Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3, 9.1, 10.3, 10,4

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2693 woorden
  • 27 november 2003
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
3.1 ziek en gezond - 2 % van alle nederlanders klaagt geregeld over abnormale moeheid, soms lichamelijk (kanker, chronische infectie of bloedarmoede) of (slecht slapen, stress, hevige emoties, tijdenlang nix doen) ME (moeheids syndroom) Iemand die een longontsteking heeft is echt ziek, maar kun je iemand met diabetes ook een patiënt noemen. Meestal willen ze dat zelf niet. Dokters vinden iemand pas ziek als er objectief iets aan de hand is. Maar bij subjectieve klachten, zoals duizeligheid, kan een dokter niets vinden - Het hart is een belangrijk orgaan in ons lichaam. Zonder het hart zouden we niet kunnen leven. Als ons hart teveel afwijkt van de standaard, is het hart ziek - De medische wetenschap gaat de patiënt steeds meer als een nummer beschouwen dan als een mens. - alternatieve geneeswijze op oosterse iedeen gebaseerd. - In het oosterse denken is het begrip evenwicht zeer belangrijk. Vooral in China. In een gezond lichaam zijn ying en yang in balans. Levensenergie loopt in 24 hoofdmeridianen vlak onder je huid. - vroeger dachten dokters dat een ongrijpbare levenskracht ons lichaam stuurt, in 1800 veranderde dat, Friedrich Wolher maakte uream. Begin moderne natuurwetenschappelijke geneeskunde. Uitsluitend feitelijke gegevens. - Met elke hartslag wordt 30 tot 60 gram bloed de slagaders ingepompt, kleppen van een varkenshart worden al jaren gebruikt ter vervangen van een menselijke. - Lichaam is een machine met ingebouw aanpassingsvermogen - Epidemiologen: Medische rekenmeesters die – zonder een patient te zien – belangrijke conclusies trekken uit cijfers. - Epidemiologische valkuilen, “nadat of omdat” en manier van cijfers publiceren. - Diagnose en therapie zijn gestandaardiseerd, ze zijn dus onafhankelijk van de patient. Daarom is een test op ziekte bij iedereen gelijk en zo werkt een geneesmiddel bij iedereen hetzelfde, de veralgemenisering is de grote kracht van de moderne geneeskunde 3.2 ziekte als raadsel - In 1846 krijgt dokter Semmelweis een baantje als assistent bij een kraaminrichting. Hij doet onderzoek naar de kraamvrouwenkoorts - Na de dood van zijn vriend valt het kwartje. Hij ontdekt dat de ziekte komt van de doktoren zelf, doordat ze hun handen niet goed wassen. Hij voert de regel in dat iedereen zijn handen moet wassen tot dat de lijkengeur verdwenen is. En het werkt. Het sterftecijfer liep van 18 op de 100 naar 1 op de 100. Hij had gelijk, maar hij kreeg geen gelijk. Hij stierf later ineen gekkenhuis aan de gevolgen van een eerder opgelopen infectie. - Semmelweis was de bedenker van het natuurwetenschappelijk onderzoek. Nu is dat wel veranderd. De onderzoekers gebruiken eerst proefdieren, voordat ze het op mensen gebruiken - Semmelweis heeft gelijk, maar gelijk kreeg hij niet, daarvoor ishij te emotioneel, te rechtlijning en te weinig doplomatiek. - dubbelblind onderzoek: artsen geloven niet zomaar wat andere artsen beweren, ze willen daarvoor bewijs, hoe sterker de bewerkign, hoe sterker het bewijs, dan moet je een dubbelblind onderzoek doen, een dubbelblind onderzoek is dus een streng vergelijkend warenonderzoek bij patienten.
3.3 ziektekiemen Vroeger geloofden alle doktoren in de generatio spontanea. Dit houdt in dat uit alles leven kan ontstaan. In 1683 was er iemand, Anthonie van Leeuwenhoek, die ontdekte dat er micro-organismen bestonden. Niemand geloofde hem. Pasteur bracht het bewijs dat er micro-organismen bestonden. Met een simpele proef toonde hij aan dat de generatio spontanea niet klopte. Het bewijs dat micro-organismen ziekten veroorzaakten kwam van iemand anders, Robert Koch. Koch leverde het bewijs dat 1 bepaald micro-organisme miltvuur veroorzaakte bij een koe. Hij spoot verschillende muizen in met de bacterie en als die muis ziek werd spoot hij de volgende in. Hierdoor werd duidelijk dat er een bacterie was die miltvuur veroorzaakte. Toen hij zijn resultaten bekend maakte werd hij wel geloofd. Door de experimenten van Pasteur was het al duidelijk dat leven niet spontaan ontstaat. De experimenten van Koch waren reproduceerbaar en daardoor konden andere artsen het experiment herhalen. Toen Koch in 1882 de bacil ontdekte die verantwoordelijk was voor tuberculose was hij op slag wereldberoemd. Er stierven in die tijd veel mensen aan tbc. Pasteur zij dat de chirurgen hun handen moesten wassen en hun gereedschap moesten verwarmen tot 1500 graden om eventuele bacillen te doden. De eerste arts die hier wat op uit deed was de Engelse chirurg Lister. Hij overyigde zijn collega’s door het succes hiervan en toen ging het snel. Pasteur ontdekte ook het pasteuriseren. Dit houdt in: eerst verhitten en dan luchtdicht afsluiten. Dit bleek de redding voor de Franse wijnindustrie. Cholera is een ziekte die constant van vorm veranderd en daardoor heel moeilijk te bestrijden is. Daarom is hygiëne de beste preventie. El-Tor is een nieuwe variant van cholera die zo gevaarlijk is omdat iemand drager kan zijn en daardoor de ziekte verspreidt zonder het zelf te weten. Hygiëne is nu goed geregeld. Riolen zijn aangelegd en de operaties zijn minder gevaarlijk. 3.4 Vaccineren Edward Jenner was degene die het eerst een werkend vaccin produceerde. Hij ontdekte dat als een mens de koepokken kreeg hij immuun was geworden voor de veel gevaarlijker mensenpokken. Pasteur ontdekte dat als je een kweek met bacteriën lang genoeg had laten staan, de bacteriën te zwak waren om iemand ziek te maken. Ze zorgden er alleen wel voor dat diegene immuun werd voor de ziekte. In ons lichaam leven verschillende bloedcellen. De T-cellen herkennen bacteriën en ze zorgen ervoor dat de B-cellen antistoffen produceren. De B-cellen produceren antistoffen en activeren de macrofagen, die de bacteriën opruimen. De B-cellen transformeren daarna in geheugencellen. Als de bacterie nog een keer binnendringt wordt hij herkent door de B-cellen en krijgt geen kans meer om je ziek te maken. Kinderen worden tegenwoordig ingeënt tegen allerlei kinderziekten. Al die ziekten zijn bijna verdwenen. Op eentje na: polio. Polio is een ziekte die de kinderen verlamd, wat de dood tot gevolg heeft. Er werd een succesvol vaccin gevonden tegen polio, maar hij duikt nog steeds op. Meestal bij gezinnen of gemeenten die tegen inenten zijn, zoals Staphorst. Steeds ook om religieuze redenen. Een andere reden tegen inenten is die van de alternatieve geneeswijze. Aan het eind van de jaren 70 geloofde men dat de strijd tegen de ziekten gewonnen was. Waar ze alleen geen rekening me hadden gehouden was dat de ziekten constant veranderden. Ook waren sommige bacillen bestand tegen antibiotica. Een voorbeeld hiervan is BSE. BSE kan overslaan op de mens en een gevaarlijke ziekte tot gevolg hebben: Creutzfeldt-Jacob. Een andere ziekte waar nog geen vaccin tegen is gevonden is aids. En dat zal er voorlopig ook niet komen. Dit komt doordat de ziekte steeds verandert. Hierdoor kan er geen vaccin tegen worden gemaakt. Vragen: 1. Wat is het nut voor de maatschappij van de onderzoeken? 2. Wat is het bindend element van de 4 paragrafen? 1. Door de onderzoeken worden er steeds meer dingen bekend en steeds meer oplossingen gevonden voor allerlei ziekten. Hierdoor kunnen later ernstige ziekten als kanker gestopt worden. Daarom is het voor de maatschappij goed als er veel onderzoek gedaan wordt. 2. Het bindend element tussen alle paragrafen is ziekte en de oplossingen voor ziekte. 9.1 De jacht op het DNA - heel lang dacht men dat de eigenschappen van nakomelingen een volledig mengsel waren van de eigenschappen van de ouders, In de vorige eeuw merkte een oplettende onderzoeker dat dit niet kan kloppen - Gregor Mendel ontdekte rond 1860 experimenteel dat je een eigenschap geheel, of niet erft, een erfelijke eigenschap heet een gen - Toen Watson en Crick op jacht gingen naar de structuur van DNA, was er al veel over DNA bekend. Men wist dat er een kern zit in elke cel en men kende ook de chemische bouwstenen van het DNA. - Uit die ene bevruchte eicel aan het begin van ons leven ontstaat door een celdeling uiteindelijk een volwassen lichaam van 2000 miljard cellen en al die cellen hebben door celdeling een exactie kopie van alle genen meegekregen. De informatiedrager moet zich dan ook bij elke deling kopieren. Maar hoe?, dat was het 1e problem, het 2e problem was hoe precies de erfelijke boodschappen in het DNA zijn opgeslagen, de oplossing bleek te zitten In de typische structuur van het DNA. - In ‘Wat is het leven?’ had Schrodinger betoogd dat de genen de sleutels zijn van alle levende cellen. Met Crick vormde Watson al gauw een berucht duo. In die tijd hoefde wetenschappers zich om geld niet druk te maken, dat was er gewoon. - Watson en Crick zouden zolang DNA molueculen gaan bouwen totdat alle onderdelen keurig in elkaar passen. Wetenschap als legpuzzel, ze hadden dat afgekeken van Linus Pauling. Om het model te controleren wilden ze rontgenopnamen gebruiken waaruit de ‘schaduw’ van het DNA mulecul kon worden afgeleid. Dat laaste was een problem want doe foto’s waren van Rosalind Franklin. En die zag helemaal niets in dat gepruts met speelgoedmodelletjes. - Volgens Watson en Crick moest DNA de vorm hebben van een spiraal. Ze bouwde een model met drie om elkaar wentelende ketens, maar dat klote chemisch niet, dat werd dus een flop. - Dan keert het tij. Linus Pauling publiceert zijn model in een wetenschappelijk tijdschrift en dat lijkt waarachtig veel op hun geflopte model. - Watson en Crick bouwen een nieuw model, nu met twee spiralen. Waarom twee en geen drie? Omdat volgens Watson tweetallen in de natuur nou eenmaal vaak voorkomen, een gok dus. Maar er was nog een laatste problem, Watson en Crick wisten dat de treden werden gevormd door basen, Adenosine, Thymine, Cytosine en Guanine, kortweg A, T, C, G. Alleen T en A, en C en G passen bij elkaar. - De dubbele DNA-spiraal lijkt op een rits, de tandjes van de rits zijn de basen. Al seen cel zich gaat delen, Gaat eerst de DNA-rits open waarbij de koppelingen tussen de basen worden verbroken. Er ontstaan twee halve ritsen, twee losse DNA-ketens. Dan kan de kopierenmachina aan zijn werk beginnen. Losse A T G en C bouwstenen die in elke cel voorkomen worden tandje voor tandje achter geplaatst en met elkaar verbonden Hetzelfde gebeurt bij de andere helft van de rits. - het kanppe van Watson en Crick was dat ze meteen doorhadden dat de tandjes van de DNA rits, de basen, als code kunnen dienen. DNA is de dragger van de genen. Elk gen is een code voor een eiwitdat noodzakelijk is om die genetische eigenschap tot stand te brengen - eiwitten zijn opgebouw uit niet meer dan 20 verschillende bouwstenen, aminozuren. Bij de vorming van een eiwit worden deze aminozuren aan elkaar gekoppelt. Eiwitten zijn meestal duizenden aminozuren lang. Elk groepje van drie basen op het DNA vormt een code voor 1 aminozuur die aangekoppeld moeten worden (TAG = stopcode). Het DNA kan zich dus nie alleen kopieren. In de volgorde van de basen zijn ook erfelijke eigenschappen vastgelegd. 10.3 Van scheppingsverhaal.. Hoe is de wereld ontstaan? De vraag ‘waar komt de mens vandaan’ is door de eeuwen heen heel vaak gesteld, en door elke cultuur verschillend beantwoord. Zo zijn de scheppingsverhalen ontstaan. Het scheppingsverhaal Genesis gaat over hoe god de wereld schiep. Eerst kwam er licht en duisternis, vervolgens water, dan het heelal, enz enz totdat hij als laatste de mens schiep, alles was goed. En hij gaf hun de opdracht de wereld te regeren. Een verhaal dat daarop volgde was Adam en Eva, de nakomelingen gedroegen zich slecht, Noach moest van god een ark bouwen waarin hij van elk soort organisme een mannetje en een vrouwtje moest binnenbrengen. Tijdens de zondvloed overstroomde het land dus moest alles in de ark blijven. Het duurde een jaar voordat alles weer naar buiten kon. De dieren vermenigvuldigden zich en verspreidden zich over de aarde. Waardoor ontstond er twijfel aan het scheppingsverhaal? In de 18e eeuw begonnen sommige natuuronderzoekers te twijfelen aan de juistheid van de verhalen. De eerste twijfels werden veroorzaakt door fossielen. De geleerden dachten eerst dat het restanten waren van de overgebleven organismen die de ark niet in konden, maar er waren ook fossielen van soorten die zij nog nooit hadden gezien, de mammoet bijvoorbeeld. Eerst dachten zij dat het dieren waren die de ark nooit bereikt hadden, maar dat kon niet, Noach had van elk soort een man en een vrouw meegenomen. Men was er van overtuigd dat als men bleef zoeken deze soorten ooit wel gevonden werden. George Cuvier kon het hier niet mee eens worden en zocht er andere dingen achter. Eerst dacht hij dat de soorten veranderd waren, later verving hij deze hypothese door de gedachte dat soorten konden uitsterven. Maar dit was volledig tegen het geloof in. (God had immers gezien dat het goed was). Wat ontdekte Darwin? Charles Robert Darwin (een Engelsman), studeerde eerst medicijnen, maar kon geen bloed zien dus stopte er mee. Hij ging toen theologie studeren in combinatie met een studie van de natuur. Na zijn studie kreeg hij een aanbod om mee te gaan naar Zuid-Amerika en daar natuuronderzoeker te zijn. Hij zou allerlei huiden van dieren, veren van vogels, vissen in potjes en zaadjes om te kweken in Engeland moeten bestuderen en meenemen. De reis duurde langer dan gepland, 5 jaar i.p.v. 2. Darwin was zeer gelovig en was het dus ook eens met het verhaal dat god alles geschapen had. Op zijn reis had hij toen veel bijzondere en toen nog onbekende dieren en planten verzameld. Een aantal waarnemingen waren zo bijzonder dat hij aan zijn geloof begon te twijfelen. Hij vond bijvoorbeeld skeletten van verschillende soorten uitgestorven reusachtige dieren. Ze leken op kleine tegenhangers van toen nog levende soorten. Hij begon zich af te vragen of soorten voortdurend veranderden en ontwikkelden, en of soorten uitsterven als ze zich niet goed kunnen aanpassen aan de omgeving. In 1835 bezocht hij een aantal zeer hete eilanden. Hij had van elk eiland dezelfde vogel, deze verschilden alleen allemaal. De snavel vooral, dat had te maken met het soort voedsel dat te krijgen was op welk eiland. Zo zag hij dat elk soort verschilde en niets hetzelfde was, maar dat wel alles afstamt van een gemeenschappelijke oervorm.
10.4 ..tot evolutietheorie Wat is natuurlijke selectie? Door dieren te kruisen die de beste eigenschappen hebben krijg je steeds betere nakomelingen. Door aanhoudende selectie waren verschillende rassen ontstaan. Als de bevolking bij mensen te snel groeit, groeit het voedsel niet zomaar met ons mee, dus zijn er nakomelingen waar geen voedsel voor is. De sterkste zullen dit overleven en kunnen doorgaan. Een ander goed voorbeeld van verschillende rassen die ontstaan is de vlinder met roltong. Degene met de langste tong kan het beste nectar uit een bloem zuigen, en is beter gevoed en krijgt daarom meer jongen, die dan een grote kans hebben op ook zo’n lange roltong. De erfelijke eigenschappen van de vlinder met een kortere roltong zullen een steeds kleiner aandeel in de populatie krijgen. De soort zal hierdoor geleidelijk veranderen in een soort met een langere roltong. Toeval of plan? Hij produceerde twintig jaar nadat hij op het idee van evolutie via natuurlijke selectie kwam pas een boek erover. De kerk was het totaal niet met hem eens. Een eeuw later wordt de evolutietheorie nog steeds aangevallen. Mensen storen zich eraan dat niet alles met een reden is ontstaan. Mutaties (een eigenschap verandert d.m.v. genen) zijn toeval, het resultaat van natuurlijke selectie niet. Welke invloed had de evolutietheorie? De Britse filosoof Spencer verwerkte de ideeën van Darwin en paste deze toe op allerlei wetenschappen. Hij voorzag dat de maatschappij na een periode van strijd zou evolueren naar een vreedzame maatschappij van individuele vrijheid en democratie. Er moest een automatische zelfregulering zijn van vraag en aanbod. Dit werd het sociaaldarwinisme genoemd. Dit politieke inzicht kwam er op neer dat mensen die onderaan de samenleving stonden niet genoeg capaciteiten hadden of niet goed hun best hadden gedaan, of domweg pech hadden gehad. De socialisten reageerden hier fel op. Het sociaaldarwinisme herleefde in een iets andere vorm in de eugeneticabeweging. Deze groep zei: rassenverbetering door het geboortecijfer van de ongeschikten te beperken en de productiviteit van de geschikten te bevorderen. Het werd zo erg dat mensen die zwakzinnig waren of een misdaad hadden gepleegd werden gesteriliseerd. Vooral in Amerika en Europa was dit geen uitzondering. Eugenetica was te vergelijken met de acties van Hitler, hij wilde ook een superieur ras. De uitroeiing van de Joden, en sterilisatie van 400.000 mensen die naar zijn mening niet goed genoeg waren om zich voort te planten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.