Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 t/m 60

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 12392 woorden
  • 28 oktober 2012
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Domein 1, denken over wetenschap.

Hoofdstuk 1, scheppingsverhalen en wetenschappelijk verklaren.

 - Predestinatie: het lot. Dit betekent dat alles wat gaat gebeuren al vast ligt voordat je geboren bent.

- Met mythologie deed men dingen verklaren waarvan men niet wist wat het was, bijv. de bliksem.

- Scheermes van Occam/Occam’s razor: in een verklaring krijgen alleen maar werkelijk waargenomen feiten een plaats. We verzinnen dus niets als het niet nodig is.

• Om dingen te verklaren gebruikt men dus zoveel mogelijk feiten, en legt men verbanden tussen deze feiten.

- Theorie: een wetenschappelijke verklaring die slaat op een algemeen verschijnsel.

• Uit een theorie kun je een voorspelling afleiden, deze kun je toetsen d.m.v. experimenten, met deze experimenten kun je een theorie bewijzen (verifiëren). Dit is niet altijd waar. Daarom bedacht Popper een nieuwe bewijsmanier: falsifiëren. Iets aannemen totdat het tegendeel bewezen is.

- Vaak komen formules te pas aan het bewijzen van een theorie.

Hoofdstuk 2, wat doet wetenschap?

- Nieuwe producten en producten die worden doorontwikkelde, bijv. de gsm.

- Nieuwe technieken, bijv. de automatisering in fabrieken.

- Wetenschap brengt veel veranderingen met zich mee, waar iedereen anders mee omgaat.

Hoofdstuk 3, wie doet wetenschap?

- Nieuwsgierigheid/persoonlijke behoefte is nodig voor de stimulans om onderzoek te doen.

- De wetenschap is een beetje verborgen i.v.m. met gevaar voor bedrijfsspionage en gevaar. Maar de laatste tijd wat opener omdat mensen willen weten wat er met het geld gebeurt dat ze in de wetenschap stoppen.

Hoofdstuk 4, waarom doet men onderzoek?

 - Syfilis (SOA): kan voorkomen worden met een arseenverbinding. Dit is rattengif.

- Door nieuwsgierigheid.

- Door eigenwijsheid.

- Door medelijden/eigen belang.

- Voor geld & prestige.

• Onderzoekers willen graag als eerste iets ontdekken om zo aanzien te krijgen van collega’s.

- Omstreden onderzoek. Soms mag onderzoek niet worden gedaan omdat het gevaarlijk kan zijn. Zo is het uitvinden van het chloorgas in de eerste wereldoorlog een omstreden onderzoek geweest, maar toen was er niemand die hem zei dat het niet mocht. Tegenwoordig is het zo dat wanneer een onderzoek hier niet mag worden gedaan, het wel in bijna elk ander land kan en dat daarom de onderzoekers hun project in het buitenland uitvoeren. 

Hoofdstuk 5, zekerheid bestaat niet.

- Wanneer er nieuwe producten op de markt zijn gekomen, waarvan nog niet helemaal zeker is dat ze veilig zijn, geeft men ze de GRAS-status (Generally Regarded As Safe)

- Roken:

• Verslavend door werkende stof nicotine.

• 23.000 doden per jaar door:

* Kanker aan longen, mond of keel.

* Longemfyseem (wanneer allerlei longblaasjes samenvoegen en zo één groot longblaasje worden, ze hebben dan minder oppervlakte waar stofuitwisseling kan plaatsvinden).

* Hart- en vaatziekten.

• Ontwerpakkoord fabrieken. Hierin staat dat reclame voor sigaretten vrijwel niet meer toegestaan zal zijn en dat de fabrieken geld beschikbaar stellen voor schadevergoedingen en antirookreclames.

• Convenant (=geen echt contract, maar een ‘herenakkoord’). Beide partijen beloven plechtig zich een aantal jaren aan de afspraken te houden. In dit convenant stond dat er uiteindelijk helemaal geen reclame voor sigaretten meer mocht worden gemaakt.

• Volgens de minister van volksgezondheid was het niet ethisch dat een fabrikant gif op de markt brengt en vervolgens geld gaat geven om de medische gevolgen ervan te vergoeden.

- PVC (polyvinylchloride).

• Gemaakt uit het gas vinylchloride, deze stof veroorzaakt leverkanker.

• Milieubelastend: wanneer men bij de verbranding van afval ook PVC doet verbranden ontstaan CO2 en het zure gas waterstofchloride.

• Weekmakers (ftalaten):

* Lossen op in het maagzuur waarna alleen de harde delen overblijven die als een soort perforator gaatjes gaan maken in de darmwand. (=perforatie).

* Deze ftalaten lijken erg op oestrogenen (vrouwelijk geslachtshormoon), waardoor er abnormaliteiten bij mannetjes ontstonden die deze weekmakers inslikten. Dit gebeurt vooral bij vissen, omdat er veel afval in het water wordt geloosd en daardoor komen de vissen in aanraking met deze weekmakers en worden er steeds minder mannetjes geboren, waardoor bepaalde waterdieren worden bedreigd.

- MAC-waarde. Maximaal Aanvaardbare Concentratie in ppm (=parts per million).

Hoofdstuk 6, geen voordeel zonder nadeel 

- Anticonceptiepil:

• Veroorzaakt bij een heel enkel geval trombose. Dit is een bloedpropje.

- Aspirine (= acetylsalicylzuur):

• Kan bij een vrij lage dosis bij kinderen het syndroom van Reye veroorzaken. Vooral wanneer kinderen op dat moment griep of waterpokken hebben.

* Na aanleiding van dit voorval heeft men de paracetamol (= kinderaspirientje) ontwikkeld.

* Mensen gebruikten eerst de aspirine als bloedverdunner wanneer ze hartkwalen hadden. Maar toen uiteindelijk de paracetamol was uitgevonden, gingen ze die slikken, terwijl deze helemaal geen bloedverdunner was. Daardoor hebben mensen met hartkwalen een tijd lang de nodige bescherming gemist.

- Bijsluiter (waar ook de bijwerkingen op staan): Wettelijk verplicht.

• Fabrikanten zorgen er zo ook voor dat mensen hen niet kunnen aanklagen vanwege bijwerkingen. 

Hoofdstuk 7, asbest in Nederland.

- Asbest werd vroeger gebruikt als isolerend en brandwerend materiaal en bestaat uit allemaal kleine vezeltjes. Deze vezeltjes komen pas vrij wanneer men in asbestplaten gaat zagen/vijlen/boren/scheuren.

- Als de asbest nog vast zit in platen, is er niets aan de hand. Maar zodra de kleine vezeltjes vrijkomen, is dat een probleem. Je kunt er 3 ziektes van krijgen:

• Longkanker.

• Mesothelioom (kun je alleen krijgen door asbest). Dit is een kanker aan het longvlies die vervolgens naar allerlei delen van het lichaam uitzaait.

• Asbestose (kun je ook alleen krijgen door asbest). Dit is wanneer je een littekenweefsel in de longen hebt en wanneer sommige longblaasjes samen groeien tot één groter longblaasje. De longcapaciteit neemt dan af.

- Nadat bekend werd dat veel werknemers ziek waren geworden van het werken met asbest gingen zij een schadevergoeding eisen bij hun (voormalige) werkgever. Dit was soms moeilijk aan te tonen en vaak won de werkgever terwijl je mesothelioom en asbestose eigenlijk alleen maar van het werken met asbest kunt krijgen. Daarom kwam de bewijslast op een gegeven moment niet meer bij de werknemer maar bij de werkgever te liggen. Wanneer een werknemer dan asbestose of mesothelioom had moest de werkgever aantonen waarom die werknemer dat niet kan hebben gekregen van zijn werk.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

- Er is nog altijd een stijgend aantal slachtoffers. Men verwacht in 2020 het maximale aantal te hebben bereikt. Dit komt omdat men nu pas bezig is met over de asbest te verwijderen en omdat het ‘langzame’ ziektes zijn.

Hoofdstuk 8, de informatiemaatschappij 

- Wachten op een ander. Zoiets zien we vooral bij de voorvallen met asbest. De werknemers namen niet aan dat de asbest gevaarlijk was, want dan had de overheid wel ingegrepen. Terwijl de overheid daarentegen dacht dat de werknemers het wel aan zouden geven als ze in een gevaarlijke situatie zouden werken. En zo wacht men eerst op een actie van de andere kant.

- Het beste is in dit soort situaties om zelf op zoek te gaan naar informatie en om zelf op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen.

- Het is belangrijk informatie te schiften. Dat betekent dat je alleen de informatie eruit haalt die voor jou belangrijk is.

• Wanneer je dit niet doet kan het zijn dat je het gevoel hebt dat je teveel informatie op je af krijgt en dat je een ‘input overflow’ krijgt.

Hoofdstuk 9, hemelverschijnselen: uurwerk of glazen bol. 

- Hemeltijd.

• In de banen van de zon/maan/sterren/planeten zit veel regelmaat.

• Aan de hand van de standen van de zon kan men overdag de tijd nauwkeurig aflezen met een instrument genaamd een gnomon (= zonnewijzer).

- Astrologie (= horoscoop). Men denkt aan de hand van de standen van de zon/maan/sterren/planeten voorspellingen te kunnen doen. Deze zijn voor ieder sterrenbeeld anders.

- Bijgeloof. Als voorbeeld dat je een wens mag doen als je een vallende ster ziet.

- Astronomie (= sterrenkunde).
- Kometen.

• Bestaan uit stof + ijs + steen.

• Ze gaan in een ellipsbaan om de zon.

• Ze hebben een kern, een coma en een staart.

* Wanneer ze in de buurt van de zon komen, verdampt een deel van het ijs en alleen dan ontstaat een ijle wolk van gas en stofdeeltjes (vanaf de aarde zichtbaar). Dit wordt de coma of kop genoemd.

* Achter de kop is er een staart. Soms zijn dat er 2. Eén bestaat er dan uit elektrisch geladen gasdeeltjes en de andere uit stofdeeltjes. Deze wijzen door zonnewind en stralingsdruk van de zon af.

- Meteoren (vallende sterren).

• Ze bestaan uit kleine stofjes.

• Ze hebben een grote snelheid van 60 km/s waarmee ze dan de aardatmosfeer binnendringen. Door de grote wrijving die dan ontstaat branden ze binnen enkele seconden op.

• Wanneer de baan van de zon kruist met de achtergelaten stofjes uit de staart van een komeet zijn er hele meteorenzwermen te zien. Sommige keren jaarlijks terug

* Perseïdenzwerm (12/13 augustus).

* Geminidenzwerm (13/14 december).

- Meteorieten en planetoïden.

• Meteorieten zijn brokstukken die te groot zijn om geheel in de aardatmosfeer te verbranden.

• Ze zien eruit als vuurbollen voordat ze op de aarde inslaan.

• Wanneer de diameter > 1 km is, spreken we van een planetoïde of asteroïde.

• Men denkt dat een zeer grote planetoïde inslag de oorzaak is van het uitsterven van de dinosauriërs (65 miljoen jaar geleden).

* Men denkt dat deze planetoïde een diameter van 10 km had en dat de kraterinslag een doorsnede had van 180 km en 2 km onder het Mexicaanse eiland Yucatan ligt.

* De grens tussen het krijttijdperk en het paleogeentijdperk heet de K-T-grens. Deze zie je in gesteente terug door het iridium dat erin zit.

- Supernova’s.

• Dit zijn exploderende reuzensterren die zijn opgebrand.

* Na het opraken van de brandstof voor kernfusie, stort het binnenste van een zware ster ineen tot een neutronenster.

* Wanneer de ster zwaar genoeg is zelfs tot een zwart gat.

• De buitenste lagen worden de ruimte ingeblazen en zenden een zeer sterkte straling uit die nog lang te zien is.

- De vraag is, of al deze uitleg van bijzondere gebeurtenissen de verwondering ervoor wegneemt.

- 2 belangrijke personen zijn Charles Lyell (= grondlegger van de geologie) en Charles Darwin (= van de evolutieleer).

- Normen uit de natuur?

• Naturalistische drogredenen: wanneer groepen mensen proberen normen te ontlenen aan natuurwetenschappelijke feiten en theorieën. 

Hoofdstuk 10, modelgebruik.

- Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.

- Worden gebruikt voor:

 • Kunst.

• Architectuur.

• Mode.

• Techniek.

• Natuurwetenschap.

• Geneeskunde.

 - Er zijn verschillende soorten modellen (je moet voorbeelden kunnen herkennen in de toets):

• Schaalmodellen.

• Structurele modellen: laten zien hoe iets in elkaar zit.

• Cybernetische modellen (robots) (op de computer).

• Mathematische modellen (wiskunde) (op de computer)

 Diermodellen (= proefdieren) (om medicijnen uit te testen).

 Domein 2, leven.

Hoofdstuk 11, leven is…

- De Grieken dachten eerst dat de wereld één groot organisme was.

- Empedocles bedacht de 4 elementen, hij dacht dat alles was opgebouwd uit deze dingen.

                • Aarde.             

                • Water.

                • Lucht.

                • Vuur.

- Hippocrates dacht dat het lichaam uit alle 4 de elementen was opgebouwd. Het belangrijkste was lucht. Ook wel pneuma: de levensadem.

- Sanctorius heeft met een speciale weegschaal zijn stofwisseling gemeten. Hij merkte dat je de hele dag op onverklaarbare wijze gewicht verloor. Hij noemde dit onmerkbaar zweten.

- Homeostase (= gelijk houden): dynamisch evenwicht van het inwendig milieu. Dit kost energie.

• Bijvoorbeeld: de temperatuur, de bloedspiegel, de bloeddruk, etc.

• Dissimilatie: verbranden. Assimilatie: opbouwen.

• Je kunt stoffen kwijtraken via: * urine.

* uitwerpselen.

• Bedreigingen van binnenuit: bijvoorbeeld wanneer de temperatuur daalt.

• Bedreigingen van binnenuit: virussen en bacteriën. Maar ook temperatuur.

- Ook planten kunnen zich beschermen tegen bedreigingen. Wanneer ze worden aangevallen door bijvoorbeeld mijten stoten ze een geur uit die andere planten kunnen ruiken. Onbesmette planten kunnen zich dan beschermen tegen deze beestjes door bijvoorbeeld enzymen aan te maken, daardoor smaken hun bladeren niet meer lekker en zijn ze beschermd. Alleen kunnen sommige insecten deze gifstoffen onschadelijk maken (zie ook het plaatje van de akazia plant op bladzijde 52). Planten die zich het beste kunnen aanpassen, kunnen dus het beste overleven.

- Wanneer er een mutatie is bij de regelgenen krijg je gehandicapte of misvormde dieren/mensen/planten.

- In een organisme vinden we dus: stofwisseling, homeostase, bedreigingen van binnen en buiten, kunnen reageren op prikkels uit omgeving, ontwikkelen en reproduceren zich volgens een ingebouwde blauwdruk die vastligt in de genen.

- Aantal genen van de mens: 30.000. 

LET OP: dit deel is gemaakt ná de les van woensdag. Hiervoor wist ik dus niet precies wat we wel en niet moesten leren. De extra dingen die ze nog heeft toegevoegd, wat niet in het boek staat, heb ik ook toegevoegd aan de samenvatting. Daar hoef je je dus niet druk om te maken, het is dus wel zo dat sommige stukken eigenlijk niet nodig waren, maar die mag je er zelf uit halen.

Hoofdstuk 12, op verkenning langs de grenzen van het leven.

 - Antoni van Leeuwenhoek: uitvinder van de microscoop. Hij vond toen diertgens. Door hem begon men te twijfelen aan de theorie genaamd ‘generatio spontanae’ dat levende organismen uit dood materiaal ontstaan.

- Virussen.

• Worden niet als levend beschouwd.

• Ze hebben geen stofwisseling. Voor het uitwisselen van stoffen of energie met hun omgeving is de hulp van een ‘onvrijwillige’ gastheer nodig. Deze gastheercel doet dan ‘gedwongen’ veel kopieën van het virus maken. Het virus levert de gastheer daarvoor alle benodigde genetische informatie. Nadat de gastheercel de nieuwe virussen heeft geproduceerd, barst deze open zodat de nieuw gevormde virussen weer nieuwe gastheercellen kunnen infecteren.

- Prionen.

• Soort eiwitten.

• Geen levende wezens. Geen stofwisseling en zelfs geen genetisch materiaal.

• BSE (= Bovine Spongeiform Encephalopathy) (= gekkekoeienziekte). Veroorzaakt door prionen.

• In onze (zenuw)cellen zitten al ‘normale’ prionen. Wanneer we via voedsel ‘abnormale’ prionen binnenkrijgen en deze in contact komen met normale prionen worden dit ook abnormale prionen, deze kun niet door ons lichaam worden vernietigd en uiteindelijk zal de hele cel vol zitten met abnormale prionen waardoor de cel afsterft. Hierdoor krijg je ‘gaten’ in de hersenen. Vrijkomende abnormale prionen kunnen dan weer nieuwe cellen binnen en dan sterven ook die af. Doordat er zo meerdere gaten in de hersenen ontstaan kan zo iemand niet goed meer functioneren.

- Stasis.

• Sperma, eicellen en embryo’s van allerlei soort zoogdieren (ook de mensen) kunnen worden ingevroren. Alle lichaamsprocessen staan dan stil maar ze zijn dan nog niet dood. Dit heet statis. Na ontdooiing kunnen zaadcellen en eicellen gewoon weer worden gebruikt en embryo’s kunnen weer verder groeien wanneer ze in een draagmoederlichaam worden geplaatst.

- Coma.

• Wanneer een patiënt door een hersenbeschadiging in een toestand van totale bewusteloosheid is geraakt, zonder bewustzijn.

• Mensen ontwaken soms uit een coma, maar soms is deze onomkeerbaar.

• Lichaamsontwikkelingen gaan wel gewoon door.

- Hersendood.

• Wanneer alle hersenactiviteit is stilgevallen ben je pas écht dood.

• Mensen in een onomkeerbare coma zijn nog niet dood, omdat bepaalde lichaamsfuncties het nog doen. Je bent dan hersendood.

• Soms worden hersendode mensen in een coma ‘levend’ gehouden totdat bijvoorbeeld de baby is geboren of alle organen (bij orgaan donoren) uit zijn genomen.

Hoofdstuk 13, mens en machine.

- Robot: een mechanisme dat min of meer de gedaante van een mens heeft en bewegingen, verrichtingen of arbeid kan uitvoeren.

Hoofdstuk 14, ontdekkingsreis naar het binnenste van de mens.

- De oude Grieken deden zelf niet in lichamen snijden om het te onderzoeken. Hiervoor hadden ze 2 redenen:

1. Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg. Wanneer je iets gaat onderzoeken, verandert het.

2. De Grieken deden niet aan handenarbeid, dat was minderwaardig in hun ogen.

- Anatomie: hoe het lichaam in elkaar zit.

- Patheloog: iemand die in een lijk snijdt.

- Claudius Galenus.

• Ontleedde vooral apen en varkens om de bouw en werking van het menselijk lichaam te doorgronden.

• Hij maakte alleen een belangrijke fout, hij dacht dat de inwendige bouw van een dier, overeenkwam met de inwendige bouw van een mens. Wat in sommige gevallen niet zo blijkt te zijn.

• Al zijn bevinding heeft hij in 17 anatomieboeken beschreven.

• Hij verzon ook dingen, omdat hij vond dat het er wel moest zijn. Zo zei hij dat er poriën in hart zaten omdat daar de pneuma uit moet komen.

- Andreas Vesalius.

                • Schrijver van het eerste goede anatomieboek.

- Günther von Hagen: ontwikkelde een nieuwe conserveringstechniek die plastinatie heet. Het komt erop neer dat eerst al het lichaamsvocht wordt vervangen door aceton, waarna de aceton weer wordt vervangen door kunststof. Op deze manier kunnen lichamen in allerlei posities goed bewaard blijven. Hij heeft ook een rondreizende tentoonstelling ‘Körperwelten’. 

Hoofdstuk 15, medisch-diagnostische methoden en technieken.

- 4 lichaamssappen, bedacht door Hippocrates van Kos.

Bloed
Slijm
Zwarte gal
Gele gal

* Hij dacht dat wanneer iemand ziek was, het evenwicht tussen deze sappen was

verstoord.

- In de Middeleeuwen werd bij ziekte gekeken naar urine, slijm en bloed. Men dacht vooral bij urine aan de kleur, plaats van troebelheid en neerslag te kunnen zien in welk orgaan de ziekte was.

- Diagnose: vaststelling.

- De aanwezigheid van een biochemische stof in bloed, slijm of urine kan worden gedaan met een biosensor.

• Deze hebben een biologisch molecuul (enzym of anti-lichaam) en een elektronische chip. Het enzym/anti-lichaam kan maar één soort molecuul herkennen en binden. Zodra dit gevonden is, wordt een signaal afgegeven naar de chip en die zet het om naar een elektrisch signaal. Zo hoef je de gemeten waarde alleen nog maar af te lezen van het schermpje.

• Kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld het onderzoeken van glucose in urine bij suikerziekte.

- Spirometer: longcapaciteit meten.

- Bloeddrukmeting: informatie over de toestand van de bloedvaten.

- ECG (elektrocardiogram): hartfilmpje.

- EEG (elektro-encefalogram): hersenactiviteit meten.

- Echoscoop: hiermee krijg je een beeld van een nog ongeboren en kun je controleren of alles oké is.

- CAT/CT-scan (computerized axial tomography): persoon wordt in een apparaat gelegd waar het röntgenapparaat omheen draait en zo foto’s maakt.

- MRI/NMR-scan (nuclear magnetic resonance): werkt met een zeer sterk magnetisch veld. Bij een MRI wordt het magnetisch veld aangezet. Alle atomen gaan met hun positieve kant naar de magneet staan (rechtop). Er klinkt ook een keihard geluid om energie toe te voegen aan de moleculen. Het magnetisch veld en het geluid gaan tegelijk uit. De moleculen zakken terug. De extra energie wordt waargenomen door de computer à foto. Hiermee kan men alle weefsels en organen in het lichaam zeer gedetailleerd weergeven.

- PET-scan (positron emission tomography) (radioactief): wordt gebruikt om de stofwisselingsactiviteit van organen (bijvoorbeeld de hersenen) te bestuderen. Hiermee is het mogelijk om te kijken welk deel van de hersenen wanneer actief is en ook is het mogelijk om tumoren op te sporen. Dan spuit men een radioactieve vloeistof in het lichaam, die verspreidt zich en die kan worden waargenomen. Waar de vloeistof blijft, is de tumor.

- fMRI-scan: foto van hersenen met kleuren om activiteit waar te nemen.

- Kijkoperatie: met camera en licht.

- Met de microscoop kan met ook cellen en weefsels onderzoeken. Bijvoorbeeld om te kijken of iemand een goed of kwaadaardig gezwel heeft. Ook kan hiermee bij een zwangerschap bij de vlokkentest (vanaf week 10) en bij de vruchtwaterpunctie (vanaf week 14) celmateriaal verzamelen en vervolgens controleren of er sprake is van erfelijke ziekten of van chromosoom afwijkingen (bijvoorbeeld syndroom van Down.)

16. Geneeswijzen

- 4 lichaamssappen van Hippocrates van Kos in evenwicht. Wanneer deze niet in evenwicht waren, was je ziek.

* Wanneer men hier teveel van had was je heel vurig en moest je dat teveel kwijtraken d.m.v. aderlatingen of bloedzuigers.

                • Zwarte gal.

                               * Een teveel hiervan veroorzaakte tumoren.

                • Gele gal.

                • Slijm.

                               * Een teveel hiervan veroorzaakte reuma.

- Genezen door tegengestelden (= contraria contrariis curantur).

                • Bijvoorbeeld wanneer men koorts had, het lichaam koel maken.

                • In de moderne wetenschap wordt dit principe nog steeds toegepast.

- Voor een medicijn op de markt wordt gebracht draait het vooral om placebo’s en dubbelblinde onderzoeken.

• Een placebo is een nepmedicijn zonder werkzame bestanddelen. Je hebt twee groepen testpersonen. De ene groep krijgt de placebo en de andere het echte medicijn. Wanneer de groep met het echte medicijn duidelijk betere resultaten heeft, dan toont dat aan dat het werkt. Vaak is dit een dubbelblind onderzoek. De proefpersonen én de arts zelf weet niet wie welk medicijn krijgt.

- Er is tegenwoordig veel specialisatie in de dokterswereld. Zoals hartchirurgen, neurologen, etc.

• Onder deze groep treedt ook veel reductionisme op. Dan noemt de arts zijn patiënt bij zijn gebrek i.p.v. bij zijn naam. Zoals: ‘de blinde darm op zaal 11’.

• Hoewel het holisme ook weer meer terug komt, en dat is dan weer het tegenover gestelde. Dan ziet de arts de patiënt niet alleen meer als zijn ziektebeeld.

- Het gelijksoortige moet door het gelijksoortige worden genezen (= similia similibus curantur).

• Dit treedt op bij homeopathie. Hierbij doen ze een nanodeelte van hetgene wat je ziek maakt (maar let op, ze pakken het niet echt hetgene waar je ziek van bent geworden, maar iets dat dezelfde symptomen zou geven). Doet dit ontzettend vaak verdunnen. Klopt daarmee op een dik/oud boek en je hebt je geneesmiddel. Tegenwoordig moeten ook deze medicijnen officieel geregistreerd zijn.

* Een vaccinatie werkt hetzelfde. Je dient een ziekteverwekker toe (deze keer wél hetgene waar je ziek van wordt).

- Kruidengeneeskunde/fytotherapie is weer iets anders. Hierbij maakt men alleen gebruik van plantenextracten. Kruidengeneeskunde maakt ook gebruik van het ‘genezen door tegengestelde’-principe.

- Acupunctuur. Hierbij prikt men naaldjes in je huid op de plek waar ‘energiebanen’ (= meridianen) lopen. Ze proberen hierdoor de energie weer de goede kant op te leiden. Je lichaam zou hierbij zelf endorfinen maken. Deze hebben een verdovende kracht.

- Hypochonders denken dat ze altijd ziek zijn. Ze zoeken vaak op internet wat ze hebben en gaan dan naar de dokter met het idee dat ze alleen het medicijn nog hoeven te krijgen. Ze blijven dan aandringen en vaak schrijft de dokter dan een placebo voor.

17. Preventie (= voorkomen) en behandeling van ziekten.

- Voorkomen is beter dan genezen.

• Bijvoorbeeld gezonde leefstijl, hygiëne, veel bewegen, een uitgebalanceerd dieet volgen, condoom gebruiken, etc.

• Teveel stress kan ook problemen veroorzaken. Stress veroorzaakt adrenaline. Dit zorgt ervoor dat je lichaam klaar is voor 3 oeroude reacties: flight, fright of fight (= vluchten, verstijven of vechten).

- Voorkomen is beter dan aborteren (= abortus plegen). Een abortus moet je plegen vóór 16 weken zwangerschap.

• In sommige landen zijn de abortuscijfers heel hoog, aangezien condooms duurder zijn dan een abortus (= gratis).

- Van ziektepreventie naar vroegtijdige opsporing/behandeling.

• Grootschalig onderzoek waarbij mogelijke patiënten op te roepen om preventief of in een vroeg stadium te kunnen behandelen.

• Overheidscampagnes. Bijvoorbeeld voor vuurwerk, roken, alcohol, drugs & SOA’s.

• Als een gevaarlijke besmettelijke ziekte die zich sterk verspreidt er is, dan wil men voorkomen dat dat zich tot een epidemie ontwikkelt en dat doet men door de risicogroepen te vaccineren.

• Je hebt ook de hielprik vlak na de geboorte van een kind om te controleren of deze PKU heeft. Die moet dan een speciaal dieet volgen omdat hij anders een mentale achterstand krijgt.

• Vrouwen tussen de 30 en 60 moeten elke 5 jaar een uitstrijkje van de baarmoederhals laten maken en vrouwen tussen de 50 en 75 moeten elke 2 jaar een borstonderzoek laten doen, zodat borstkanker vroegtijdig kan worden opgespoord.

- De vraag of voorlichting wel helpt, blijft spelen. Aangezien het aantal mensen met obesitas nog steeds toeneemt, terwijl er veel campagnes voor gezond eten zijn. Toch zal men niet stoppen met deze campagnes, ze zorgen er alleen voor dat de campagnes meer op de doelgroep gericht zal zijn.

- Vaccinatie ter discussie?

• Niemand wordt nog ingeënt tegen pokken, aangezien het niet meer voorkomt. Maar omdat Amerika en Rusland met een biologische oorlog hebben gedreigd, liggen er wel zoveel vaccins klaar om heel Nederland in te enten.

• Bij vaccinatie van grote groepen spelen er 2 factoren:

* De ernst van de gevolgen van de ziekte (zo wordt men bijvoorbeeld niet ingeënt tegen verkoudheid, aangezien het niet veel voorkomt).

* De mate van bescherming die door het vaccin gegeven wordt.

• Sommige bevolkingsgroepen willen zich niet laten inenten i.v.m. religie, want ze denken dat ‘God’ hen tegen alles beschermt.

• Ook zijn er mensen die denken dat vaccinatie autisme/ADHD/allerlei soorten allergieën kan veroorzaken. Overigens is er geen direct verband tussen beide, er is zelfs nooit onderzoek naar gedaan.

- Wanneer bevolkingsonderzoek?

                • Ook hierbij spelen verschillende factoren een rol:

* De ernst van de op te sporen ziekte (zo doet men voor onschadelijke ziekten als hooikoorts geen onderzoek instellen, maar wel voor ziektes als borstkanker en baarmoederhalskanker).

* De ziekte moet goed op te sporen zijn.

* Kijken of de ziekte behandelbaar is (het heeft weinig zin om onderzoek te laten doen naar een ziekte die toch niet behandelbaar is).

° Prenataal onderzoek wordt wel gedaan, zoals bij het syndroom van Down. Ze kijken dan bij een nog niet geboren baby’tje of die het syndroom van Down heeft of op latere leeftijd de ziekte van Huntington zal ontwikkelen. Ouders kunnen dan kiezen om de baby te laten aborteren.

* Het aantal mensen dat de kans loopt om de ziekte te krijgen (men gaat geen bevolkingsonderzoek doen naar een zeer zeldzame ziekte).

- Behandeling. Er zijn namelijk veel manieren om een ziekte te behandelen.

                • Voorschrijven van een dieet (bijvoorbeeld bij baby’s met PKU of mensen met een allergie).

• Voorschrijven van een medicijn. Kan worden ingenomen, opgesmeerd of geïnjecteerd.

• Chirurgie (bijvoorbeeld bij het vervangen van een heup).

• Een gezwel kan ook uit het lichaam worden verwijderd met bestraling (radiotherapie) of cytostatica (celdelingremmende medicijnen: chemotherapie) (beiden worden bijvoorbeeld gebruikt bij kanker).

- Genetische modificatie. Hierbij wordt een ‘defect’ of ongewenst gen vervangen door een ‘normaal’ of gewenst gen. Er bestaan 2 vormen.

• Kiembaangentherapie. Dit vindt plaats bij een bevruchte eicel. Nadat deze cellen dan weer gaan delen hebben allen de juiste genensamenstelling. Wanneer die persoon weer is volgroeid zal deze zijn goede genen ook weer doorgeven aan de volgende generatie. Je hierdoor een ‘verbeterd’ ras kunnen creëren maar dit is verboden. Het wordt wel toegepast bij planten en dieren.

• Somatische gentherapie. Wordt toegepast bij kinderen en volwassenen met een genetische ziekte. Alleen de cellen of weefsels die een verkeerde stof aanmaken worden behandeld. Deze geeft zijn verbeterde cellen niet door aan het nageslacht.

* Somatische gentherapie bij kind zonder goedwerkend ADA. Beenmergcellen (met het defecte gen) worden uit het bot gehaald. De stamcellen worden uit het beenmerg geïsoleerd. Een geprepareerd virus (met daarin het correcte gen) wordt aan de stamcellen toegevoegd. De stamcellen nemen door infectie met het virus het correcte gen op. De ‘gerepareerde’ stamcellen worden in de bloedbaan van het kind gespoten. Als alles goed gaat, werkt het afweersysteem van het kind na enkele weken weer ‘normaal’.

- Palliatieve zorg: zorg tot aan de dood (bijvoorbeeld bij ongeneeslijke ziektes). Dit vind bijvoorbeeld plaats in hospices, waarin het de patiënten in hun laatste maanden/weken zo aangenaam mogelijk wordt gemaakt.

 18. Vragen en ingrepen rond vruchtbaarheid.

- Ongewenste kinderloosheid. Hiervoor zijn verschillende redenen.

                • Vrouwen wachten vaak langer met kinderen krijgen.

                               * Minder eicellen.

                               * Eicellen zijn oud.

                • Kwaliteit.

* Door spijkerbroek/knellende onderbroek worden spermacellen even warm als lichaam.

• Baarmoeder is niet geschikt voor het innestelen van het ongeboren kindje.

- Manieren om tóch kinderen te krijgen.

• KID (kunstmatige inseminatie door een donor).

* Onvruchtbare man -> spermacellen van donor worden bij vruchtbare vrouw ingespoten.

                • IVF (in vitro fertilisatie of reageerbuis bevruchting).

                               * Blokkade tussen eicel en zaadcellen.

                • GIFT (gametes in fallopian tube).

                               * Variant van IVF.

                • ICSI (intra-cytoplasmatische sperma injectie).

* 1 eicel wordt geïnjecteerd met zaadcel. Dit gebeurt buiten het lichaam. De bevruchte eicel wordt daarna terug in de baarmoeder gezet.

                • Draagmoeder.

* Bijvoorbeeld wanneer de baarmoeder ongeschikt is om in te nestelen voor een ongeboren kindje.

- Klonen.

• Definitie kloon: bestaat uit de verzameling van alle nakomelingen die door middel van ongeslachtelijke voorplating afstammen van een individu.

• Precies hetzelfde mens namaken (qua DNA).

* (voorafgegaan door IVF). Het vroege embryo wordt in stukken verdeeld die alle kunnen uitgroeien tot  een compleet individu, nadat deze in een draagmoeder geplaatst zijn.

* (voorafgegaan door IVF). Er wordt een kern van een embryonale cel genomen. Deze kern wordt in een eicel van een ander individu (dit kan eventueel van een ander ras of van een andere soort zijn) gebracht, nadat de oorspronkelijke kern van deze eicel is verwijderd. Hierna wordt de eicel in een draagmoeder geplaatst en kan het embryo gaan groeien en zich ontwikkelen.

* Er wordt een kern uit een lichaamscel van een dier genomen (al dan niet na een periode van weefselkweek). Vervolgens wordt hetzelfde gedaan als bij het vorige type klonen. Tot voor kort was het niet mogelijk om kernen uit lichaamscellen van uitgegroeide dieren te gebruiken omdat deze cellen reeds ontwikkeld en uitgegroeid waren. Toch is het Brits onderzoeker Bulfield gelukt deze cellen zo te bewerken dat zij weer kunnen delen, resultaat: schaap Dolly.

19. Het vervangen van weefsels en organen (belangrijk hoofdstuk).

- Prothesen.

• Vervanging van een lichaamsdeel (nep of echt) (bijvoorbeeld een vinger na vuurwerkongeluk).

- Kunstnier.

                • Eigenlijk geen kunstnier, als je niet-werkende nieren hebt, moet je aan de dialyse.

                • Donornier is ook een oplossing voor niet-werkende nieren (kan levend gegeven worden).

- Transplantaties.

• Meestal komt het te transplanteren donororgaan van een iemand anders. Soms van de persoon zelf, zoals huid.

- Afstotingsgevaar.

• Het afweersysteem werkt zo dat het cellen aanvalt die andere antigenen hebben (ieder lichaam heeft andere antigenen) en dus is er een kans dat het orgaan wordt afgestoten en wordt aangevallen door het afweersysteem. Bij beenmergtransplantatie, waar ook witte bloedcellen van de donor in zitten, kan het zelfs zijn dat die witte bloedcellen de cellen van je lichaam gaan aanvallen. Mensen die een donororgaan hebben ontvangen moeten dus hun hele leven hun afweersysteem ‘onderdrukken’ met medicijnen.

- Het uitnemen van donororganen.

• Wanneer de neuroloog de patiënt hersendood heeft verklaard, worden de ademhaling en hartslag kunstmatig op gang gehouden en de organen eruit gehaald. Het eruit halen kost even veel tijd als het erin plaatsen. Weefsels komen in een weefselbank terecht, daar kunnen ze langer worden bewaard. De andere organen worden zo snel mogelijk naar de patiënt gebracht (bijvoorbeeld via helikopter).

- Wie is donor?

• In Nederland ben je alleen donor als je dat nadrukkelijk aangeeft, daardoor is er gemakkelijk een tekort aan donoren. In België en een paar andere landen geldt een ander systeem, het ‘Ja, tenzij’-systeem.

- Levende donoren.

                • Sommige weefsels en organen kunnen levend worden afgestaan, meestal van familie, bijvoorbeeld beenmerg, stukje lever, één van beide nieren & bloedtransfusies.

- Dierlijke donoren(xenotransplantatie).

• Voordeel:

* Er zijn veel dieren en ze kunnen niet weigeren.

• Nadeel:

* Worden snel afgestoten door de vele antigenen bij dieren.

* Dierenziektes kunnen meekomen.

• Dit wordt gedaan i.v.m. een gebrek aan donororganen van mensen.

• Zo worden bijvoorbeeld de hartkleppen van een varken wel eens gebruikt om de defecte hartkleppen van een mens te vervangen.

- Weefselbank met je eigen weefsel.

• Het is mogelijk om je navelstrengbloed op te laten slaan in een bloedbank. In dit bloed zitten veel stamcellen, die tot verschillende typen bloedcellen kunnen uitrijpen. Wanneer een persoon dan later in z’n leven een bloedziekte krijgt, kan hij deze stamcellen gebruiken.

- Organen gekweekt in het laboratorium.

• Zo kunnen oren op de rug van een muis worden gekweekt. Men kan met deze technieken vooral nieuwe huid en nieuw kraakbeen maken.

20. Leven in het klein. 

- Homeostase: in evenwicht houden van het inwendig milieu.

• Bijvoorbeeld: suikerspiegel, bloeddruk, temperatuur.

- Een menselijk lichaam heeft 1014 (= honderd biljoen) cellen.

- Cel à Weefsel à Orgaan à Orgaanstelsel à Organisme.

- Alleen de cellen van je huid en slijmvliezen staan in contact met de buitenwereld. Dat biedt een goede bescherming, alleen brengt dit ook een nadeel: een bacterie kan gemakkelijk voedingsstoffen opnemen uit de buitenwereld en er afvalstoffen in uitscheiden. Menselijke cellen zijn voor hun verzorging totaal afhankelijk van elkaar.

- Gespecialiseerde cellen (= belangrijk!).

• Zenuwcellen. Hebben lange uitlopers. Hun taak is om impulsen door te geven.

• Darmwandcellen. Hebben veel plooien (voor oppervlaktevergroting, zo kunnen ze meer stoffen tegelijk uitwisselen). Hun taak is om voedingsstoffen uit te wisselen.

• Rode bloedcellen. Hebben een kuiltje in het midden, dit vanwege het feit dat ze geen celkern hebben en een klein beetje oppervlaktevergroting. Hun taak is om zuurstof te vervoeren.

• Witte bloedcellen. Zijn vervormbaar. Hun taak is om ‘binnendringers’ aan te vallen (= afweersysteem).

- Bloedvatenstelsel:

• Ons bloedvatenstelsel wordt ook wel eens met de plattegrond van een stad vergeleken. Het bestaat uit grote en kleine bloedvaten (= haarvaten) vergeleken en zorgt voor de transport van stoffen. Sommige zijn in het bloedvloeistof opgelost, andere worden vervoert via bloedcellen. Je kunt het bloed opvatten als een transportvloeistof, vloeibaar weefsel of orgaan. Overal in je lichamen zitten bloedvaten, in je neus en oren de minste.

• Je hebt 109 haarvaten/capillairen, elk een lengte van 1 millimeter. De wand bestaat uit platte, perfect op elkaar aangesloten cellen. Voedingsstoffen kunnen er makkelijk in, afvalstoffen kunnen er makkelijk uit.

- Antoni van Leeuwenhoek (uitvinder van de microscoop) ontdekte als eerste de haarvaten.

- Plantencellen zijn veel makkelijker waar te nemen dan dierlijke cellen, wat vooral te danken is aan hun celwand.

- Robert Hooke zag als eerste cellen, dit waren dierlijke cellen. Hij ontdekte ze op een stukje kurk.

21. Cellen in oorlog. 

- Besmetting: ziekteverwekker die je lichaam is binnengedrongen.

- Je kunt geïnfecteerd worden door:

• Bacteriën (= levend): als de omstandigheden goed zijn, deelt een bacterie zich om de 20 minuten. Ze kunnen zich dan ook zeer snel vermeerderen. Eén bacterie kan in principe na 3 uur 29 = 512 nakomelingen hebben. Je afweersysteem is er daarom vaak niet snel genoeg bij om te kunnen voorkomen dat je ziek wordt.

• Schimmels (= levend).

• Parasieten (= levend).

• Virus (= niet levend, hierdoor werkt antibiotica ook niet voor deze infecties). Ze vormen geen levend organisme en kunnen zich alleen vermeerderen ín de cel van de gastheer. Wanneer er heel veel virussen zijn, springt de gastheercel open en verspreiden de virussen zich om zich vervolgens ergens anders weer verder te gaan vermeerderen.

• Giftige stoffen (= niet levend, dit zijn namelijk gewoon moleculen) (deze infecties zijn als enige niet besmettelijk) (deze vermeerderen zich niet).

- Sommige ziekten krijg je maar één keer, daarna ben je hier immuun voor. Dit noemt men kinderziekten.

- Infectie: ziekte verwekker gaat zich vermeerderen.

- Incubatietijd: tijd tussen besmetting en eerste symptomen.

- Pest wordt veroorzaakt door Pasteurella pestis en wordt meestal verspreid door ratten. Pest is zéér besmettelijk (vooral ook door gebrek aan hygiëne) en kon destijds in een korte tijd hele dorpen uitroeien. Er zijn 3 soorten te onderscheiden:

• Zwarte pest: maakt de bloedvaten kapot à onderhuids bloedingen à zwarte plekken op je huid (dit zijn dus eigenlijk blauwe plekken).

• Builenpest: builen op de plek waar je lymfeklieren hebt (bijvoorbeeld hals & oksels).

• Longpest: maakt je longen kapot à binnen 24 uur dood door gebrek aan lucht.

- Contagium: de stof die een besmettelijke ziekte veroorzaakt.

- Louis Pasteur: heeft bewezen dat generatio spontanae niet bestaat.

- Ignaz Semmelweis: heeft ontdekt dat de oorzaak van een infectie besmetting met een ziekteverwekker is.

- Joseph Lister: fenol verstuiven tegen bacteriën (antisepsis). Alles wat met de operatiewond in aanraking komt, van tevoren volledig is gesteriliseerd.

- Preventie tegen ziekte: hygiëne.

- Botulisme (wordt veroorzaakt door Clostridium botuline). Deze krijgt alleen een kans om toe te slaan in een stilstaande poel met algen (à geen zuurstof).

 22. Immuniteit.

- 4 kenmerken menselijk afweersysteem tegen infectieziekten (worden in het volgende hoofdstuk verder uitgelegd):

• Het is mogelijk te genezen.

• Als je een infectieziekte eenmaal hebt doorgemaakt en je bent genezen, dan ben je bij een volgende besmetting met deze ziekte beschermd.

• De bescherming die een voorgaande besmetting biedt, werkt in sommige gevallen niet volledig of niet onmiddellijk.

• De bescherming die een voorgaande besmetting biedt, heeft geen effect bij andere infectieziekten.

23. Het immuunsysteem (belangrijk hoofdstuk!). 

Als eerste de aantekening van het afweersysteem die we in de klas hebben gekregen.

- Afweer à witte bloedcellen/leukocyten.

• 1e afweerlinie: huid & slijmvliezen.

• 2e afweerlinie: niet-specifiek.

*Fagocyten (ook wel macrofagen genoemd). Deze sluiten de ziekteverwekker in. 

* NK-cellen (= naturale killer cellen).

* Een besmette cel zet antigenen op z’n celmembraan. Dit is een eiwit en een stukje van het virus. De NK-cel komt eraan, verspreidt perforine (= maakt kleine gaatjes in de cel, vernoemd naar een perforator). Vervolgens loopt de cel leeg en dan komt de fagocyt de resten opruimen.

                • 3e afweerlinie: specifiek (belangrijk!).                             

HUMORALE AFWEER

CELLULAIRE AFWEER

- B-lymfocyten, deze kunnen binden met 1 specifiek antigen.

   • Ze maken antistoffen (-> receptoren), voor 1

      bepaalde ziekteverwekker.

   • B-lymfocyten + antistoffen + antigenen à

     gaat héél veel delen. Dan laat de B-lymfocyt

     de antistoffen los in het bloed.

   • Heel veel antistoffen gaan op de bacterie

     zitten en neutraliseren deze. Dan komt de

     fagocyt de restjes weer opruimen.

    • De overgebleven antistoffen die nu niet

     Nodig zijn worden opgeslagen en kunnen

     later worden gebruikt wanneer die

     ziekteverwekker opnieuw in het lichaam naar

     binnen komt. Dit worden de geheugen

     B-lymfocyten genoemd.

- T-lymfocyt.

   • Cytotoxische T-lymfocyt. Ook deze werkt

   specifiek. Ze maken perforine en werken zo

   hetzelfde als NK-cellen. Ook hierna komen

   de fagocyten de resten weer opruimen.

   • Je hebt ook nog geheugen T-cellen (deze

     ontstaan uit de deling van T-lymfocyten

     + gekoppeld aan het antigen). Deze

     herinneren zich de ziekteverwekker

     en zorgen ervoor dat de tegenreactie

     sneller op gang komt.

   • T-helpercellen. Deze doen zelf niks en

     hoeven alleen maar de andere cellen

     aan te sturen.

- Edward Jenner had als eerste een vaccin tegen de pokken. Hij deed dit allemaal uittesten op zijn zoontje. Wat hij deed, ging zo: hij pakte wat pus uit de pokken van varkens of koeien en smeerde dit op bij zijn zoontje. Deze pokken leken namelijk erg op die de mens, alleen waren deze niet dodelijk. Vervolgens werd het jongetje door zijn vader besmet met de menselijke pokken en toch bleef het jongetje kerngezond. Blijkbaar leken de dierlijke pokken dus erg op die van mens, hoewel ze niet dodelijk zijn en zo was het jongetje immuun.

- Vaccinatie voor kinderen:

• DKTP: tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.

 • BMR: tegen de bof, mazelen en rode hond.

- Een vaccin bevat:

• Dode ziekteverwekkers.

• Verzwakte ziekteverwekkers.

• Antigen voor ziekteverwekkers.

• Minder schadelijke vorm van de ziekteverwekker (zoals bij de pokken).

- Het ontwikkelen van een vaccin voor HIV wil maar niet lukken, aangezien dat virus zichzelf steeds verandert (ieder uur).

- Immunisatie. 

 

Actief

Passief

Natuurlijk

Ziek -> zelf antigenen maken.

Moedermelk, eerste 24 uur na de geboorte.

Kunstmatig

Vaccin.

Antiserum.

24. Antibiotica en resistentie. 

- Penicilline.

                • Eerste antibiotica, door een schimmel gemaakt.

                • Uitgevonden door Alexander Fleming.

- De stof salvarsan werkt tegen syfilis.

- De stof sulfanilamide werkt tegen longontsteking.

- Streptomycine.

                • Tweede antibiotica. Tegen tuberculose (TBC).

- De werking van een antibioticum kan op 2 manieren gaan:

                • Het maakt de celwand kapot à bacterie dood.

• Het zorgt ervoor dat de bacterie minder snel kan delen. Zo heef het eigen afweersysteem meer tijd om op gang te komen.

- Wanneer bacteriën resistent worden voor een antibioticum, dan moet er een nieuw en sterker antibioticum worden ontwikkeld tegen die bacterie.

- Resistentie ontstaat door een mutatie (verandering in het DNA). Mutaties gebeuren altijd per ongeluk. Het is niet zo, dat een bacterie zichzelf tegen het antibioticum wil beschermen en daarom eventjes zijn DNA verandert. De oorzaak van mutaties ligt bij het overmatige gebruik van antibiotica.

• Resistente bacteriën groeien vooral zo goed, omdat alle niet-resistente bacteriën worden uitgeroeid door het antibioticum, daardoor is er meer plaats voor hen om te delen.

- Er is één bacterie resistent tegen alles. De MSRA-bacterie (ook wel de ziekenhuis bacterie genoemd). Deze is ontzettend dodelijk. Je wordt ook niet meer opgenomen in het ziekenhuis als je deze bacterie hebt.

• M = meticilline. R = resistent. S = stofylococcus. A = aureus.

Hoofdstuk 25, De geschiedenis van de aarde.

- De ‘zondvloed’ wordt in bijna alle godsdienstige boeken van over de hele wereld besproken.

• Zondvloed: overstroming van de hele wereld, waarbij Noach van tevoren gewaarschuwd wordt. Hij bouwt een of andere enorme boot en neemt van alle diersoorten een mannetje en een vrouwtje aan boord (= het verhaal volgens de Bijbel).

- Charles Lyell heeft het boek ‘Principles of Geology’ geschreven. Hij kwam er ook achter dat de aarde miljoenen jaren oud was, en niet duizenden, zoals men eerst dacht. Ook is hij degene die als eerste de Catastrofetheorie ontkende.

Hoofdstuk 26, Evolutie. 

- 2 evolutietheorieën.

• Lamarck: verworvenheden worden doorgegeven aan het nageslacht (zoals bij giraffen met hun lange nek). Hij dacht dat soorten niet zomaar konden uitsterven en dat diersoorten heel langzaam veranderde. Tevens was hij degene die het verschil ontdekte tussen gewervelde en ongewervelde dieren. Er waren een paar rare dingen in zijn theorie:

* Diersoorten kunnen wel uitsterven.

* Sommige diersoorten zijn vrijwel onveranderlijk.

* Hij wist niet goed hoe die dingen dan werden doorgegeven aan de volgende generatie.

• Charles Darwin: hij ging mee op een wereldreis met een boot en verzamelde allerlei biologisch materiaal van over de hele wereld. Toen hij terugkwam in Engeland heeft hij alles gecatalogiseerd en is hij gaan nadenken. Hierover schreef hij het boek: ‘On the origin of species’. De kerk was geschokt. De kern van het Darwinisme was: variatie en selectie. De 3 belangrijkste punten waren (!):

* Organismen veranderen. Een deel van de veranderde eigenschappen is erfelijk. In de populatie (= bij elkaar wonende groep) is altijd wat variatie te vinden in de erfelijke eigenschappen van de verschillende individuen.

* Organismen krijgen meer nakomelingen dan er uiteindelijk in leven kunnen blijven.

* Sommige nakomelingen zijn door hun erfelijke eigenschappen beter toegerust om te voldoen aan de eisen die de omgeving stelt. Hun overlevingskans is groter (= survival of the fittest). Hierdoor hebben ze een grotere kans om zich voort te planten ( = fitness) en daardoor zullen een paar generaties later alle leden van de populatie deze gunstige eigenschap hebben.

- Er zaten ook nog 2 gaten in Darwins theorie:

 • Hij wist niet hoe erfelijke eigenschappen werden doorgegeven (via DNA, bleek dus later).

• Hij wist niet hoe al die levende organismen ooit uit door materiaal zijn ontstaan. 

Hoofdstuk 27, Darwinisme: toepassing en misbruik.

- Neodarwinisme: de nieuwe theorie. Eigenlijk is deze hetzelfde alleen zijn vele vragen van toen nu beantwoord.

- De evolutietheorie is getoetst door een modelsysteem.

• Hierbij werd gebruik gemaakt van virussen en mini robotjes.

- De nazi’s misbruikten het Darwinisme. Zij beweerden namelijk dat de ze door zijn evolutietheorie conclusies konden trekken over primitieve en hoog ontwikkelde rassen. Ze zagen de Ariërs als het perfecte ras en dachten de evolutietheorie een handje te kunnen helpen door alle Joden uit te moorden. Toch had Hitler het nogal enorm fout, want er bestaat helemaal geen perfect mens of ras.

 Domein 3 Biosfeer.

Hoofdstuk 28, Een koel hoofd en warme voeten.

 - Ouderen en baby’s kunnen hun eigen lichaamstemperatuur nog niet goed op peil houden. Een kerntemperatuur (binnenin het lichaam) van boven de 41 °C is dodelijk voor de mens.

- De lichaamstemperatuur wordt constant gehouden door de verbranding van glucose.

- Santorio Santorio is de uitvinder van de thermometer.

- De soorten lichaamstemperatuur van organismen:

                • Warmbloedig: homeotherm (bijvoorbeeld honden).

                • Koudbloedig: poikilotherm (bijvoorbeeld slangen).

- Fahrenheit heeft een eigen temperatuurschaal gemaakt (bv. 0 °F = -18 °C).

Hoofdstuk 29, Naar beneden.

 - In een ecologisch systeem bestaat een natuurlijk of ecologisch evenwicht. In zo’n systeem blijven de levende en de niet-levende bestanddelen min of meer gelijk in aantal en van gelijke soort. Het is een dynamisch evenwicht, want soms veranderen er wel dingen, maar dan ontstaat er gewoon een nieuw evenwicht. Soms verandert er teveel, dan is het evenwicht verstoord.

• Dit zien we ook in Nederland. Doordat wij veel water uit de grond pompen, raakt het evenwicht verstoord en verdroogt de bodem.

- 3 soorten bodems:

• Veengrond, bestaat uit organisch materiaal.

• Zandgrond (verweringsproduct van bergen en rotsen). Deze is waterdoorlatend door zijn grote korrels.

• Kleigrond (verweringsproduct van bergen en rotsen). Deze is watervasthoudend door zijn kleine korrels.

* Klei kan ook gebruikt worden om boetseerbeelden uit te maken. Je laat het dan drogen en dan bak je het. Daarnaast is het geschikt als voedingsbodem voor landbouwgewassen aangezien hij veel water vasthoudt.

- Je kunt ook humus toevoegen aan bodems. Humus is een stof die dor invloed van schimmels en bacteriën ontstaat uit planten- en dierenresten.

• Zand + humus. De bodem krijgt nu meer samenhang, daardoor kan hij meer water vasthouden.

• Klei + humus. De bodem wordt nu losser, daardoor kan hij meer lucht bevatten.

- Onze tegenvoeter is Australië. Als we vanuit Nederland een gat door de hele aarde heen zouden maken, zouden we daar uitkomen.

- Eerst was er op de aarde één groot continent, dat heette Pangaea. Later zijn alle afzonderlijke continenten langzaam uit elkaar gedreven. Pangaea was 2000 miljoen jaar geleden.

- Hoe dieper je de aarde in gaat, hoe warmer het er wordt.

• De aardkorst bestaat uit vast gesteente en is ongeveer 70 kilometer dik.

• Daaronder zit een laag half gesmolten gesteente, magma (diepte van 70 tot 2900 km). Dit is de aardmantel. Het is hier een paar duizend graden heet

* Het magma beweegt hevig tussen de aardkorst en de aardkern. Soms komt het magma naar buiten. Het wordt dan lava genoemd.

• En daaronder zit dan weer de aardkern, die bestaat uit metaal.

- Met een warmtepomp kun je energie uit de bodem halen. Je kunt deze in je tuin laten inbouwen.

Hoofdstuk 30, Alles stroomt. 

- 3 soorten water:

 • Regenwater.

 • Huishoudafvalwater.

 • Afvalwater van kleine en middelgrote bedrijven.

- De werking van een rioolzuiveringsinstallatie (!):

1. Het water gaat door grote roosters. Hierbij wordt het gezuiverd van grof vuil (= flesjes, hout, etc.).

2. Laten staan in bezinkingsinstallatie. Zo zakt zand en andere zware deeltjes naar beneden.

3. Tijdens dit bezinken haalt men olie en vet van de bovenkant af.

4. Biologisch zuiveren met bacteriën. Zij breken organische stoffen zo veel mogelijk af.

5. Zuurstof eraan toevoegen in beluchtingstanks.

6. Zuiver water lozen in rivieren/meren.

- Empedocles bedacht de 4 elementen:

• Vuur.

• Aarde.

• Lucht.

• Water.

* Verder dacht hij dat het de liefde was die alles bij elkaar hield.

- Op aarde is er 1% zoet water, 97% zout water en 2% ijs (dit is eigenlijk ook zoet water).

- Relativiteitstheorie van Einstein: alle gebeurtenissen gaan langzamer als de snelheid van hun omgeving verandert (bv. een eitje kookt minder snel als je de pan aldoor heen en weer beweegt).

• Als men sneller beweegt dan zijn omgeving, gaat de tijd langzamer.

Hoofdstuk 31, De levende aarde (hoe lang nog)?

 - Cyronic syspension is een uitzonderlijke medische techniek die het sterven van mensen probeert op te schorten, dus het permanente einde van stervenden wil voorkomen. Het houdt in dat men een mens invriest om ontbinding te voorkomen. Dit doen bijvoorbeeld mensen met een dodelijk ziekte. Ze hopen dan dat op een gegeven moment er een medicijn is gevonden voor hun ziekte, dat ze dan ontdooid kunnen worden en dat ze dan dat medicijn kunnen nemen en weer verder kunnen leven.

- Club van Rome, deze voorspelde de toekomst van de aarde. Sinds de club van Rome is men hard gaan nadenken over het einde van de wereld en er zijn optimistische en pessimistische beelden ontstaan.

- James Lovelock bedacht de Gaia-hypothese.

• Hij moest de aardatmosfeer van Mars en Venus onderzoeken met infrarood waarnemingen. De atmosfeer van Mars bestaat voornamelijk op koolstofdioxide. Die van Mars kan bijna geen warmte vasthouden, die van Venus dus wel. Op Mars is het zeer koud, op Venus zeer warm. Hij durfde de conclusie te trekken dat de atmosfeer van de Aarde vroeger waarschijnlijk ook puur uit koolstofdioxide bestond, maar op dit moment bestaat die voor het grootste deel uit zuurstof en stikstof (+ een beetje methaangas).

• Lovelock verklaarde dat levende wezens methaan en zuurstof produceren.

• Ook dacht hij dat de aarde één groot organisme was, hij noemde dit organisme Gaia, naar Gaea (= moeder Aarde).

- De atmosfeer bestaat uit 21% zuurstof. Als er 22% zou zijn, dan zou de kans op wereldomspannende bosbranden al twee keer zo groot zijn als nu. Als er 25% zou zijn, dan zou de hele aarde platbranden.

- 3,5 miljard jaar geleden ontstond de cyanobacterie. Dit was de eerste bacterie die aan fotosynthese kon doen.

 Hoofdstuk 32, Doorlatende lichamen in een gesloten wereld.

- De waterkringloop.

• De zon verwarmt het water in de oceanen en zeeën. Dit water verdampt, en stijgt omhoog. Hoog in de atmosfeer is het kouder, waardoor het water meer water kan bevatten. Als de wolken zakken, wordt het weer warmer, kan het minder water bevatten en gaat het dus regenen. Deze regen kan weer meteen in de zee vallen (korte waterkringloop) of op het land vallen. Daar zakt het weg in de grond of het stroomt via rivieren etc. terug naar de zeeën (lange waterkringloop).

- De dood betekent voor een organisme totale ‘desintegratie’. De verbindingen tussen alle moleculen vallen weg.

- Stikstofkringloop (N-kringloop) (!):

• Stikstofhoudende verbindingen (ureum en ammoniak) in de bodem. Planten nemen deze op. Deze maken er eiwitten van. Mensen en dieren eten deze eiwithoudende platen. Wat ze teveel aan eiwitten binnenkrijgen, wordt verbrand en afgebroken. De afvalstoffen die hierbij ontstaan (ureum en ammoniak) plast men weer uit. Zo komen deze stoffen uiteindelijk op de een of andere manier weer in de bodem en is de cirkel rond.

- Koolstofkringloop (C-kringloop)(!) (= bekendste biochemische kringloop):

• In groene planten: koolstofdioxide (6 CO2) + water (6 H2O) à glucose (C6H12O6) +

zuurstof (6 O2) (= fotosynthese).

• De energie voor deze reactie haalt de plant uit het zonlicht.

• Een deel van die glucose zet de plant om in zetmeel. Wanneer een mens of dier een plant eet, dan maken zij van die zetmeel weer glucose. Die verbranden ze dan weer met behulp van zuurstof, en dan krijg je weer koolstofdioxide en water.

- De aarde weet altijd een constant milieu te handhaven. Het is een soort ‘gesloten wereld’. Er kan niks in of uit.

Hoofdstuk 33, Donderslagen.

- Explosieven kunnen bestaan uit kaliumnitraat, koolstof en zwavel.

- Benodigdheden explosieven (met kaliumnitraat):

• Nitraat houdende aarde.

• Water.

• Warmte.

* Je hebt ook plastic explosieven. Deze zijn vervormbaar en daardoor gemakkelijk in schoenen o.i.d. te stoppen. Daarnaast zijn ze ook nog eens lastig op te sporen bij controles. Het materiaal is schokbestendig en veilig, zolang het niet wordt aangestoken.

Hoofdstuk 34, Straling. 

- Spectrum: scala van opeenvolgende kleuren.

- Wit licht is een mengsel van de kleuren van de regenboog.

• Wanneer het zonlicht door regendruppels heen komt, krijg je een splitsing van dat witte licht => regenboog.

- Licht bestaat uit golflengtes (=golfverschijnsel, alleen heeft licht geen medium nodig. Het kan zich ook voortplanten in vacuüm). Iedere kleur heeft zijn eigen golflengte. Licht maakt deel uit van het elektromagnetisch spectrum. De mens kan maar een klein deel van dit spectrum met het blote oog waarnemen.

• Wij kunnen bijvoorbeeld geen warmtestraling, ultraviolet straling, röntgenstraling en gammastraling zien.

* Slangen kunnen wel warmtestraling zien.

- Draadloze communicatie, zoals de afstandsbediening of een mobiel, loopt ook via elektromagnetische straling. Het maakt gebruik van elektromagnetische golven.

- Marconi (!) heeft de eerste telegraaf (telegrafietoestel) uitgevonden. Telegrafie wordt gezien als de voorloper van de latere digitale communicatie.

• Bij telegrafie maakt men gebruik van Morse, een communicatiecode, bestaande uit met tussenpozen uitgezonden signalen, die letters, leestekens en cijfers representeren. 

- Moderne telecommunicatie:

• Men kan informatie meegeven aan de draaggolf door de amplitude te variëren. Dit staat bekend als amplitudemodulatie (AM). Het is ook mogelijk gebruik te maken van frequente-modulatie (FM).

- Straling vanuit de ruimte wordt normaal gezien tegengehouden in de dampkring; er zijn echter twee soorten straling die het aardoppervlak bereiken:

1. Het (zichtbare) licht: dit komt door het optisch venster naar binnen.

2. Radiogolven: deze komen door het radiovenster naar binnen.

- Gevaren van elektromagnetische straling:

• Licht. Dit is schadelijk voor je ogen. Het tast je netvlies aan wanneer het licht te fel is. Om onszelf hiervoor te beschermen hebben we de pupilreflex.

• Warmtestraling (bv. infraroodstraling). Deze warmt het lichaam op. Hier kan men oververhit van raken en gaan ‘koken’. Om onszelf hiertegen te beschermen zweten we.

• UV-straling. Hier kan men huidkanker van krijgen. Om onszelf hiertegen te beschermen hebben we pigment.

- De SAR-waarde (Specifieke Absorbtion Rate) is een maat voor de in levende wezens en voorwerpen ingedrongen elektromagnetische straling. De maateenheid hiervoor is Watt per kilo lichaamsweefsel [W/kg]. De indringdiepte hangt af van de golflengte en de samenstelling van het materiaal af.

Hoofdstuk 35, Ozon.

- Ozon : O3. Een lichtblauw gas met knoflookachtige geur. Dit gas wordt ook geproduceerd bij printers en kopieerapparaten. Het is gevaarlijk en veroorzaakt zelfs al bij kleine concentraties irritaties. Het zit in de stratosfeer. Deze laag beschermt ons tegen UV straling.

- Remote sensing wordt gebruikt bij satellieten.

• Remote sensing kan met UV straling en met infraroodstraling (IR) straling.

• Met remote sensing kan men bijvoorbeeld de dikte van de ozonlaag meten.

- De ozonlaag wordt afgebroken door cfk’s, die bijvoorbeeld in spuitbussen en koelkasten zitten. Deze cfk’s zijn inmiddels verboden.

• Hierdoor zijn er nu gaten in de ozonlaag. Door deze gaten krijgt UV straling vrij spel op de aarde en dan voornamelijk boven Antarctica en Australië. Hier is dan ook een verhoogde kans op huidkanker. Ook kun je oogschade (sneeuwblindheid) krijg, je immuunsysteem kan worden aangetast en op de huid ontwikkelen zich melanomen.

- Atmosfeer (!):

- Toelichting bij de sferen:

• De druk in de stratosfeer is ongeveer eenhonderdste deel van de druk op het aardoppervlak.

• De ozonlaag absorbeert bijna alle UV straling.

• Boven Antarctica heb je dus parelmoer wolken. Aan het oppervlak van deze ijsdeeltjes wordt de aanwezige ozon enorm snel afgebroken door de cfk’s.

• De ozon die in de troposfeer aanwezig is, is juist slecht. Het werkt daarin als broeikasgas en maskeert het gat in de ozonlaag. Als je deze inademt, is dat schadelijk voor je.

• Jim Lovelock heeft ook onderzoek gedaan naar de effecten van cfk’s op de ozonlaag.

• Paul Crutzen kreeg een prijs voor zijn belangrijke onderzoek van de atmosfeer, vooral over de afbraak van de ozonlaag.

Domein 4 Materie.

 Hoofdstuk 36, Wat is materie?

- Alles wat een massa heeft, is materie.

- Wanneer iets brand, blijft er een klein hoopje as over. Vroeger dacht men dat er een brandbare stof in alles zat, deze stof heette dan flogiston (= vuurstof). Na het branden was de stof weg en blijf er alleen een klein beetje stof over.

- Voor een brand is er altijd een brandstof nodig. Dit kunnen bijvoorbeeld gordijnen zijn.

- Maar meneer Lavoisier (!) kwam met een totaal nieuwe wet. De wet van behoud van massa. Ook al verbrandt een product, dan blijft de massa hetzelfde. Alleen zie je die niet altijd, omdat veel van de massa zit in de gassen die worden geproduceerd tijdens de verbranding. Vaak wordt het gas CO2 (koolstofdioxide) geproduceerd.

- Alcohol is in principe een gif. Het breekt de hersencellen af en ook is het niet goed voor je lever. Verder neemt het je remmingen weg.

• Alcohol = water + suiker + gist.

• Alcohol = ethanol.

• Methanol = zeer giftig.

• Aziaten missen een belangrijk enzym (ALDH) voor het afbreken van alcohol. Hierdoor zijn ze zeer snel en ook lang dronken.

• Alcohol is zeer brandbaar.

Hoofdstuk 37, IJzer in bloed en ijzer in staal.

- In je bloed zit hemoglobine, dit zorgt voor de transport van zuurstof. In deze hemoglobine zit ijzer (Fe2+). Als je te weinig ijzer in je rode bloedlichaampjes hebt, dan heb je bloedarmoede.

• Oorzaak: vrouwen hebben een grotere kans op bloedarmoede. Dit komt omdat ze tijdens de menstruatie bloed verliezen en als ze borstvoeding geven zit er veel ijzer in de melk die ze geven, daardoor verliezen ze ook zo ijzer.

• Oplossing: ijzertabletten, staalpillen, vlees of andere voedingsmiddelen met veel ijzer. Zo doet vitamine C de ijzeropname verbeteren.

- Feiten over bloed:

• Een rode bloedcel (= rood bloedlichaampje) leeft maar 120 dagen. Ze hebben geen celkern, en dus geen DNA. Hierdoor kunnen ze beschadigen niet repareren. Je hebt er ongeveer 25.000 miljard.

• Een injectie van EPO (extra aanmaak rode bloedlichaampjes) verbetert de sportprestatie, aangezien er meer zuurstof vervoerd kan worden.

- IJzer en staal zijn niet hetzelfde. In staal zit ook nog koolstof.

- Productie staal met hoogovens:

• Men smelt ijzer op zeer hoge temperaturen met cokes (steenkolen waaruit het gas is gehaald). Daarna krijg je staal en dat kun je in allerlei vormen maken.

Hoofdstuk 38, Natuurlijk gezond?

- Vooral veel kleine kinderen hebben ongelukken met het drinken van giftige stoffen. Wanneer dit gebeurt, moet men meteen de antigif-lijn bellen.

- Paracelsus(!) (eigenlijke naam: Bombastus):

                • Zijn geneeskunst berust op 4 pijlers: filosofie, astronomie, deugdzaamheid & chemie.

                • Grondlegger van de hedendaagse moderne chemotherapie.

                • ‘Alles is giftig en niets is giftig; alleen de dosis maakt iets tot een gif.’

                • Hij sprak altijd met mooie en opvallend uitgebreide zinnen. Dit heet ‘Bombastisch’.

- Terra sigillata. Vroeger nam men aan dat dit een tegengif tegen zo’n beetje alles was. Vooral tegen vergiftigingen, pest en rode loop. Inmiddels is bewezen dat het niet hielp.

- Tegen een gif gebruikt men een tegengif. 

Hoofdstuk 39, Papier.

- Papier is gemaakt van cellulose. Als je papier maakt, maak je het eerst nat. Dit kneed je, dat zeef je, zodat het water eruit gaat. En dan doe je het gladstrijken en je droogt het.

• Papier kan van zo’n beetje alles maken (bijvoorbeeld planten en zo).

• Papier kan ook nog worden gebleekt. Dit kan namelijk met chloor. Dit is nu verboden, want er worden dan dioxines gevormd. Deze dioxines zijn kankerverwekkend. Nu bleekt men boeken met waterstofperoxine (dit wordt ook gebruikt om haar te bleken).

- Vroeger deed men papier drukken op de volgende manier: men pakt een houten bak, legt daar alle lettertjes, inkt erover heen, papier erop leggen, drukpers eroverheen en klaar. En dan had je zo ongeveer 1 pagina.

- De voorganger van papier is papyrus.

- Julius Caesar heeft de krant zo ongeveer ingevoerd.

- Elektronisch papier is een beeldscherm dat je kunt oprollen en dat heel weinig energie gebruikt.

- Een kassabon is gemaakt van lichtgevoelig papier.

- Emma Emden vond de baby-slabber uit. Margaret Knight vond de papieren tas uit.

- Nederland is zo ongeveer kampioen papier recyclen. 75% van het papier dat tegenwoordig wordt geproduceerd is gerecycled en dan is er dus 25% nieuw. Niet alles is nieuw, want je kunt papier niet blijven recyclen.

- Voor kopieerpapier kan men ander papier gebruik, aangezien er zeer veel wordt gekopieerd op scholen, is het slecht voor het milieu als men normaal papier gebruikt.

- Er bestaat ook inktvisinkt.

- Menselijke uitvinder papier: de Chinezen.

Hoofdstuk 40, Alle goede dingen bestaan in drieën 

- Elementen zijn niet verder te ontleden. Ze bestaan uit één stof.

- Triaden (dingen die met z’n drieën zijn gerangschikt):

• Triade van magnetische stoffen: ijzer, nikkel en kobalt.

* IJzer (Fe2+): om zuurstof in je bloed te vervoeren.

* Nikkel: een grijs staal. Veel mensen hebben een allergie voor dit metaal. Dit komt voornamelijk voor bij mensen die nikkelen oorbellen dragen. Nikkel geeft ook groen af. Dit zie je veel bij ringen, bh-sluitingen of euromunten.

* Kobalt: dit is een grijs staal. Dit metaal wordt ook wel gebruikt in kobaltglazen, deze hebben dan een heel mooie blauwe kleur.

* Een legering van deze drie is 12 keer zo magnetisch als een even grote stalen magneet.

• Triade van metalen: osmium, iridium en platina.

* Osmium: ruikt prikkelend en het is het zwaarste metaal op aarde. Het wordt onder andere toegepast in vulpennen.

* Iridium: zeer hard.

* Platina: wordt gebruikt voor standaardgewichten en in juwelen.

* Alle drie zijn ze zilverwit en zeer kostbaar.

• Triade van halogenen: chloor, broom en jood.

* Deze stoffen stinken allemaal en ze zijn scherp, agressief en bacteriedodend. De kleur loopt van geel naar bruin.

* Van deze stoffen kan men allerlei soorten zouten maken. Bijvoorbeeld NaCl (keukenzout) en KBr (dieetzout, voor mensen met een te hoge bloeddruk)

- Leer van de triaden is ontwikkeld door Wolgang. Hij zag dat er veel elementen waren die in groepjes van 3 in te delen waren op basis van hun kenmerken en waarvan de atoommassa’s regelmatig toenamen.

- Newlands ontwikkelde de leer der octaven. Ook gebaseerd op atoommassa.

- Op basis van de leer der octaven werd het ‘Periodiek Systeem der Elementen’ bedacht door Mendelejef en Meyer. Ze lieten zelfs plekken open voor de elementen die later nog gevonden zouden worden.

• De edelgassen zijn een familie in het periodiek systeem. Ze bestaan uit helium (gebruikt in feestballonnen), neon (gebruikt in lichtreclames), argon (gebruikt in gloeilampen) xenon en radon.

* De edelgassen gaan net als de edelmetalen niet gemakkelijk een reactie aan met andere stoffen.

Hoofdstuk 41, Het geheim van een goede smaak en het raadsel van de chemie.

- Vroeger dacht men dat zure stoffen moleculen hadden met kleine weerhaken aan hun uiteinde en dat dat de oorzaak was van hun zure smaak.

- Bij scherpe stoffen, zoals peper, dacht men dat de moleculen een scherpe punt hadden.

- Tegenwoordig weet men dat er in je hersenen een ‘smaakcentrum’ ligt en op je tong zitten allemaal ‘smaakreceptoren’. Dit zijn een soort holletjes waarin precies een zoet, zuur, bitter, of zout stofje past. Via de zenuwen krijg je dan in je hoofd door wat je proeft.

• In Japan denkt men dat er ook nog een vijfde smaak is. Deze wordt ‘umami’ genoemd en ze denken dat deze smaak onder andere in bouillonblokjes zit.

- Eigenlijk proef je al deze smaken niet met je mond, maar met je neus, aangezien je neus en mond altijd in verbinding staan. In je neus zit een zeer gevoelig slijmvlies dat allerlei geuren kan onderscheiden. Dat werkt zo ongeveer hetzelfde als je tong. Je ruikt sowieso al minder wanneer je verkouden bent. Maar sommige mensen kunnen bepaalde stoffen helemaal niet ruiken.

• Als men een mannelijk varken (= beer) niet 2 dagen na de geboorte castreert, gaat deze testosteron produceren, wat hij weer omzet in andestron. Dit stofje stinkt echt enorm en gaat overal in de beer zitten. Het rare is, dat maar 50% van de volwassenen het kan ruiken en daarvan vindt 1/3 het ook nog eens lekker ruiken. Vrouwen ruiken deze geur beter dan mannen.

• Iodocresol wordt door 90% van de mensen niet geroken.

• Zweet wordt door 3% van de mensen niet geroken.

Hoofdstuk 42, De handen van madame Curie 

- Madame Curie heeft 2 nobelprijzen gewonnen. De nobelprijs voor de natuurkunde samen met haar man voor haar onderzoek naar radioactiviteit en de nobelprijs voor de scheikunde voor haar ontdekking van radium en polonium.

- De eigenlijke ontdekker van radioactiviteit is Becquerel (!).

• Hij legde steeds kristallen op fotopapier en liet daar ligt op schijnen zodat je een afdruk kreeg. Maar op een gegeven moment zag hij dat de kristallen zelf een straling hebben, waardoor ze hun eigen afdruk maken.

* 2 radioactieve elementen: polonium en radium (daar komt de naam radioactiviteit van).

* De straling kon door een magnetisch veld worden afgebogen.

- Meneer Röntgen ontdekte een straling die door papier, karton en vlees heenging, maar niet door botten.

- Na veel onderzoek kwam men erachter dat er drie soorten radioactiviteit waren.

• Alfastraling: positief geladen helium deeltjes.

• Bètastraling: negatief geladen elektronen.

• Gammastraling: een zeer doordringend soort röntgenstraling.

- Chronologische weergave (van vroeger naar nu) van de atoommodellen door de jaren heen:

• Demokritos: sprak voor het eerst over atomen (ondeelbare deeltjes).

• Dalton: hij verbond de theorie van Demokritos aan verschillende massametingen die hij had gedaan.

• Thomson: ontdekte raadselachtige negatief geladen deeltjes (= door Meneer Stoney elektronen genoemd). Hiermee kwam het model van een ondeelbaar atoom op losse schroeven te staan. Thomson stelde zich een soort krentenbollen voor, en dan waren de elektronen de krenten.

• Rutherford: hij stelde dat een atoom een positief geladen kern was met een ‘wolk’ van elektronen eromheen. De kern bleek veel zwaarder te zijn. Dit was het eerste moderne model.

• Bohr: hij stelde dat het model van Rutherford klopte, maar dat de elektronen er niet gewoon omheen zweven, maar dat ze zich bewegen in vaste banen.

• Bohr: hij stelde dat het model van Rutherford klopte, maar dat de elektronen er niet gewoon omheen zweven, maar dat ze zich bewegen in vaste banen.

* Later vond men nog dat er ook nog ongeladen deeltjes (protonen) in de kern zaten en dat men kernen ook kan delen waarbij veel energie vrij komt (kernenergie) (zo maakt men ook atoombommen).

* Nog later ontdekte men dat je ook de neutronen en protonen nog op kunt delen in ‘quarks’. Deze quarks gaf men verschillende ‘flavours’, want hij associeerde ze met ijs in verschillende smaken. Ze kunnen positief of negatief zijn. Er zijn 6 soorten quarks. Up- en down-quarks komen in alle normale materie voor. De anderen komen maar heel kort voor bij proeven in deeltjes versnellers. Up-, charm- en top-quarks zijn positief geladen. Down-, bottom- en strange-quarks zijn negatief geladen.

Hoofdstuk 43, Mooi, sterk en magnetisch.

- De aarde met haar gloeiend hete ijzeren kern lijkt wel op een grote staafmagneet. Zij heeft een magnetische noordpool en een zuidpool. Deze polen verplaatsen zich met ongeveer één meter per jaar. Dit aardmagnetisch veld is samengesteld uit meerdere magnetische velden bovenop elkaar, die elkaar wederzijds beïnvloeden.

- Sommige wezens zijn afhankelijk van het aardmagnetisch veld, zoals bacteriën, vogels en zeeschildpadden.

Hoofdstuk 44, Zo helder als glas.

- Glas wordt gemaakt door zand heel erg te verhitten.

- Obsidiaan is een bepaald soort glas. Het ontstaat als vulkanische lava in contact komt met water. De lava koelt dan snel af, zodat er een steen met een glasachtige structuur gevormd wordt. IJzer en magnesium geven obsidiaan een donkergroene of zwarte kleur. Het is vrij zwaar en zeer kostbaar.

- De Islam heeft 2 hele belangrijke dingen gedaan voor de ‘mensheid’:

• Ze zijn de schatbewaarders. Op veel plekken waren enorme bibliotheken met belangrijke boeken. In het Westen hebben we die grotendeels verbrand, maar de mensen daar hebben de bibliotheken laten staan en daardoor hebben we heel veel oude kennis weer kunnen raadplegen. Ze wisten vooral veel van sterrenkunde. Ook hebben sommige stoffen nog een Arabische naam, zoals nafta, amber en alcohol.

• Ze waren de verbindingsschakel tussen Oost en West. Ze lagen er middenin (vandaar de naam Midden-Oosten). Ze zorgde ook voor handel tussen Oost en West.

* Zo lag China eerst heel erg afgelegen. De Chinezen waren de eerste met zijde van de zijderups. Door het Midden-Oosten is die rups ook naar het Westen gekomen en kwam er hier ook zijde.

- Telescoop en microscoop:

                • Uitvinder telescoop (voor veraf): Hans Lippershey. Later werkte Galilei deze verder uit.

                • Uitvinder microscoop (voor kortbij): Antoni van Leeuwenhoek.

* Het verschil tussen de twee is het feit dat de bolle en de holle lenzen precies andersom zitten.

Hoofdstuk 45, Natuurstoffen: goed en kwaad.

- Er zijn 3 soorten drugs:

 • Verdovende middelen:

 * Alcohol, heroïne en morfine.

 • Pepmiddelen:

 * Xtc, speed, cafeïne en cocaïne.

 • Hallucinerende middelen:

 * Paddo’s, lijm, wiet en ether.

- Alcohol is bij sommige volkeren verboden, bijvoorbeeld bij de Islam en de mormonen.

- Een antiserum bestaat uit antistoffen. Dit heb je bijvoorbeeld nodig als je bent gebeten door een slang.

Hoofdstuk 46, Oorlog en vrede.

- Grieks vuur kan branden op water. Het is een mengsel van nafta, zwavel en salpeter.

- Buskruit bestaat voor 75% uit salpeter, 15% uit houtskool en 10% uit zwavel. Het werd onder andere gebruikt in vuurwapens.

- Nitroglycerine is een enorm gevaarlijk materiaal dat bij de minste trilling kan ontploffen.

• Alfred Nobel zocht een manier om het veilig te bewaren. Dit bleek mogelijk door er kiezelgoer aan toe te voegen. Dit mengsel werd door Nobel dynamiet genoemd. Dit kon veilig worden vervoerd en ontplofte pas nadat het door een ontstekingsmechanisme was aangestoken.

* Nobel stelde de nobelprijs voor de vrede in 1901 in.

- Chemische wapens zijn wapens die gifstoffen verspreiden.

• Voorbeelden hiervan zijn chloorgas en mosterdgas.

- Biologische oorlogen worden gevoerd met virussen.

- Robert Fulton vond de eerste onderzeeboot uit.

- De Chinezen vonden het vuurwerk uit.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.