14.1 en 14.2 - Zenuwstelsel

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1253 woorden
  • 31 maart 2017
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel

14.1 Centraal zenuwstelsel

Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen:

-        centraal zenuwstelsel

neuronen (zenuwcellen) van de hersenen en het ruggenmerg

-        perifeer zenuwstelsel

aan- en afvoerende uitlopers (zenuwen) van het czs

Centraal zenuwstelsel

-        bevat een wit deel (neuronen) en een grijs deel (uitlopers)

-        grote hersenen

linker en rechterhelft met elkaar verbonden door hersenbalk

-        verlengde merg verbindt de hersenen met het ruggenmerg

-        bloedvaten en astrocyten vormen de bloed-hersenbarrière

            beschermt de hersenen tegen ongewenste stoffen

Functies grote hersenen:

-        het ordenen en verwerken van informatie

-        logisch redeneren

-        bepalen van een eigen wil

-        bewustzijn

-        geheugen

-        emoties

Hersenschors

-        primaire motorische schors

kleine gebieden die elk een eigen groep spieren aansturen

-        secundaire motorische schors

-        bevat geheugen-informatie over hoe de spieren hun bewegingen moeten uitvoeren

-        denk aan pianospelen, fietsen of tennissen

-        linker en rechter hersenhelften werken nauw samen

-        sensorische centra

-        verzamelen binnenkomende informatie

-        ieder zintuig heeft er één in de hersenschors

-        primaire gehoorcentrum

            impulsen komen binnen, bewustwording vindt plaats -> je hoort

-        secundaire gehoorcentrum

            herkenning van het geluid

Hersenstam

-        regeling bloedcirculatie, lichaamstemperatuur en ademhaling

-        bestaat uit:

-        pons

            verbindt de grote en kleine hersenen

            tussenstation evenwichtszintuig en kleine hersenen

-        middenhersenen

            beloningscentrum (zorgt voor een soort beloningsgevoel)

            reflexen voor het hoofd (watertanden, pupil verkleinen

-        verlengde merg

            verbindt de hersenen aan het ruggenmerg

Kleine hersenen

-        regelt de coördinatie

Hypothalamus

-        stuurt de hypofyse aan

-        regelt lichaamstemperatuur en biologische klok

Thalamus

-        ‘selecteert’ welke impulsen naar welke delen van de hersenschors gaan

-        kan bepaalde impulsen wegfilteren

Ruggenmerg

-        impulsen van hersenen aangevoerd via buikzijde

-        impulsen van buiten aangevoerd via rugzijde

-        spinale ganglion

verdikking voordat de aanvoering van buiten bij het ruggenmerg komt.

Reflexen

= reactie op een prikkel zonder/voordat je je er bewust van bent

-        beschermen je door snelle reacties

-        2 soorten:

-        aangeleerde reflexen (sturen bij het fietsen)

-        aangeboren reflexen (hoesten)

-        reflexboog

            = de weg die een reflex aflegt

14.2 Cellen in het zenuwstelsel

90% van zenuwstelsel zijn gliacellen, spelen dus een grote rol

-        voeden en steunen neuronen

-        bieden bescherming

-        ruimen beschadigde cellen op

-        verwijderen stoffen die helpen bij doorgeven van impulsen

5 soorten gliacellen:

-        astrocyten

regelen uitwisseling van stoffen tussen neuronen en bloed

-        bloedvaten verwijden bij actieve neuronen

            leveren steun bij beschadiging

-        oligodendrocyten

            komen verspreid door en zenuwstelsel voor

            vormen myelineschedes om de uitlopers in hersenen en ruggenmerg

-        zorgt voor isolatie en zorgt voor een snellere geleiding van impulsen

-        microgliacellen

veranderen in fagocyten bij weefselbeschadiging en beschermen neuronen tegen ziekteverwekkers

-        ependymcellen

endotheelcellen

bekleden hersenkamers en centrale kanaal van ruggenmerg

produceren ruggenmergvocht

-        cellen van Schwann

spelen een rol bij herstel van beschadigde neuronen

vormen myelineschedes bij perifeer zenuwstelsel

Neuron

-        verantwoordelijk voor informatieoverdracht

-        bestaat uit:

-        cellichaam (met celkern)

-        uitloper

Soorten uitlopers

-        axon

            = afvoerende uitloper

-        dendriet

            = aanvoerende uitloper

Synaps is de plek waar een neuron zijn informatie naar een ander neuron doorschakelt.

-        m.b.v. neurotransmitter (bepaalde stof)

Sensorische neuronen

-        ontvangen impulsen van zintuigen en sturen deze door naar het czs

-        cellichamen liggen vlak voor het ruggenmerg of hersenen

-        spinale ganglia

-        lange dendrieten en korte axonen

Schakelneuronen

-        hebben geen myelineschede

-        schakelen impulsen van andere neuronen uit czs door

Motorische neuronen

-        voeren impulsen van czs door naar spieren of klieren

-        korte dendrieten en lange axonen

Zenuwen bevatten uitlopers van neuronen

-        sensorische zenuw bevat alleen uitlopers van sensorische neuronen, motorische zenuw bevat alleen die van motorische neuronen

-        meestal gemengde zenuwen

-        bevat beide typen uitlopers in één kabel

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.