Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

1.1 t/m 1.4

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 568 woorden
  • 13 oktober 2016
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bio H1
1.1 Je binnenste
Organen dat zijn delen van je lichaam met een bepaalde taak. Zo is elk bot in je lichaam een orgaan. Alle botten samen vormen het beenderstelsel of skelet. Orgaanstelsels
Het orgaanstelsel bestaat uit een aantal organen die samenwerken.
• Skelet
• Spierstelsel
• Verteringsstelsel
• Ademhalingsstelsel
• Bloedvatenstelsel
Skelet: geeft stevigheid aan je lichaam, tot het skelet behoren alle botten
Spierstelsel: zorgt dat je lichaam kan bewegen, hiertoe behoren alle spieren. Verteringsstelsel: maakt voedsel klein, bestaat uit:

1 mondholte
2. slokdarm
3. maag
4. darmen. Ademhalingsstelsel: zorgt voor het binnenhalen van de zuurstof in je lichaam. Bestaat uit:
1. Neusholte
2. luchtpijp
3. longen.   Bloedvatenstelsel: vervoert voedingsstoffen en zuurstof. Bestaat uit:
1. hart
2. 2. bloedvaten
Cellen bestaan uit:
1. celkern
2. cytoplasma
3.celmembraan
De celkern ligt in het cytoplasma
Het celmembraan is een soort vlies dat de inhoud van de cel bij elkaar houdt. Weefsel: Een groep van dezelfde cellen met dezelfde taak
Zo vormen spiercellen samen spierweefsel, de taak van spierweefsel is om je lichaam te laten bewegen. Leer de bronnen:
2) Bloedvatenstelsel
3) Ademhalingsstelsel
4) Verteringsstelsel, beenderstelsel en spierstelsel

5) Je spieren verbruiken meer zuurstof  en voedingsstoffen
6) 2 soorten cellen         1.2 Waarnemen
Organismen:
Planten, dieren, mensen dus alles wat leeft
Organismen zijn op basis van kenmerken ingedeeld in groepen. Gewervelde dieren:
Alle dieren met een wervelkolom
Tot de gewervelde dieren horen;
• zoogdieren
• vogels
• reptielen
• amfibieën
• vissen
Ongewervelde dieren:
Alle dieren zonder een wervelkolom;
Geleedpotigen
Holtedieren
Weekdieren
Stekelhuidigen
Wormen
ribkwallen
Beschrijving
Bij een beschrijving geef je in woorden de belangrijkste kenmerken van een organisme weer. Tekeningen
Je legt waarnemingen vast in een schematische tekening of in een natuurgetrouwe tekening
Natuurgetrouwe tekening teken je heel precies na wat je ziet
Schematische tekening teken je alleen de belangrijkste onderdelen

Waarnemen van (heel) kleine organismen
Met een loep bekijk je kleine organismen
Met een microscoop kun je heel kleine organismen sterk vergroten. Voor een microscoop maak je een preparaat
Leer de bronnen
3) Natuurgetrouwe tekening
4) Schematische tekening
7) Gewerfelde en ongewerfelde dieren
• onderdelen van een microscoop in je werkboek (of op internet)
1.3 Onderzoek doen
Onderzoeksstappen
1. een onderzoeksvraag bedenken
2. werkplan maken
3. resultaten verzamelen en verwerken
4. conclusie trekken
Onderzoeksvraag
Op welke vraag wil je een antwoord vinden
Werkplan
Bedenk hoe je je antwoord op de onderzoeksvraag kunt krijgen - bedenk een werkwijze b.v. een proefopstelling
- maak een lijst met benodigdheden
- maak een lijst met een tijdsplanning

Resultaten verzamelen en verwerken
Voer je werkplan uit
Verzamel resultaten
Verwerk je resultaten in tekeningen en diagrammen
Conclusie trekken
Bekijk de resultaten
Welke conclusies kun je trekken? Is je onderzoeksvraag beantwoord
Gegevens verwerken
Gegevens vat je samen in een tabel - Van een tabel van aantallen maak je een staafdiagram of een cirkeldiagram
- Groei leg je vast in een lijndiagram
Hoe pak je een onderzoek aan
Vraag je af hoe krijg ik het antwoord op m’n onderzoeksvraag
proef bedenken. Voor een experiment bedenk je een proefopstelling
Voor tellen neem je steekproeven in een klein gebiedje dat heet een proefvlak
1.4 fossielen

Fossielen zijn overblijfselen van planten of dieren die vroeger leefden. Paleontologen doen onderzoek naar fossielen. Reconstrueren is een dier na bouwen. een plek waar een rivier in een zee terechtkomt heet een rivierdelta. Sediment is een laagje van zand, klei of gebroken schelpjes .erosie is dat wind en water steeds doorheen schaafden.
• Hoe fossielen ontstaan staat in het boek(blz 26).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.