Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5, Biosfeer

Beoordeling 3.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1300 woorden
  • 31 maart 2010
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 3.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§5.1

De eerste boeren hadden, net als de jagers en verzamelaars, een zeer nauwe band met de natuur. Ze verbouwden voedsel voor hun eigen familie. De werktuigen van de boeren waren in eerste instantie van steen. De wilde dieren in de leefwereld van de boer waren vijanden die verdreven moesten worden. Wilde planten werden als onkruid van de akkers verwijderd. Op de akkers verbouwden de boeren producten als tarwe, gerst en peulvruchten. De boeren gingen van stenen werktuigen over op brons. Rond 700 voor Christus werd brons vervangen door het sterkere ijzer. Hierdoor konden ploegen gemaakt worden die door paarden en ossen werden getrokken. Doordat akkerbouw en veeteelt zorgden voor een constante beschikbaarheid van voedsel, nam de mensheid flink in aantal toe.
Soms werd er meer geproduceerd dan nodig was voor eigen familie. De overschotten werden dan verhandeld. Dat stimuleerde de ontwikkeling van steden waar kooplieden en gespecialiseerde handwerklieden zich vestigden. Eeuwenlang bleef de economie gebaseerd op landbouw en huisnijverheid. Veel soorten wilde planten en dieren stierven uit, omdat mensen hout en turf nodig hadden voor hun huis. Voor nieuwe beroepen in de steden waren nieuwe werktuigen nodig. De vraag naar metalen nam toe. De daaruit resulterende exploitatie van mijnen had als effect dat grote oppervlakten land en water werden aangetast.

James Watt ontwierp in 1776 de stoommachine. De ontwikkelingen vanaf toen, op industrieel gebied, kwamen in een stroomversnelling. Deze omslag in de samenleving staat bekend als de industriële revolutie. Vanaf nu wilde men onderzoeken hoe de natuur in elkaar stak. Hierdoor werd de natuur iets dat door de mens gebruikt kon worden. Deze natuuropvatting leidde tot een geheel nieuwe wetenschappelijke methode. Om tot kennis te komen, zijn waarnemingen en systematische experimenten nodig. Francis Bacon deed de volgende uitspraak: 'Onderwerp de natuur door haar te gehoorzamen.' Hiermee bedoelde hij dat de wetenschap de natuurwetten moet leren kennen. Zo krijg je macht over de natuur. Door de industriële revolutie werd er veel energie verbruikt in de vorm van steenkool, fossiele planten ui het Carboon. Later werden ook aardolie en aardgas gebruikt. In de landbouw kwamen verbeterde werktuigen en machines. Door deze ontwikkelingen waren steeds minder boeren nodig. Een gedeelte van de plattelandsbevolking trok daarom weg om in de kolenmijnen of fabrieken te gaan werken. In de tweede helft van de 19de eeuw trad vooral in Engelse industriesteden vervuiling op. Door het stoken van steenkool bedekten as en roet de huizen en bomen. Mensen kregen last van longaandoeningen. Soms was de rook zo dik dat de zon verduisterd werd.

§5.2
De mensen gingen zich steeds onafhankelijker voelen van de natuur. Er werden grote voorraden van fossiele brandstoffen ontdekt. Michael Faraday ontdekte in 1831 elektriciteit. In 1879 verschijnt de eerste gloeilamp, uitgevonden door Thomas Alva Edison. Door het gebruik van elektrische stroom voor de elektromotor rijden trams en treinen. Alexander Graham Bell vindt in 1876 de telefoon uit.
Het dagelijks leven aan het begin van de 20ste eeuw is ingrijpend veranderd. Het huishoudelijk werk wordt makkelijker door elektrische apparaten als stofzuigers en koelkasten. De telefooncommunicatie is begonnen met telegraaf, telefoon en radio. Er komen nieuwe gerechten op tafel door handel met overzeese gebieden. Omdat boeren nu ook voor het groeiende aantal stedelingen voedsel moet produceren ontstaat er schaalvergroting. Land wordt op grote schaal ontgonnen en het wordt opnieuw verdeeld: ruilverkaveling. De productie per hectare wordt verhoogd.
De wereldbevolking is in de 20ste eeuw enorm gegroeid. In de 18de eeuw hield Thomas Robert Malthus zich bezig met de groei van de Engelse bevolking. Volgens Malthus kon de voedselproductie deze groei niet bijhouden. Achteraf gezien blijkt het model van Malthus te somber. Technologische ontwikkelingen zorgen voor voldoende voedselproductie.
Met de toename van de wereldbevolking is in de westerse landen ook de welvaart toegenomen. Allerlei producten maken het leven van de mensen makkelijker. Helaas veroorzaken deze producten ook milieu problemen. Cfk's werd onder andere in spuitbussen gebruikt. Cfk's breken ozon af en tasten daarmee de ozonlaag aan. Ozon neemt een deel van de energierijke UV-zonnestraling op. Hierdoor heeft deze minder kans om het leven op aarde te schaden. Ook is er zwaveldioxide en stikstofoxide, deze stoffen worden bijvoorbeeld uitgestoten door auto's. De stoffen ontstaan door verbranding van olie en steenkolen. Wanneer zwaveldioxide en stikstofoxide in aanraking komen met water, ontstaat er respectievelijk zwavelzuur en salpeterzuur. Deze zuren veroorzaken onder andere zure regen. Wat bijvoorbeeld naaldbomen, metalen en stenen voorwerpen aantast.

§5.3
In het zeventiende-eeuwse Europa kwam er verandering in de houding van de mens tegenover de natuur. In de Renaissance waren er allerlei instrumenten uitgevonden, zoals de telescoop en de microscoop. De mens als individu werd belangrijk. Descartes wordt in het algemeen gezien als de grondlegger van de moderne filosofie. Hij trok systematisch alles in twijfel aar hij niet absoluut zeker van was. Op deze manier hoopte hij iets te vinden waarover geen twijfel kon bestaan. Descartes kwam tot de conclusie dat hij er alleen zeker van kon zijn dat hij dacht. Alle waarneming kan immers misleid zijn, denk maar aan gezichtsbedrog. Ook van je eigen lichaam ben je niet zeker, want soms lijkt een droom realiteit of de realiteit een droom. Maar als je denkt dan moet je ook bestaan. Er moet tenslotte iemand zijn die denkt. Zo kwam Descartes op de uitspraak: 'ik denk dus ik besta'. De scheiding van ziel en lichaam wordt dualisme genoemd. Door deze scheiding kan het lichaam nu worden opgevat als een ingenieuze machine. Aangezien men ervan uit gaat dat alleen de mens een ziel heeft, kan de natuur als een machine behandeld en beheerst worden.
In de 18de eeuw begint de tijd van de Verlichting. Kennisvermeerdering is de motor van de vooruitgang naar een betere wereld. Deze gedachte was een enorme stimulans voor modern wetenschappelijk onderzoek. Technische uitvindingen volgen elkaar in hoog tempo op. Steeds meer mensen trekken naar de stad om in fabrieken te werken. De mensen raken verder en verder van de natuur verwijderd. Volgens de filosoof Jean Jacques Rousseau is de beste manier om decadentie en vervreemding tegen te gaan, terug te keren in jezelf, te luisteren naar de stem van de natuur. Door Rousseau gaan veel mensen zich meer voor de natuur interesseren.

Na de tweede wereldoorlog wilde vooral de jonge generatie de wereld positief veranderen. Aan het begin van de 20ste eeuw was er al een revolutionaire emancipatiegolf. Eerst kregen alle arbeiders algemeen kiesrecht (1917) en daarna volgde het kiesrecht voor vrouwen (1919). Eind jaren 60 en begin jaren 70 volgde een tweede golf. Er ontstond een sterke feministische beweging. Vrouwen streden voor gelijke kansen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en de politiek en respect op het gebied van seksualiteit.

§5.4
Toen de Club van Rome zijn rapport De grenzen aan de groei publiceerde, werd de wereld in een klap milieubewust. Er kwamen wetten om milieuvervuiling tegen te gaan en men probeerde met name in ontwikkelingslanden de bevolkingsgroei te remmen door middel van geboortebeperking. Met het verstrijken van de jaren werd duidelijk dat de aangekondigde rampspoed meeviel. Zo bleek de wereld meer mensen te kunnen herbergen dan aanvankelijk werd gevreesd. De voedselproductie is onder andere door de biotechnologie nog steeds voldoende om iedereen te kunnen voeden. De Club van Rome heeft inmiddels haar voorspellingen bijgesteld.
Omstreeks 1900 ontdekte Svante Arrhenius dat koolstofdioxide en waterdamp verantwoordelijk zijn voor het vasthouden van zonnewarmte. De moleculen van deze gassen zijn in staat om de warmtestraling van de aarde op te nemen. Voor een groot gedeelte wordt deze teruggestraald naar de aarde. Sinds het begin van de 20ste eeuw is de gemiddelde temperatuur op aarde ruim een halve graad gestegen. Tegelijkertijd is de hoeveelheid koolstofdioxide toegenomen, een toename die zonder toedoen van de mens niet te verklaren is. Sinds de industriële revolutie is het energieverbruik sterk toegenomen.
De stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde kan vergaande gevolgen hebben. Er zullen in sommige landen meer overstromingen zijn. In andere landen zal de droogte extreme vormen aannemen.


REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.