Samenvatting ANW, PTA 2.
Zonnestelsel en heelal
Hoofdstuk 47.
Sterrenbeelden die wij kennen zijn afkomstig van gebieden rond de middellandse zee en de namen zijn afkomstig uit de Griekse mythologie.
De helderheid van sterren: magnitude 1 is 100x helderder dan magnitude 6 en 2,5 keer helderder dan magnitude 2.
Doordat de aarde zo dicht bevolkt is, wordt ook de hoeveelheid licht op aarde steeds groter. Dit zorgt ervoor dat we de sterren minder goed kunnen zien. Dit verschijnsel noemen we lichtvervuiling.
Hipparchus heeft een manier bedacht om de sterren in te delen in verschillende niveau's van helderheid. Hiervoor gebruikte hij de term magnitude.
Claudius Ptolemaeus (200 n.chr.) heeft veel van het werk van Hipparchus overgenomen en heeft
er zo voor gezorgd dat dat werk niet verloren ging. Ook heeft hij een lijst gemaakt van 48 sterrenbeelden. Hiervan zijn er 47 nog steeds in gebruik. De bekendste astronoom is al-Battani (900)
Hoofdstuk 48.
De sterren lijken rond te draaien om de Poolster; dit wordt veroorzaakt doordat de aarde om zijn as draait (met 15º per uur) en de Poolster in het verlengde van de aardas staat.
Een aantal begrippen is in dit hoofdstuk belangrijk:
-het punt recht boven je hoofd noem je het Zenit.
-de verticale hoek tussen de richting van de ster en de horizon noem je de hoogte.
-de hoek tussen het noorden en de kompasrichting waarin je de ster ziet noem je het azimut. -de sterren die tijdens het draaien rond de Poolster altijd boven de horizon blijven noem je circumpolaire sterren
-de lijn waarlangs de planeten, de zon en de maan bewegen noem je de ecliptica.
Hoofdstuk 49.
Bij een maankalender wordt gekeken naar de tijd tussen twee volle manen. Dit werd een maand genoemd. Echter de maankalender was niet handig, want de afwisseling van de 4 seizoenen loopt niet gelijk op met de omlooptijd van de maan.
Bij een zonnekalender wordt gekeken naar de omlooptijd van de aarde om de zon, want deze cyclus bepaalt de seizoenen
De omlooptijd van de aarde om de zon bedraagt 365 dagen.
De Egyptische kalender was gebaseerd op de stand van de Nijl (buiten oevers treden, opkomen gewas en tijd van de oogst) Maar er werd ook naar de hemel gekeken. Er werd ontdekt dat steeds als de Nijl buiten haar oevers trad, de ster Sothis (Sirius) opkwam in de ochtendschemering. Dit moment werd gekozen als het begin van het Egyptische jaar, wat zorgde voor een zonnekalender. De maanden bedroegen 30 dagen, maar dat zorgde voor 5 extra dagen in een jaar. Die dagen werden feestdagen die niet meededen aan het jaar.
De Juliaanse kalender was gebaseerd op de Egyptische kalender, en dat zorgde voor problemen. Het Egyptische jaar bleek namelijk een wandelend jaar, want in 365 dagen draait de aarde niet precies een geheel aantal keren om zijn eigen as. Daardoor werd elke 4 jaar een schrikkeldag ingevoegd, maar dat was weer net te veel. Daarom bepaalde Paus Gregorius XIII dat schrikkeljaren werden weggelaten in de eeuwwisseling, behalve als deze deelbaar was door 400.
Dit zorgde voor de moderne (Gregoriaanse) kalender.
Hoofdstuk 50.
Hoe hoger de zon aan de hemel staat, hoe meer energie (warmte) er per vierkante meter op aarde komt.
Doordat de stand van de aardas scheef staat schijnt de zon in de loop van de baan van de aarde om de zon steeds op een andere manier op de aarde. Omdat de aarde door de baan om de zon steeds in een andere hoek t.o.v. de aarde staat, is er steeds een bepaalde plek op aarde die meer warmte krijgt. Hierdoor ontstaan de seizoenen.
Eratosthenes wist aan de hand van de invalshoek van de zon de omtrek van de aarde te berekenen. Ook bracht hij als een van de eersten de temperatuurverschillen op aarde in kaart. Ook legde hij de basis voor de lengte en breedtegraden door gebieden te verdelen d.m.v. lijnen. Dit werd later afgemaakt door Ptolemaeus.(120-170 n.Chr.)
Hoofdstuk 51.
Tijdsbeleving is veranderlijk, het ene moment vliegt de tijd voorbij en het andere moment lijkt er geen eind aan te komen. Voor kinderen gaat de tijd vaak sneller voorbij dan voor oudere mensen. Volgens kerkvader Augustinus en andere grote geleerden bestond er buiten het menselijke bewustzijn niet zoiets als tijd.
Klokken verschijnen wanneer mensen gemeenschappen vormen, waarschijnlijk omdat mensen afspraken willen maken over handelingen die later plaats moeten vinden.
Verschillende soorten klokken zijn:
-de gnomon is een lange stok. De schaduw die de zon maakt op deze klok bepaalt de tijd.
-uit de gnomon is de zonnewijzer voortgekomen, die werkt volgens hetzelfde principe.
-voor de donkere uren maakten de Egyptenaren gebruik van een waterklok.
-ook de zandloper is een manier om tijd te meten.
-de eerste mechanische klokken waren niet bedoeld om de tijd te laten zien, maar om monniken naar het gebed te roepen.
-Galileo Galilei legde de basis van de slingerklok, dit werd later afgemaakt door Christiaan Huygens
-de atoomklokken zijn de meest nauwkeurige klokken ooit gemaakt.
De tijdlijn is een natuurverschijnsel, want de lijn is er voorafgaand aan de ervaringen. Dieren en mensen hebben een biologische klok. Dit blijkt uit het feit dat als mensen een regelmatig leven leiden, ze geen wekker nodig hebben om op te staan.
Een klok moet aan twee voorwaarden voldoen:
-er moet sprake zijn van een regelmatige stabiele oscillator.
-het brein moet beschikken over een teller die de trillingen bijhoudt.
Bij dieren en mensen is dat trilapparaat het hart. Maar volgens onderzoekers worden de trillingen van het hart niet bijgehouden, maar is een er een orgaantje in de hersenen die de tijd bijhoudt.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden