Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paragrafen 2.4 3.1 3.4 en 3.5

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 658 woorden
  • 16 juni 2015
  • 38 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
38 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

2.4
Belangrijke zaken:

  • Hoeveel deelnemers/teams
  • Hoeveel ruimte/materialmen
  • Hoeveel tijd
  • Budget

Maatwerk:

  • Vaardigheden
  • Interesse
  • Regels, aantallen, afmetingen

Intrascolair toernooi: een toernooi tussen bijv. Verschillende klassenteams op één school.

Interscolair toernooi: een toernooi tussen bijv. Schoolteams van verschillende scholen.

Organisatievormen:
Tournooi:

  • Hele/ halve competitie
  • Play-offs
  • Poulesysteem (hele/ halve competitie)
  • Knock-out competitie
  • Laddercompetitie
  • Piramidecompetitie
  • Move up, move down
  • King of court

Activiteit:

  • Instuif
  • Roulatiesystemen

Hele/halve competitie:
Bij een hele competitie speelt elk team twee wedstrijden tegen elkaar, 1 uit en 1 thuis.

Bij een halve competitie speelt elk team één wedstrijd tegen elkaar.

Hele competitie: aantal wedstrijden = aantal team x (aantal teams -1)

Halve competitie: aantal wedstrijden = aantal teams x (aantal teams -1) :2

Aantal speelmomenten = aantal wedstrijden: aantal speelvelden

Wisseltijd = aantal wisselingen x tijdsduur wisselingen

Aantal wisselingen = aantal speelmomenten -1

Oneven aantal teams? → voeg team X toe, dan heb je ronde pauze.

Play-offs
Top 4 winnaars. 1e gaat tegen 4e, 2e gaat tegen 3e.

Poulesysteem
Gebruikt als: grote aantallen met weinig tijd.

Bijv:

4 poules met elk 4 teams (sterke teams in verschillende poules).

¼ finale: nummers 1 van elke poule tegen elkaar.

Knock-outcompetitie
Elke ronde wordt het aantal deelnemers gehalveerd. Alleen even getallen, anders geef je een deelnemer voordeel (bye)

Laddercompetitie
Uitdagen van tegenstander die maximaal twee treden boven je op de ladder. Winnen is van plaats wisselen, verliezen is blijven staan.

Piramidecompetitie
Uitdagen van tegenstander boven je.

Ladder en piramide:

  • Beginnen van positie door loting
  • Geen gelijkspel
  • Weinig voorbereiding

Move up, move down.
Winnen → naar links

Verliezen → naar rechts

King of the court
Winnaar blijft staan, verliezer gaat terug in de rij.

Instuif

  • Gaat niet om winnen.
  • Veiligheid optimaal
  • Mogen zelf activiteit kiezen

Roulatiesystemen
Bovenste, oneven nummers draaien naar links
Onderste, even nummers draaien naar rechts.
Nadeel wedstrijd: na twee wedstrijden tref je dezelfde tegenstander.

3.1
Bewegen: alle ongeorganiseerde (niet aan club gebonden) bewegingsactiviteiten. (gras maaien, hond wandelen, fietsen naar school, trap lopen)

Sport: georganiseerde bewegingsactiviteiten met aan sport gerelateerde doelen.

  • Vastgestelde regel set
  • Competitie aspect
  • Plezier
  • Winnen

BSM bereid je voor op een opleiding waar bewegen een rol speelt.

3.4
Infrastructuur van de sport: het totale pakket aan organisatie en voorzieningen die meehelpen om de sport te organiseren, te ondersteunen, vorm te geven en te begeleiden.

Landelijke politiek
Vanuit gezondheid motieven wil de overheid dat de Nederlander de nationale beweegnorm haalt.

Ongezonde mensen maken veel gebruik van het zorgstelsel en zijn dus duur.

VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De sportieve missie van het VWS is het mogelijk maken dat iedereen op een verantwoorde manier kan sporten.

Het ministerie besteedt geld en aandacht aan topsport zodat Nederland ook bij internationale toernooien een goede partij is. (economisch gebied)

  1. VWS
  2. OCW (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

OCW is verantwoordelijk voor opleidingen, bijvoorbeeld mbo (CIOS) en hbo (ALO)

Provinciale politiek
Punten om zoveel mogelijk inwoners in beweging te krijgen:

  • Versterken van de sportinfrastructuur
  • Versterken van samenwerking tussen buurt, onderwijs en sport
  • Sport en ruimte
  • Sportstimulering voor doelgroepen

Lokale politiek
Zorgen voor de sportaccommodaties voor scholen, sportverenigingen en recreatiesport.

Specifieke doelgroepen tot bewegen stimuleren (schoolzwemmen, bejaardengymnastiek)

Sportorganisaties
IOC: Internationale organisatie

NOC*NSF: verantwoordelijk voor de Olympische sport.

Taken van het NOC*NSF:

  • Belangenbehartiging van leden (sportbonden)
  • Dienstverlening aan de leden en belanghebbenden
  • Regisseren van grote sportevenementen

Olympisch vuur: organisatie met overheid, gemeenten, vakbond etc.

Doel van Olympisch vuur: met sport heel Nederland naar Olympisch niveau + olympische en paralympische spelen in 2028 in Nederland.

NISB: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen

De sport

  • Voorzitter bewaakt alle processen
  • Secretariaat regelt alle administratieve taken.
  • Penningmeester verantwoordelijk voor het geld.
  • Commissie regelt sponsering
  • Coördinator regelt vrijwilligers.
  • TC (technische commissie) regels selectie teams, trainer etc
  • Jeugdcommissie, kampen etc.

Elke sport heeft eigen bond.

Taken bond:

  • Vaststellen van regels
  • Dienst verlenen
  • Jeugd begeleiden naar de top
  • Bondscoaches aanstellen
  • Klachtencommissie
  • Salarissen betalen

3.5
Invloed op bewegingsonderwijs:

  • Heel goed zijn
  • Naschoolse activiteiten
  • Sportklassen op middelbare school.

Veranderingen in de buitenwereld:

  • Tegen gaan overgewicht, gezonde leefstijl
  • Toename topsport, goed voor economie
  • Meer aanbod in spullen en programma's.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.