Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Online kunstmethode 2 beeldhouwkunst

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1278 woorden
  • 12 januari 2012
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
• 2500 v.Chr. al rotsschilderijen en beeldjes. Deze hadden een mythologische functie. Ze werden niet gemaakt als decoratie of om hun esthetische kwaliteiten.

• In de 20ste eeuw komt er meer abstracte kunst

• Figuratieve kunst kan bestaan uit:
- realistische vormen, dus vormen die net echt zijn.
- gestileerde vormen, dus vormen zijn vereenvoudigd, zonder details.
- geïdealiseerde vormen, dus vormen zijn mooier gemaakt dan dat ze zijn.
- gedeformeerde vormen, dus vormen zijn aangepast om de expressie te vergroten


• De Griekse beeldhouwkunst(800-50 v.Chr.): ze maakten veel beelden van jonge mensen(vaak goden). Het vrouwfiguur vaak gekleed en het manfiguur naakt. De meeste Griekse beelden zijn uit marmer gehakt. Later kwamen ook gegoten bronzen beelden. Om de beelden echter te laten lijken werden de beelden gepolychromeerd, dus beschilderd. Bij bronzen beelden werden de ogen gemaakt van glas en been.

• De beelden van een winnaar konden als geschenk aan een god worden gegeven als dank voor de overwinning. Deze beelden waren onpersoonlijk en dus geen portret.

• Het manfiguur word ook wel kouros genoemd en het vrouwfiguur korè.

• De Griekse tijd is verdeeld in 3 groepen: de Archaïsche periode (ca.800-480v.Chr.), de Klassieke periode (500-350 v.Chr.) en de Hellenistische periode (350-50 v.Chr.).

• De Archaïsche periode: de beelden staan stijf en in een onnatuurlijke houding. De vormen zijn gestileerd. De beelden hebben een glimlachje om ze levendiger te maken. Dit word de ‘archaïsche glimlach’ genoemd. Aan het einde van deze periode komen de armen los van het lichaam en word het hoofd scheef gezet. Zo komt er een natuurlijkere beweging in.

• De klassieke periode: de beelden kommen in een contraposto houding te staan, dus erg natuurlijk. De beelden glimlachen niet meer maar kijken nu in hun zelf gekeerd. De vormen zijn geïdealiseerd.

• De hellenistische periode: de lichamen worden realistisch. De spieren worden gedetailleerd.

• De Romeinse beeldhouwkunst (200 v.Chr. – 476 n.Chr). ze hadden grote bewondering voor de Grieken en kopieerde veel Griekse beelden. Ze hadden ook hun eigen beelden, zoals portretbeelden(ruiterstandbeelden en grote staande figuren) en portretbustes. Ze maakten ook reliëfs met verhalende afbeeldingen. Veel beelden zijn in grote mate realistisch, maar beelden van bijv. keizers zijn vaak wel geïdealiseerd. De beelden werden op sokkels geplaatst, hierdoor komen ze indrukwekkender over.

• 20ste eeuw: Kunstenaars raken los van de klassieke invloeden en zoeken naar vormen en uitdrukkingsmogelijkheden die meer bij hun tijd horen. Dit komt voor in de jugendstil maar ook in het begin van de 20ste eeuw bij de stijl.


• Ook in Rusland een zelfde soort groep als de Stijl in NL. De kunstenaars zocht nieuwe kunst, met nieuwe vormen en nieuwe materialen, de kunst moest bij die tijd passen. Men maakte veelal abstracte schilderijen met geometrische vormen en abstracte ontwerpen voor o.a. textiel, toegepaste kunst en affiche.

• De Russische beeldhouwers werden ook wel constructivisten genoemd, omdat ze moderne constructies maakten, die meestal abstract waren. De constructies sloten aan bij de industrialisatie. De constructivisten trokken eind jaren 30 naar het westen, omdat veel kunst in Rusland niet meer mocht.

• De constructivisten maakten gebruik van nieuwe materialen, zoals triplex, glas en kunststoffen. De constructie was vaak zichtbaar en ze maakten veel gebruik van geometrische vormen. Ook vaak hele open vormen, zodat licht en schaduw een rol gingen spelen.

• De lijn in een constructie speelt een grote rol. Deze lijnen ontstaan soms door de randen van de gebruikte materialen, soms door het gebruik van draden. Door het toepassen van diagonale vormen en lijnen ontstaat er een dynamiek in de werken.

• Het Constructivisme duurde tot in de jaren 30. Allerlei veranderingen in de kunst werden door Stalin ongedaan gemaakt. Maar de ideeën van de Constructivisten hadden toen al de Westerse Kunst beïnvloed.

• De tweede helft 20ste eeuw. Beeldhouwen word ook wel sculptuur genoemd, omdat veel oude technieken en materialen steeds minder worden toegepast.

• In de 20ste eeuw zijn variaties in de beeldhouwkunst te zien, hieronder 5 voorbeelden:
- Expressionistische sculptuur: de kunstenaar probeert gevoel in zijn werk te zetten (expressionisme). Vaak worden daarvoor de vormen gestileerd en gedeformeerd.
- Organische sculptuur: kunst gebaseerd op organische vormen. Vaak sterk gestileerd en soms helemaal abstract.
- Kinetische sculptuur: kunst waarin beweging een grote rol speelt. De beweging word vaak veroorzaakt door wind, water, motoren of door de mens.
- Realistische sculptuur: de afbeelding lijkt precies op iets uit het dagelijks leven of op personen.

- Geometrisch Abstracte beeldhouwkunst: de kunstenaars werden beïnvloed door de constructivisten en houden zich bezig met vormen, compositie en ruimte. Veel geometrische abstracte werken. Weinig persoonlijkheid.

• Postmodernisme(eind 20ste eeuw): grens tussen grote kunstwerken en huiskamerwerken word kleiner. Er is geen overheersende stijl meer. Ze werken vanuit eigen interesse.

Verschillen beeldhouwkunst en schilderkunst
Beeldhouwkunst Schilderkunst
Alles is 3D Alles is 2D
Het bevat alleen ruimtelijke figuren Het bevat alleen platte afbeeldingen
Hoogte, diepte/dikte, breedte Alleen hoogte en breedte

Begrippen
abstract zonder herkenbare voorstelling.

assemblage
constructie waarvan de onderdelen van een ander object of direct uit de natuur afkomstig zijn.

beeldengroep
een aantal beelden die samen één geheel vormen.

borstbeeld
afbeelding van een hoofd met een deel van het bovenlichaam (meestal de schouders).

compositie
ordening van de delen (vormen, kleuren) tot één geheel.

constructie
vorm die uit delen is samengesteld, waarbij de afzonderlijke delen zichtbaar zijn gebleven.

contraposto
houding waarbij een persoon op één been rust (het ’standbeen’) terwijl het andere been (het ‘speelbeen’) dient voor het bewaren van het evenwicht dient. In deze houding is de denkbeeldige schuine lijn door de schouders tegengesteld aan die door de heupen en staat de ‘lage’ schouder boven de ‘hoge’ heup. Hierdoor maakt een beeld van een staande mens een heel natuurlijke indruk.


drie-dimensionaal
met een hoogte, breedte en dikte (pas op: géén ‘lengte’ noemen).

dynamiek beweging;
een dynamische vorm is een vorm die de indruk oproept van beweging / onrust.

expressie
uitdrukking van gevoelens.

expressionisme
stroming in de kunst waarbij de kunstenaar vanuit zijn eigen gevoelens werkt en deze weergeeft in zijn werk.

figuratief
met een herkenbare voorstelling.

gedeformeerd
aangepast om de expressie te vergroten; bv. vormen worden hoekiger gemaakt en verhoudingen worden veranderd t.a.v. de werkelijkheid.

geïdealiseerd
mooier gemaakt dan in de werkelijkheid.

geometrische vorm
wiskundige vorm.

gesloten vorm
een vorm waarin geen gaten of openingen zitten.

gestileerd vereenvoudigd;
zonder allerlei details; terug gebracht tot het belangrijkste.


kinetische kunst
kunst waarin echte beweging een rol speelt.

mobile object
dat is samengesteld uit vormen die bewegen door de wind.

Neoclassicisme
kunststijl in de 19de eeuw die de Klassieke kunst als grote voorbeeld nam.

open vorm
een vorm waarbij het materiaal ruimte omvat; bijvoorbeeld een vorm waar ruimte doorheen gaat of waar ruimte tussen de delen zit.

organische vorm
vorm uit de natuur of die afgeleid is van vormen uit de natuur.

polijsten
het super glad maken/schuren van een materiaal(hout, steen, metaal, klei).

polychromeren
het (be)schilderen met meerdere kleuren.

portret
herkenbare weergave van een bestaande of overleden persoon; een portret kan een hoofd zijn, een borstbeeld of een gehele persoon.

portretbuste
s een afbeelding van het hoofd van een herkenbare persoon met een deel van het bovenlichaam erbij.


ruiterstandbeeld
standbeeld van een mens op een paard.

standbeeld
beeld van een geheel weergegeven herkenbare persoon dat ter ere van of ter nagedachtenis aan hem/haar in een openbare ruimte is neergezet, vaak op een sokkel.

realistisch
overeenkomstig de werkelijkheid; net echt.

reliëf
beeld dat bestaat uit 3-dimensionale vorm(en) die aan een achtergrond vastzit(ten).

restvorm
de vorm die ‘overblijft’ of ‘ontstaat’ tussen de vormen die gemaakt worden.

sokkel
verhoging waarop een 3-dimensionale vorm staat .

sculptuur
term waarmee alle 3-dimensionale kunst wordt aangeduid of het nu gehakt, geboetseerd, geconstrueerd of gegoten is.

twee-dimensionaal met een hoogte en een breedte (pas op: géén ‘lengte’ noemen).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.