Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

biologie samenvatting hoofdstuk 5

Beoordeling 9.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 1356 woorden
  • 1 juni 2022
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 9.2
6 keer beoordeeld

Biologie samenvatting

5.1, 5.2, 5.3, en de helft van 5.4

5.1 Je omgeving waarnemen

Als je eten ziet geven je ogen en je neus seintjes, via je zenuwen gaan deze naar de hersenen, je hersenen verwerkt dit en zo weten je ogen welk eten ziet.

Om je omgeving waar te nemen gebruik je een zintuig, dat zijn organen die reageren op prikkels.Deze reactie bestaat uit een impuls. In deze zintuigen heb je zintuigcellen, deze cellen zijn aangesloten op zenuwen die zijn verbonden met je hersenen. 

Je hebt meerdere zintuigen (voor je ogen, in je oren, op je tong) al deze zintuigen samen vormen het zintuigstelsel. 

(gehoorzintuig, smaakzintuig, reukzintuig, gezichtszintuig, koudezintuig, drukzintuig, warmtezintuig, tastknopje, pijnpunt)

Het warmtezintuig reageert wanneer er iets in aanraking komt dat warmer is dan de huid, hetzelfde geldt voor het koudezintuig maar dan als iets kouder is dan de huid. Drukzintuigen wanneer er iets op je huid wordt gedrukt, tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen, ook daarmee kun je voelen wat voor soort ‘structuur’ het voorwerp heeft wat je aanraakt. Als laatste heb je nog de pijnpunten, die nemen pijn waar. 



De zintuigcellen worden alleen geactiveerd als de prikkel sterk genoeg is, de minimale prikkelsterkte heet een de drempelwaarde.

Als er een prikkel lager is dan de drempelwaarde ontstaat er geen impuls. Elke type zintuig heeft een bepaalde drempelwaarde. De drempelwaarde van de zintuigcellen in je ogen is bijvoorbeeld heel laag, dan noem je het een adequate prikkel. Een adequate prikkel is een prikkel die speciaal bij een bepaalde zintuigcellen past.

Zintuigcellen kunnen ook een niet-adequate prikkel waarnemen, alleen de drempelwaarde ligt hierbij veel hoger. Wanneer je een prikkel een langere tijd aanhoudt ontstaat er een gewenning. 


5.2 Voelen, ruiken en proeven

De huid heeft 2 delen, de opperhuid en de lederhuid. De opperhuid bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag. De hoornlaag bestaat uit resten van dode cellen, hij is er om je te beschermen en zit bovenaan je huid. In de kiemlaag zitten levende cellen, aan de onderkant van deze kiemlaag worden de gedeeld en aan de bovenkant worden ze naar de hoornlaag geschoven. De lederhuid is de onderste laag huid, je kan daar warmte, koude, druk en tastzintuigen vinden. Daarvan liggen de warmte, koude en tastzintuigen wat meer aan de bovenkant van de lederhuid en de drukzintuig wat lager.

Ook liggen er in de lederhuid pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren. Zweetklieren maakt zweet aan wanneer je het warm hebt, dit helpt om je lichaamstemperatuur stabiel te houden. Het haarzakje is een uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid, in het haarzakje bevinden zich talgklieren. Talg is vettig en zorgt dat het haar in het haarzakje soepel blijft.

Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel, hierin ligt opgeslagen vet dat als reservevoedsel dient, ook vormt het het als een isolerende laag voor als je het het koud hebt.

Stel je komt in aanraking met een chemische stof of extreme hitte kan er een brandwond ontstaan, als je een brandwond hebt is je huid stuk op de plek waar je de wond hebt en wordt dat gedeelte niet meer beschermd. Bacteriën kunnen dan makkelijk binnenkomen waardoor er een infectie kan ontstaan. Een brandwond kan ernstig zijn of helemaal niet. Stel de brandwond is alleen op de hoornlaag kan dit nog worden hersteld.

Boven je neusholte zit je reukzintuig, de reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies. Ze worden geprikkeld als het geur is. In je neusholte liggen veel verschillende soorten reukzintuigen, elke type is voor een bepaalde geur. 

In je oppervlakte van je tong bevindt zich het smaakzintuig. In je tong zijn er allemaal kleine gleufjes aan de zijkant daarvan liggen je smaakknopjes. De smaakzintuig van je tong kunnen vijf verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur en umami.

Voor deze smaken zijn er aparte smaakknopjes, voor alle andere smaken gebruik je je reukzintuig. 



5.3 horen en zien

In elk oor ligt er een gehoorzintuig en een evenwichtszintuig, met je gehoorzintuig neem je geluiden waar. Geluiden zijn trillingen van de lucht. Je oorschelp vangt deze trillingen op. En die gaan via de gehoorgang bij het trommelvlies. In je gehoorgang heb je ook oorsmeerkliertjes, die produceren oorsmeer. (vrij logisch) Oorsmeer is er voor om je trommelvlies soepel te houden zodat hij goed blijft trillen. 

Achter je trommelvlies zit je trommelholte, hierin zitten je drie gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Je stijgbeugel is verbonden aan het venster. (een dun vlies) Aan de andere kant van het venster ligt het slakkenhuis. Je slakkenhuis is een plek met 3 verschillende kanalen, in het middelste kanaal liggen zintuigcellen, als er een trilling komt en via het venster daar terecht komt stuurt het slakkenhuis een impuls naar de hersenen.

(Als je nu denkt, wtf staat hier allemaal. Ik snap er ook vrij weinig van) 

Ook heb je de buis van Eustachius, dit is een buis die je trommelholte verbindt aan je keelholte. 

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Ook heb je de buis van Eustachius, dit is een buis die je trommelholte verbindt aan je keelholte. 

Bij je oog heb je wenkbrauwen, deze zorgen ervoor dat er geen zweet of ander vocht in je ogen komt. En je wimpers beschermen je tegen fel licht en vuil.

Het harde oogvlies is het witte gedeelte van je oog. Hieraan zitten oogspieren die zorgen dat je ogen de gewenste richting op gaan. Het gekleurde gedeelte van je oog is de iris. In de heb je een opening wat je het pupil noemt. Door je pupil komt licht binnen. Over je iris en pupil heen ligt het doorzichtige hoornvlies.

Onder je huid boven je ogen zitten je traanklieren, dit maakt traanvocht. Als je knipperd verspreiden je oogleden traanvocht over je ogen. Je traanvocht beschermen je ogen tegen uitdroging en het reinigt je. Je traanvocht wordt afgevoerd via een traanbuis.


Aan de binnenkant je oog is het voor het grootste gedeelde je glasachtige lichaam. Achter de pupil en je iris bevindt zich een je lens, die zorgt ervoor dat je alles scherp kan zien. Je wand van je oog bestaat uit drie lagen: het harde oogvlies, het vaatvlies en het netvlies. In je vaatvlies heb je veel bloedvaten, deze zorgen voor de voeding van het oog. In je netvlies liggen je zintuigcellen, in die zintuigcellen ontstaan impulsen als er licht op valt. Via je oogzenuw worden de impulsen naar je hersenen geleid. In het netvlies, recht tegenover je pupil ligt de gele vlek. De zintuigcellen die in deze vlek zitten kun je het scherpst mee zien. In je ook heb je ook een plek waar de oogzenuw het oog verlaat heet de blinde vlek. In deze vlek liggen er geen zintuigcellen. 

In je netvlies worden er licht prikkels omgezet in impulsen, deze worden via de oogzenuw naar de hersenen geleid. 

Je netvlies bestaat uit 2 lagen, een laag van zintuigcellen en een laag van zenuwcellen. In de laag van zintuigcellen liggen er 2 soorten: staafjes en kegeltjes. Met de staafjes kan je contrast zien (licht op donker), staafjes hebben een lage drempelwaarde voor licht. Daardoor kan je met staafjes ook dingen waarnemen met weinig licht. Je staafjes over je hele netvlies, alleen niet in de gele en blinde vlek. 

Met kegeltjes kun je kleuren zien, kegeltjes hebben een hogere drempelwaarde voor licht dan staafjes. Daarom kan je je kegeltjes alleen gebruiken wanneer er genoeg licht is. Je kegeltjes liggen vooral bij je gele vlek en daarom heen. Ook kun je met kegeltjes scherp zien.



5.4 het zenuwstelsel

Je hersenen sturen impulsen door naar je spieren en klieren.

Je zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen. Je centrale zenuwstelsel wordt gevormd door je hersenen en je ruggenmerg. Je zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. 

In de zenuwcellen van je gezichtszintuig en je reukzintuig ontstaan impulsen, die door zenuwen naar je hersenen worden geleid. De hersenen verwerken deze impulsen, als je ze hebt verwerkt ben je bewust van wat je ziet, ruikt etc. Als je van iets bewust bent kan je erop reageren, als je bewust reageert worden er impulsen in je hoofd gestuurd die omgezet worden in handelingen.  


Je zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen, elke zenuwstel bestaat uit een cellichaam en uitlopers. Het cellichaam van een zenuwcel is het deel waarin zich de celkern bevindt. De uitlopers leiden de impulsen, er zijn uitlopers die impulsen naar naar het cellichaam toe leiden en uitlopers die ze er juist van af leiden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.