Hoofdstuk 2
Het verhaal van de fossielen
Ook bij deze samenvatting gebruik ik mijn eigen methode. De methode beviel me erg dus ga daar ook zeker mee door.
Samenvatting Al honderden jaren geleden droegen de mensen al sieraden. Kettingen, armbanden, ringen en oorbellen. Bij verschillende opgravingen en op verschillende plaatsen zijn platte, puntige stenen gevonden. In sommige stenen zijn ook gaatjes gevonden en men vermoedt daarom ook dat deze ‘tongstenen’, zoals de Romeinse schrijver Plinius ze noemde omdat het tong vormige stenen waren, aan kettingen hebben gehangen. Zoals wij dat nu hebben met een ringetje op een diamantje. Volgens plinius, die 50 jaar voor het begin van onze jaartelling leefde, kwamen deze tongstenen uit de hemel vallen tijdens een maansverduistering. Pas in de zeventiende eeuw was er een betere verklaring voor de afkomst van deze tongstenen. Niels Stensen bedacht dat de tongstenen fossielen haaientanden waren. Niels Stensen, alias Steno, werd in 1638 in Kopenhagen geboren. Stensen deed veel onderzoeken en toen in oktober 1666 een grote witte haai (meer dan 5 meter lang en woog duizend kilo) werd gevangen door vissers in Livirno, werd de haai meteen naar Florence gebracht zodat Stensen hem kon onderzoeken. Een jaar later werden de resultaten van zijn onderzoeken gepubliceerd. Hier uit bleek dat de tongstenen precies op de tanden van de haai leken, alleen waren ze kleiner dan de tanden. Dit noemen we de fossielen van haaientanden uit de periode die we Devoon noemen.
De tongstenen zijn dus haaientanden maar hoe kwamen deze tanden dan in het steen? Stensen meende dat de klei en het zand dat het water meevoerde naar de bodem van de zee zakte als de stroming van het water kleiner werd. Het zand en de klei worden samengeperst en als het water weg is wordt het een hard gesteente. Dit noemt men sedimentatie. Ook haaien, dode haaien, zakken naar de bodem en komen terecht in het sediment. In de loop van tijd zijn grote delen al verteerd en dan blijven alleen de harde, gesteente tanden over.
In de zeventiende eeuw werden ook botten van een nog groter dier gevonden, de olifant. Dit was in Noord-Italië. Voor Stensen was het geen probleem om de ouderdom te bepalen, want omstreeks 218 voor Christus was Hannibal met een groot leger vanuit Spanje over de Alpen naar Rome getrokken. Zijn lastdieren waren paarden en olifanten. Er brak daar een oorlog uit en tijdens deze oorlog zijn veel mensen en dieren gestorven. Stensen concludeerde hieruit dat de booten van een olifant van Hannibal zijn geweest. Wij weten nu echter dat het de botten van olifanten zijn geweest die in het Pleistoceen leefde.
In de achttiende eeuw is in Engeland de stoommachine uitgevonden. Die ze in de mijnbouw het meeste toepaste. Omdat er in de mijnen veel grondwater vrijkomt waren veel kolenlagen ontoegankelijk voor de mijnwerkers, met dit apparaat kon men het water wegpompen en ontstond er een grotere productie.
In de tweede helft van de achttiende eeuw vond een industriële revolutie in Engeland plaats. De bevolking nam toe en dus veranderde de landbouw, kleine boerderijen verdwenen en grotere bedrijven kwamen daarvoor in de plaats. Stukken land moesten hierdoor opnieuw in kaart gebracht worden door landmeters. In 1787 was William Smith landmeter geworden, omdat hij de landmeter, die toen in zijn dorp bezig was, ging meehelpen.
Landmeters worden ook gebruikt om het tracé van een kanaal te bepalen. Die kanalen waren handig om de producten van de mijnbouw per schepen te vervoeren.
In 1794 kreeg William Smith de opdracht om plannen uit te denken om het Somerset Coal Canal in de omgeving van Bath te kunne gaan graven. Bath ligt in het zuidwesten van Engeland. Hij kreeg de leiding over het project en toen ze het project aan het uitvoeren waren vonden ze fossielen van stukken schelpen en koraal.
In verschillende gesteentelagen lagen ook verschillende soorten fossielen. Iedere gesteentelaag had zo zijn eigen soort fossielen. Zo ontdekte Smith dat de volgorde van de lagen heel vaak dezelfde is. Omdat hij de fossielen ook echt bestudeerd had, kon hij in 1796 aan de priesters, die hij ontmoette in Bath, vertellen welke fossielen zij bezaten en waar ze gevonden werden. Hij voorspelde zelfs waar je bepaalde fossielen kon vinden. Zo zijn de drie mannen op de heuveltop in de buurt van Bath gaan graven. Op de heuveltop stond een kerk. De voorspellingen van Smith waren juist. Smith kon alleen niets vertellen over de afkomst van de fossielen, want hij wist immers niks van biologie af. De twee priesters waren wel in biologie geïnteresseerd, en de drie mannen bundelden zo hun kennis om ook de afkomst van de fossielen te kunnen bepalen. (zie tabel hieronder)
In de achttiende eeuw was het nog niet mogelijk om de ondergrond te doorboren om zo het gesteente naar boven te halen. Op deze manier gaan de geologen van nu wel te werk.
Smith heeft heel Engeland afgereisd om alle fossielen over heel Engeland in kaart te brengen. Hij heeft hier ook een boek over geschreven. Het kalksteen waar deze fossielen in zitten komt uit de periode die wij Jura noemen. Omdat dit project zo duur was heeft hij zijn verzameling van 2600 fossielen verkocht aan het Britisch Museum in Londen. Maar dit was niet genoeg hij had nog steeds schulden en heeft daarom ook nog eens twee maanden in de gevangenis gezeten. Daarna heeft hij al zijn bezittingen verkocht en is verhuisd naar het Noorden van Engeland.
Met behulp van Fossielen kunnen we de gesteentelagen rangschikken naar ouderdom. We weten alleen dat een laag ouder is dan de ander maar we kunnen het niet in jaren uitdrukken.
Een onderdeel van de geologie dat zich bezighoudt met de beschrijving van gesteentelagen noemt men stratigrafie. William Smith was hier in de achttiende eeuw ook al mee bezig.
Mary Anning werd geboren in 1793 in Lyme Regis. (Een kleine badplaats in Dorset) Mary begon fossielen te zoeken in kalkrotsen toen haar vader verongelukte. Haar vader verkocht fossielen aan badgasten totdat hij hierbij van een rots viel. Mary bleef achter met haar moeder en haar drie jaar oudere broer Jozef. In die tijd moesten de gezinnen proberen rond te komen van het geld dat ze van de kerk kregen. De twee kinderen gingen ook fossielen zoeken, zodat hun moeder die kon gaan verkopen om zo een beetje geld te verdienen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
het was een domme spreekbeurt maar ook eigenlijk wel goed xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx jes casper
21 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
toffe werkstuk maar te moeilijk voor mijn????????????????????????????????
helaaaaaaaaaassssssssssssssssssssssssssssss
19 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
Erg mooi werkstuk!!
19 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Heb er superveel aan gehad voor mn proefwerk! bedankt!
11 jaar geleden
Antwoorden