Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Heelal, hoofdstuk 1

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 604 woorden
  • 16 april 2002
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Leerdoelen 1) Je moet enkele voorbeelden kunne noemen van de relatie tussen de stand van de zon en maan en het dagelijks leven. *Wanneer de Nijl buiten zijn oevers trad. * Wanneer de zomer of het regenseizoen begon. 2) Je moet weten door welke beweging in ons zonnestelsel onze dag en ons jaar bepaald is. De schijnbare beweging bepaald ons jaar en onze dag. 3) Je moet aan de hand van voorbeelden kunnen beargumenteren dat de aarde rond is. * In sommige landen is het dag, terwijl op hetzelfde tijdstip in andere landen nacht is.Als de aarde plat was, dan was het in alle landen tegelijk dag. * Ondekkingsreizigers ontdekten dat ze rond de aarde konden varen zonder randen te zien. * Foto’s van de aarde, gemaakt vanuti de ruimte laten zien dat de aarde echt rond is. 4) Je moet weten in welke windrichting de zon opkomt, de hoogste stand bereikt en weer ondergaat. Komt op in het oosten, klimt op totdat hij in het zuiden het hoogste punt bereikt en gaat onder in het westen. 5) Je moet uit kunnen leggen hoe je met je polshorloge het zuiden kunt bepalen. *Richt de kleine wijzer op de zon * Let nu op de stand waar de 12 staat. * Het zuiden is dan precies in de richting van de lijn die de hoek door het midden deelt. 6) Je moet de kenmerken van de schijnbare beweging van de zon en sterren (hoe ze ontstaan) kunnen beschrijven. Door de rotatie van de aarde voeren sterren een schijbare beweging uit. 7) Je moet de kenmerken van de schijngestalten (hoe ze ontstaan) van de maan kunnen beschrijven. Door de draaiing van de aarde ontstaat een schijngestalte van de maan, die zelf ook draait. 8) Je moet kunnen aangeven hoe we geografische lengte en breedte kunnen bepalen. Breedte: de hoogte van de poolster geeft aan op welke breedtegraad men zich bevindt. Lengte: radiosignalen, GPS-satellieten. 9) Je moet in het kort kunnen vertellen wat de bijdrage is geweest van Christiaan Huygens aan de plaatsbepaling op aarde. Christiaan Huygens slaagde erin een uurwerk te maken. Jaren later ontwikkelde hij een slingeruurwerk voor op zee. Dit was ook geen succes. In 1675 kwam een zakuurwerk. 10) Je moet de bouw van ons zonnestelsel kunnen beschrijven (maan, planeet en sterren). De volgorde va nde planeten moet je expiliciet kunnen noemen. Rondom planeten staan sterren. Elke planeet heeft 1 of meer manen. ̊ 1 Pluto ̊ 2 Saturnus ̊ 3 Jupiter ̊ 4 Mars ̊ 5 Aarde ̊ 6 Venus ̊ 7 Mercurius ̊ 8 Zon
11) Je moet kunnen weergeven hoe maans- en een zonsverduistering ontstaat. * Zonsverduistering: Als de maan de aarde en de zon op 1 lijn staan met de maan in het midden. * Als de maan, de aarde en de zon op 1 lijn staan met de aarde in het midden. 12) Je moet de modellen van het wereldbeeld kunnen noemen en toelichten, zoals die in

het oude Griekenland werden opgesteld door Ptolemaeus en Copernicus. Ptolemaeus: Aarde staat in het midden van het heelal. De hemellichamen waren volmaakt, ze kunnen geen gebreken vertonen en bewegen eenparig in ideaal gedachte cirkels rond de aarde. Copernicus: Zon staat in het midden en de aarde en planeten draaien om de zon heen. 13) Je moet de redenen aan kun geven waarom het wereldbeeld van Ptolemaeus makkelijker aanvaard werd dan dat van Copernicus. Copernicus dacht dat de aarde niet in het midden van het heelal stond. Dit was tegen het geloof av nde kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Hij werd beschudigd van ketterij. 14) Je moet aan kunnen geven waarom je steeds verder terug in de tijd kijkt, als je voorwerpen bekijkt, die steeds verder weg in het heelal staan. Het licht doet er een tijdje over om je oog te bereiken. Hoe verder je weg kijkt, hoe langer het licht erover moet doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.