Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Domein 3, hoofdstuk 7

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 858 woorden
  • 10 februari 2009
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Leerdoelen hoofdstuk 7

1. Leg aan de hand van voorbeelden uit hoe wetenschappers tot kennis over de natuur komen.
Empedocles à De elementen vuur, water, lucht en aarde zijn oorstoffen. Uit deze elementen is alles wat bestaat opgebouwd.
Democritus à Atomen zijn de bouwstenen van de wereld. Het zijn ondeelbare deeltjes die alle uit dezelfde stof bestaan. De atomen verschillen alleen in grootte, vorm en massa.

2. Leg aan de hand van voorbeelden uit dat ontwikkeling van een theorie in de natuurwetenschappen vaak samenhangt met de ontwikkeling van de techniek en de waarnemingen die daaruit voortkomen.

Robert Boyle à Ontdekte dat na verbranding een luchtrest achterbleef waarin verbranding niet meer kon plaatsvinden. Dit werd later de flogistontheorie.
Joseph Priestley à Hij ontdekte zuurstof als bestanddeel van lucht. Hij bemerkte ook dat verbranding in zuivere lucht feller verloopt dan in gewone lucht. Hieruit concludeerde hij dat zuurstof lucht zonder flogiston was. Stikstof, het overblijfsel van lucht na verbranding, was een gas dat verzadigd was met flogiston.
Antoine Lavoisier à Hij verenigde in een systeem de elementenopvattingen van Boyle en de nieuwe inzichten over de aard van de gassen in lucht. Zijn experimenten leidden tot een geheel nieuwe verbrandingstheorie. De massatoename bij de verbranding van een metaal is precies gelijk aan de massa-afname van de verbruikte lucht. Ook concludeerde hij dat zuurstof nodig was voor verbranding. De flogistontheorie werd verworpen en de basis voor de moderne chemie werd gelegd.

3. Vertel hoe natuurwetenschappelijke kennis en te techniek invloed hebben op het leven van alledag en de rol van de mens daarin.
Ijzer à Houtskool verbrandt onvolledig, koolstofmono-oxide reageert met het ijzererts, het ijzer begint zich te vormen.
Permanent à De zwavelbrugverbindingen in het haar worden verbroken, daarna worden nieuwe zwavelbrugverbindingen gevormd en blijft de krul in het haar.
Ruimte à Brandstof, zuivere zuurstof en warmte is aanwezig bij de Apollo 13, er volgt een explosie.

4. Geef aan hoe de theorie van de elementen zich ontwikkeld heeft vanaf de Griekse oudheid tot de twintigste eeuw.
Empedocles à Water, vuur, lucht en aarde zijn oerstoffen, uit deze elementen is alles wat bestaat opgebouwd. Verbranding was het uiteenvallen van materie in de vier elementen.
Aristoteles à Elementen: datgene waarin andere stoffen kunnen worden opgesplitst, maar die zelf niet verder zijn te splitsen. Elementen waren de dragers van de fundamentele eigenschappen koud, warm, vochtig en droog.
Renaissance (16de eeuw) à Dit model begint te wankelen.

Boyle (1627 – 1691) à De elementen zijn onveranderlijk en fundamenteel. Elementen zijn enkelvoudige stoffen, die niet meer verder afgebroken kunnen worden.
Priestley à Ontdekte zuurstof als bestanddeel van lucht.
Lavoisier à Verenigde in een systeem de elementenopvattingen van Boyle en de nieuwe inzichten over de aard van de gassen in de lucht. Zijn experimenten leidden tot een geheel nieuwe verbrandingstheorie. De massatoename bij de verbranding van een metaal is precies gelijk aan de massa-afname van de verbruikte lucht. Ook concludeerde hij dat zuurstof nodig was voor verbranding. De flogistontheorie werd verworpen en de basis voor de moderne chemie werd gelegd.
Mendeljev à Bedacht het periodiek systeem der elementen.

5. Vertel hoe in de loop van de eeuwen over het begrip verbranding gedacht is.
Empedocles à verbranding is het uiteenvallen van materie in de vier elementen

6. Vertel wat flogistontheorie inhoudt.
Stoffen bestaan voor een deel uit een lichte, onzichtbare stof. Die stof noemt Georg Ernst Stahl de flogiston uit de stof. Bij verbranding ontwijkt de flogiston uit de stof.

7. Vertel wat er gebeurt bij een chemische reactie en wat er altijd behouden blijft.
Chemische reactie à Proces waarbij één of meerdere beginstoffen omgezet worden in één of meerdere reactieproducten.
Voorbeelden van chemische reacties à Vuur, het maken van ijzer, permanenten van haar en een ruimtevaart.
De massa blijft altijd behouden.


8. Vertel hoe de ontwikkeling van het periodiek systeem van de elementen verlopen is.
Dmitri Ivanovitsj Mendelejev (1834 – 1907) à Bedacht het periodiek systeem van de elementen. Het systeem was gebaseerd op de periodieke terugkeer van dezelfde chemische eigenschappen van elementen.
1913 à De theoretische ondersteuning van het periodiek systeem via het atoommodel. H.G.J. Mosely (1887 – 1915) rangschikte de elementen naar kernlading.

9. Vertel hoe de ontwikkeling van het atoommodel loopt van Dalton via Rutherford tot Schrodinger.
John Dalton (1766 – 1844) à Geeft aan de atoomtheorie van Democritus een wetenschappelijke inhoud. Atomen binden zich altijd in de eenvoudigste verhouding tot moleculen. Gasvormige elementen zijn opgebouwd uit eenatomige deeltjes.
J.J Thomson (1852 – 1940) à Ontdekt in 1897 het elektron. De positieve lading heeft zich als een bolvormig geheel verspreidt. De negatieve elektronen zijn daarbij aanwezig als de krenten in een krentenbol.
Ernest Rutherford (1871 – 1937) àAtoom wordt als een vrijwel leeg iets beschouwd. De gehele positieve lading en de gehele massa is in de kern (protonen). De elektronen bewegen zich in het atoom om die kern heen.
Niels Bohr (1885 – 1962) à Beschrijft hoe de elektronen zich rondom de kern bewegen. Rondom een atoomkern bevinden zich bepaalde banen die elektronen kunnen doorlopen.
James Chadwick (1891 – 1974) à Bewees de aanwezigheid van andere deeltjes dan protonen in de atoomkern, deze ongeladen deeltjes werden neutronen genoemd.
Erwin Schrodinger (1887 – 1961) en Werner Heisenberg (1901 – 1976) à Kwantum- mechanica.

10. Vertel hoe de ontdekking van de deeltjes in een atoom verlopen is.

J.J. Thomson à Ontdekt in 1897 het elektron.
Ernest Rutherford à Noemt de deeltjes in de kern protonen. De elektronen bewegen zich om de kern heen.
James Chadwick à Bewees de aanwezigheid van andere deeltjes dan elektronen en protonen in een atoomkern. Deze ongeladen deeltjes werden neutronen genoemd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.