Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

16-19, 30-32, 44,47-49, 51, 53, 61, 63

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 7093 woorden
  • 26 juni 2007
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Art 16
Geneeswijzen

De Humorenleer: De bekende Griekse Geneesheer Hippocrates van Kos had bedacht dat het lichaam zijn eigen herstel middelen in zich had hij had bedacht dat voor de gezondheid 4 lichaamsvloeistoffen (humoren) van belang waren :
Bloed, Slijm, Zwarte gal, gele gal. Als iemand vurig was moest er bloed afgetapt worden. Dat ging doormiddel van aderlatingen en Bloedzuigers zijn ziekteleer is de basis geweest van de westerse en Arabischislamitische geneeskunde de behandeling bestond meestal uit de volgende dingen
1. aderlatingen

2. Toepassen van laxeermiddelen of van een Klysma
3. Het aanleggen van compressen en mengsels
4. het toedienen van een kruidenbrouwsel

Dit was bedacht wegens ‘Contra contrariis curantur’ het gene dat als je het koud heb warm moet maken en als je teveel bloed had aderlatingen moest toepassen.

Voortaan word dit niet meer toegepast maar nog wel het principe ervan. Heb je staal tekort in je bloed krijg je staalpillen zo krijg je toch nog een balans.

Placebo effect is een effect dat je denkt dat het medicijn helpt maar uiteindelijk is je eigen lichaam het. Omdat je denkt dat je genezen wordt. Om dus een medicijn te testen moet eerst gekeken worden of het gene placebo is.

Door de verbetering aan de medische kennis kan je als dokter voortaan lang niet meer alles weten je bent gespecialiseerd op een onderwerp zoals hersenchirurg.

Hahneman is de grondlegger van de homeopathie (similia similibus curantur) hij merkte dat geneesmiddelen in grote hoeveelheid slecht voor je zijn maar in kleine hoeveelheid wel genezen. Zo bedacht hij homeopathie. De kern achter homeopathie is dat je het middel waarvan je de symptomen van de ziekte krijgt bijv, ui => tranen heel erg verdunt zodat het weer een genezende functie heeft. Als middel tegen neusverkoudheid. Soms wordt het zelf zo erg verdund dat het niet meer aantoonbaar is dat het erin zit soms zit er zelfs geen 1 molecuul meer in van de stof ze zeggen dan dat het water de eigenschappen van de stof onthoudt. Hierdoor word het lichaam gestimuleerd net zoals bij vaccinatie is het idee. Een homeopaat houdt niet alleen rekening mee met de klachten maar ook met dromen enz. En dat heeft ook gevolg op het recept wat je mee krijgt.

Sinds 2002 is er ook registratieplicht voor homeopathische middelen voor die tijd was het alleen verplicht voor gewone geneesmiddelen de homeopathische middelen worden nu ook getest of ze schadelijk zijn

Kruidengeneeskunde (fytotherapie) is geneesmiddelen halen uit uitsluitend plantextracten. VB: valeriaan Voordeel: Ze komen uit de natuur dus waarschijnlijk niet zo schadelijk, Nadeel: Concentraties wisselen nog wel eens af. En er zitten meerdere stoffen in die bijwerkingen kunnen hebben.

Acupunctuur: er zitten wegen in ons lichaam 2 tegenstelde wegen die elkaar in balans houden Yin & Yang als die energie gelijkmatig loopt ben je gezond. Bij een onjuiste verdeling of als een baan niet meer stroomt onstaat ziekte. Die maken ze weer goed met behulp van naalden. Er is geen wetenschappelijke verklaring voor.

Er zijn nog meer geneeswijzen zoals: Chiropractie, enzymtherapie, gebedsgenezing, iriscopie, manuele geneeskunde en paranormale geneeskunde.

Frans eewse arts Claude bernard: volgens haar heeft de experimentele geneeskunde geen bepaald systeem en wijst ze niets af bij de genezing van ziekten. Ze gelooft een aanvaart alles

ARTIKEL 18
Keuzes maken

Als een vrouw ontdekt dat zij zwanger is, zijn er vele vragen die beantwoord moeten worden. Bij sommige vragen kan de medische techniek een antwoord geven (bepaling van gezondheid, geslacht, tweelingen, kans op complicaties). De belangrijkste vragen hebben te maken met persoonlijke keuzes. Zelfs als de techniek antwoord kan geven, leidt deze kennis opnieuw tot een keuze.

Ongewenste kinderloosheid
Soms lijkt het heel vanzelfsprekend dat alle vrouwen kinderen kunnen krijgen. Maar het lukt, helaas, geregeld dat het een vrouw niet lukt om zwanger te raken, terwijl zij en haar partner het wel heel graag willen. De oorzaak hiervan kan zowel bij de man als bij de vrouw liggen.
Onvruchtbare mannen maken geen of te weinig goede zaadcellen aan. In dit soort gevallen kan worden gekozen voor kunstmatige inseminatie met zaad van een donor (KID). Deze donor kan zowel anoniem als bekend zijn. Tegenwoordig is het via ICSI (intra-cytoplasmatische sperma injectie) mogelijk om een vruchtbare zaadcel van een verminderd vruchtbare man te gebruiken voor bevruchting. Deze zaadcel wordt geinjecteerd in de eicel en vervolgens in de baarmoeder gebracht.
Onvruchtbare vrouwen kunnen last hebben van een hormoonstoornis, dit leidt ertoe dat er geen regelmatige eisprong is. Deze vrouwen kunnen soms geholpen worden door een hormoonbehandeling. Dan worden er hormonen uit de urine van zwangere vrouwen gehaald en uit placenta's. Een andere oorzaak kan zijn dat er een blokkade is tussen de eicel en de zaadcellen. In zo'n geval kan IVF (In Vitro Fertilisatie of reageerbuisbevruchting) of GIFT (Fametes In Fallopian Tube: een variant van IVF, waarbij sperma en eicellen buiten het lichaam samen gebracht worden in de eileider) worden toegepast. Een andere reden waarom een vrouw onvruchtbaar kan zijn is dat haar baarmoeder ongeschikt is voor de innesteling en de ontwikkeling van het kindje. Of er zijn medische redenen waarom het voor een vrouw gevaarlijk is om zwanger te raken. In dit geval kan er gebruik worden gemaakt van draagmoeders.

Helaas werken die onvruchtbaarheids behandelingen niet altijd. Soms is er geen oorzaak te vinden voor onvruchtbaarheid. Adoptie is vaak voor die mensen een laatste alternatief.

Klonen
Een kloon bestaat uit een verzameling van nakomelingen die door middel van ongeslachtelijke voortplanting afstammen van een individu. Een stekje van een plant is dus een kloon van de oorspronkelijke plant. De personen van een eeneiige tweeling zijn klonen van elkaar, omdat het embryo in twee delen is gesplitst. Wanneer de splitsing van het embryo niet volledig heeft plaatsgevonden kan een Siamese tweeling ontstaan. Normaal gesproken ontstaan tweelingen vanzelf. Er kunnen drie verschillende typen kunstmatige klonen worden onderscheiden:
○ Het vroege embryo wordt in stukken verdeeld die alle kunnen uitgroeien tot een compleet individu, nadat deze in de draagmoeder geplaatst zijn.
○ Er wordt een kern van een embryonale cel genomen. Deze kern wordt in een eicel van een ander individu gebracht, nadat de oorspronkelijk kern van deze eicel is verwijderd. Hierna wordt het embryo in de draagmoeder geplaatst.
○ Er wordt een kern uit een lichaamscel van een dier genomen. Vervolgens wordt hetzelfde gedaan als bij het vorige type klonen.
Hoe ver mag je gaan?
Als je wilt weten of dit allemaal zomaar kan gebeuren moet je kijken hoe je het embryo bekijkt. Zie je het embryo al als een mens of als een klompje cellen. Selectie kan al een rol spelen voor de bevruchting. Er zijn klinieken waar men scheidingstechnieken toepast op sperma, hierbij scheiden de X- en Y-chromosomen. Er zijn dus veel meningen en vragen over hoever je kan gaan met bevruchtingstechnieken.

17 Preventie en behandeling van ziekten
Ziektes kun je voorkomen door een gezonde leefwijze met veel lichaamsbeweging, niet roken en een uitgebalanceerd dieet. Besmettelijke ziektes kun je voorkomen door goede hygiëne. Soa’s kunnen voorkomen worden door condoomgebruik. Ook de sociale omstandigheden spelen een rol (stress, overspannen, weinig aandacht in jeugd).


Het aantal tienerzwangerschappen neemt nog steeds toe, vooral onder allochtone vrouwen. Verschillende oorzaken hiervoor zijn:
• Thuis niet over seks kunnen praten.
• Niet naar de huisarts durven.
• Dure anticonceptie (abortus is gratis, condooms niet).

Ook de overheid kan er wat aan doen om ziekte onder de bevolking tegen te gaan. Bijvoorbeeld door voorlichtingscampagnes. Ook worden soms bepaalde groeperingen gevaccineerd die tot de risicogroepen behoren. Wanneer grote groepen van de bevolking moeten worden gecontroleerd op ziekten of afwijkingen spreken we ook wel van screening of bevolkingsonderzoek. Dit voorkomt een mogelijke epidemie. Een voorbeeld van screening is het hielprikje dat wordt gedaan bij pasgeboren baby’s.

Het is de vraag of voorlichtingscampagnes wel effect hebben. De groep rokers, mensen met overgewicht en het aantal tienerzwangerschappen blijven namelijk toenemen.

Massale inenting heeft ervoor gezorgd dat een aantal ernstige ziekten niet meer voorkomt. Toch wordt er niet voor elke ziekte een vaccin ontwikkeld. Dat komt door twee factoren:
• De ernst (gevolgen) van de ziekte.
• De mate van bescherming die het vaccin geeft.

Ondanks de voordelen blijven er mensen tegen het inenten van mensen:
• Om geloofsredenen. Als God wil dat je ziek wordt, dan moet je dat zelf niet tegenhouden.
• Homeopathie en antroposofische geneeswijzen zeggen dat je lichaam verzwakt, waardoor het juist weer vatbaarder wordt voor een ziekte.
• Er zou een kans kunnen bestaan dat vaccineren vormen van allergie, ADHD en autisme zou veroorzaken.

Het laatste argument is nog nooit bewezen, maar er is ook geen goed onderzoek naar gedaan. Wanneer de groep mensen die zich niet laten inenten te groot is, heeft het weinig nut.


Wanneer er een bevolkingsonderzoek wordt opgestart ligt aan het volgende:
• De ernst van de ziekte. Voor een redelijk onschuldige ziekte wordt geen onderzoek gestart.
• Of de ziekte goed op te sporen is. Het moet via snelle tests goed duidelijk kunnen worden.
• Of de ziekte behandelbaar is. Het is natuurlijk onzinnig een ziekte op te sporen terwijl je van te voren al weet dat die toch niet behandeld kan worden.
• Het aantal mensen dat de kans loopt om de ziekte te krijgen.

Een ziekte kan behandeld worden door je houden aan een bepaald dieet of met het slikken van medicijnen. Medicijnen kunnen verschillende functies hebben:
• Ze heffen een tekort aan een bepaalde stof in het lichaam op (staalpillen).
• Het bestrijdt binnengedrongen ziekteverwekkers (antibiotica).
• Ze blokkeren de werking van giftige stoffen.
• Ze versterken/vertragen processen of verdoven de pijn (aspirine, slaappillen).

Medicijnen krijg je binnen door:
• Een zalfje die je op de huid aanbrengt.
• Pillen die je slikt.
• Een injectie (diabeticipatiënten).
• Chirurgie
• Bestralingstherapieën.

Genetische modificatie kun je als een bijzondere vorm van chirurgie zien, alleen dan op veel kleinere schaal. Er zijn twee vormen van genetische modificatie:
• Kiembaangentherapie. Er worden hierbij genen verwisseld bij het embryo. Als deze is uitgegroeid tot een volwassene kan deze het ook weer doorgeven aan een ander.

• Somatische gentherapie. Hierbij wordt het zieke weefsel weggenomen en vervangen door gezond weefsel.

Palliatieve zorg wordt toegepast op iemand die onherstelbaar ziek is. Dit houdt in dat de patiënt zo goed mogelijk wordt verzorgd.

Artikel 19 / Het vervangen van weefsels en organen.
Prothesen
Prothesen vervangen bepaalde mechanische functies. Wij kennen arm-, been- borst-, gebitprothesen, kunststof hartkleppen, pacemakers en zelfs kunstharten. Eigenlijk zijn brillen, contactlenzen en gehoorapparaten ook prothesen. Deze prothesen worden steeds fijner.

Kunstnieren
Het is levens gevaarlijk als organen die betrokken zijn bij de stofwisseling uitvallen. Gelukkig zijn er tegenwoordig medische apparaten en technieken die dit kunnen voorkomen. De kunstnier werd in 1943 in Kampen ontwikkeld door ede internist Willem Johan Kolff. Sinds die tijd is er een hoop verandert. Een kunstnier is een stuk kleiner geworden. En Nierpatiënten hoeven nu slechts drie maal per week vier uur gedialyseerd te worden. Het is zelfs mogelijk om thuis te dialyseren. Een andere mogelijkheid is de peritoneale dialyse, waarbij de spoeling 4 keer per dag in de buik plaatsvindt.

Transplantaties
Bij de meeste transplantaties zijn donor en de ontvanger een ander persoon. De meeste transplantaties zijn: hoornvlies, botweefsel en huid. Orgaantransplantaties komen minder voor. Dit zijn meestal nier- of levertransplantaties.

Afstotingsgevaar
Een vaak optredend probleem bij transplantaties is het gevaar van afstotingsreacties. Cellen die niet tot het eigen lichaam behoren worden aangevallen en vernietigd. Ontvangers van donororganen moeten dus hun verdere leven medicijnen gebruiken die het eigen afweersysteem onderrukken, met alle risico’s van dien.

Het uitnemen van donororganen
De meeste donororganen worden gehaald uit overleden mensen die tijdens hun leven een donorverklaring hebben getekend. Het uitnemen van organen kost evenveel tijd al het implanteren er van. De firma Eurotransplant zorgt er voor dat de vitale organen, soms per helikopter, zo snel mogelijk ontvanger terechtkomen.


Wie is donor
In Nederland geldt het principe dat uitsluitend diegene die hiervoor schriftelijk toestemming geeft orgaan donor kan worden. Naaste Familie speelt ook een rol bij de keuze. Hier door ontstaat makkelijk een te kort aan donororganen.

Levende donoren
Bij sommige donororganen en –weefsels is het mogelijk daeze te betrekken van levende donoren. In Europa vindt ook voor organen van levende donoren geen betaling plaats, maar in India bijvoorbeeld gebeurt dat wel.

Dierlijke donoren
Door het te kort aan donororganen onderzoekt men die mogelijkheid om dierlijke organen te gebruiken. Toch heeft het gebruik van dierlijke organen nadelen. De kans dat de organen worden afgestoten is groter en er bestaat ook een kans dat er ziektes worden overgedragen.

Weefselbankt met je eigen weefsel
Je kunt je navelstreng laten bewaren in de bloedbank. Daarin zit een groot aantal stamcellen. Als je dan bloedziekte krijgt kunnen de stamcellen voor een beenmergtransplantatie worden gebruikt. Zonder de kans op afstoten.

Organen gekweekt in het laboratorium
Ook wordt er onderzoek gedaan om organen te kweken. Toepassingen van deze techniek lijken vooral te liggen bij het laten groeien van huid en kraakbeen. Organen lijken voorlopig nog te moeilijk te zijn om in het laboratorium op te kweken.

Transplantatie en identiteit
Ben je nog wel de zelfde persoon nadat je een donor orgaan hebt ontvangen? Daar zijn de meningen over verdeeld.


Artikel 30
> rioolwaterzuiveringsinstallaties slibben dicht door dingen als verfresten, soep, medicijnen of voorbehoedsmiddelen. Om dat op te ruimen gaat de belasting omhoog.

> Vroeger dienden grachten (en sloten op het platteland) voor drinkwater, maar ook als stortplaats. Dat stonk en was lastig. In steden ontstond daardoor de waterleiding en riolering. Dat kwam ook door brand in de stad en onvoldoende bluswater.

> Nadat mensen troep in de eerste droge toiletten gooiden, kwamen er doorspoeltoiletten. Eerst was er 1 toilet per straat, later 1 per 2 huishoudens, want 1 in ieder huis was even te duur.

> Huishoudelijk afvalwater: afvalwater van woningen, hoofdzakelijk organisch afval ® gaat naar rioolwaterzuivering.

> Rioolwaterzuivering:
huishoudelijk afvalwater en industrieel afvalwater van kleine bedrijven (grote hebben eigen zuivering) komt in ? door afvalroosters (verwijderen grof, groot afval) ? door zandvangers, bezinktank (laat zwevend afval bezinken) ? olie- en vetvangers (verwijderen drijvend vet) ? bacteriën ruimen organische stoffen op, maar hebben moeite met medicijnresten en andere kunstmatige stoffen ? beluchten van water in beluchtingstank ? bacteriën (zuiveringsslib) bezinken in bezinktank

> microvezeldoek: goed schoonmaakmiddel, vuil blijft vastzitten, en moet in de wasmachine om het vuil eruit te spoelen

> we haalden vroeger ons drinkwater vooral uit de grote rivieren, maar daar moest wel chloor aan worden toegevoegd. Tegenwoordig komt het grootste deel van ons drinkwater uit de spaarbekkens van de Biesbosch.

> Heraclites, Griekse filosoof. ?Phanta Rhei? constante verandering = fundamenteel kenmerk van de natuur. ?Alles beweegt? en vuur is het binden principe.

> Empedocles, filosoof uit Sicilië. Natuur heeft 4 bestanddelen: Aarde, lucht, water, vuur. Liefde houdt alles bij elkaar.


> relativiteitstheorie Einstein: gebeurtenissen gaan langzamer als snelheid omgeving sneller of langzamer gaat.

Samenvatting artikel 31
Mary shelley schrijft “The last man”, haar toekomst visie is dat iedereen om zal komen van een vreselijke ziekte. En Dat er 1 man over zal blijven op de aarde
Didier de Choussy schrijft “ignis”, zijn toekomst visie is dat alle brandstoffen opraken en dat we al onze energie moeten gaan putten uit het centrum van de aarde.
Anders Sandberg wil zich laten invriezen, omdat hij denkt dat er over zovele jaren misschien een hulp middel is tegen de dood. Deze techniek heet Cryonic Suspension, het voorkomt het ontbinden van het lichaam en zorgt ervoor dat het lichaam nog jaren meegaat.
De club van Rome maakte in 1974 zijn toekomst visie bekend. De aarde zou vervuild raken en grondstoffen werden in groot tempo uitgeput, ook temperatuur zou fors stijgen ten gevolge van het broeikas effect.

Er ontstond nu een optimistische en pessimistische visie, verscheidene optimistische visies waren:

- Wetenschap en techniek gaan zo snel vooruit; er wordt voor ieder probleem wel een oplossing gevonden.
- De landbouw wordt steeds effectiever, men vindt steeds nieuwe hulpbronnen
- Als die bronnen dan onverhoopt op zouden raken dan is er altijd nog de mogelijkheid tot recycling of we hebben kernfusie als energie bron.

De pessimistische visie zegt:
- De mens verandert de aarde wel heel erg snel, de laatste tijd, fossiele materialen, die in 600.000.000 jaren gevormd zijn, verbruiken wij in duizend jaar.
- Eeuwenoude wouden worden in een paar luttele jaren gekapt.

- Met onze chemische middelen vernietigen wij planten, kleine diersoorten en micro-organismen.

James Lovelock onderzocht de atmosferen van venus en mars, hij wilde weten of dat leven op een andere planeet ook mogelijk was. Maar dat was het niet, de atmosfeer van mars en venus bestaan voornamelijk uit koolstofdioxide, op mars is dat een heel ijle laag ( zonnewarmte wordt niet vastgehouden ) op venus een hele dikke laag ( versterkt broeikas effect ). Wat wel waarschijnlijk is, is dat de aardatmosfeer zo’n 4 miljard jaar geleden ook bijna uitsluitend uit koolstofdioxide bestond.

De Gaia-hypothese
De atmosfeer bestaat uit 4 stoffen: stikstof, zuurstofgas, koolstofdioxide en methaangas. Als methaangas en zuurstofgas in deze huidige verhoudingen bij elkaar brengt en met zonlicht bestraalt ontstaat er koolstofdioxide en water. De vraag is, wat voor proces op het aardoppervlak zou deze massa’s zuurstof en methaan kunnen produceren? Volgens James lovelock worden deze gassen geproduceerd door levende organismen. Hij vroeg zich af hoe het mogelijk was dat de aardatmosfeer zo constant van samenstelling bleef, terwijl hij is samengesteld uit hele reactieve gassen. En hoe is het mogelijk dat deze samenstelling PRECIES goed is voor levende wezens?

Lovlock bedacht dat het leven op aarde zijn eigen gunstige omgeving regelt, en zo onsterfelijk is. Zullen de fossiele brandstoffen dan niet opraken, en rustig een broeikas effect laten ontstaan? Volgens James zal De wereld zich wel redden, alleen de mensheid zal het niet overleven. Volgens hem overleven alleen bacteriën het.

Hoe is het leven ontstaan?
Vroeger was er nog geen zuurstof, er waren waarschijnlijk wel anaërobe (levend zonder zuurstof) bacteriën volgens Lynn Margulis, kwamen daarna er bacteriën die leefden van fotosynthese (de zon dus en die bacteriën brachten zo zuurstof op aarde, alleen alle organismen werden bedreigt door het zuurstof. Waarschijnlijk is er een soort cel ontstaan die zuurstof onschadelijk heeft gemaakt.

Een vereenvoudiging van de gaia theorie is daisy world. Dit gaat over een wereld net als onze aarde die bezaaid is met zwarte en witte madeliefjes. De wereld bestaat eerst uit een gelijke hoeveelheid zwarte en witte madeliefjes. Maar de zwarte madeliefjes kunnen beter licht absorberen dus er groeien meer zwarte madeliefjes. De aarde warmt zo erg op dat er meer witte madeliefjes groeien zodat het licht weerkaatst word en zo de aarde afkoelt, als de aarde weer teveel afkoelt komen er weer veel zwarte madeliefjes en houd de aarde zich in evenwicht.

Artikel 32
Waterkringloop.

De voortdurende rondgang van water noemt men de kringloop van water. –water verdampt uit de zee, wordt een wolk, valt neer in regen of sneeuw en stroomt weer naar zee. Waar het allemaal opnieuw begint.-

Planten gebruiken ook water. Ze zuigen grondwater met opgeloste voedingsstoffen uit de grond. Een deel van het water wordt verbruikt en de rest verlaat de plant via de bladeren.
Ook de mens doet mee aan de waterkringloop. –we drinken, zweten of plassen alles weer uit, zweet verdampt en plas gaat door het riool naar zee.-
Omdat we watermoleculen opnemen is het mogelijk dat we moleculen van beroemdheden in ons lichaam hebben zitten. Sommige mensen denken dat er nog moleculen van Jezus, Boeddha of Mohammed om ons heen zijn. Sommige mensen zien daar een vorm van onsterfelijkheid in.

Stikstofkringloop.
Planten nemen met hun wortels koolstofverbindingen op uit de grond. Ze hebben die verbindingen nodig om eiwitten te kunnen maken. Mensen en dieren eten planten en alles wat ze teveel hebben aan eiwitten verbranden ze. De afvalstoffen, ureum en ammoniak, worden uitgeplast. In die stoffen zitten stikstofatomen die weer door de planten worden opgenomen.

Koolstofkringloop.
De Koolstofkringloop is de bekendste kringloop. Een groen plant neemt koolstofdioxide op samen met zonlicht en water. Ze maken daar Glucose van. Een afvalstof van de Fotosynthese is zuurstof. Dat ademen mens en dier weer in en die ademen koolstofdioxide uit. Een ander deel van de glucose wordt omgezet in zetmeel. Als mensen of dieren planten eten, eten ze ook dat zetmeel. Dat wordt weer verteert tot glucose en dat wordt verbrand waarna weer water en koolstofdioxide ontstaan.

De aarde heeft geen aan- en afvoer. Toch zijn de milieuomstandigheden behoorlijk constant. Maar door de verbranding van steenkool,aardgas en aardolie kan de aarde niet zelf alles constant houden. Het koolstofdioxide gehalte is de laatste jaren ook behoorlijk gestegen. Een gevolg daarvan is het broeikaseffect. In het ene deel van de wereld wordt het natter en warmer. Terwijl aan de andere kant van de aarde het juist droger wordt. Men probeert in sommige landen de productie van Koolstofdioxide te beperken.

ANW ACTIEF ARTIKEL 44
De natuur is de uitvinder van glas -> rotsen smelten door bliksem, meteorieten slaan in en glasachtige stoffen worden gevormd.


Obsidiaan -> natuurlijk glas, werd in de steentijd al gebruikt,

Door de jaren heen ging men het glas verwerken :
kralen – gekleurd glas – blauw glas (egypte) –

1e 2e eeuw voor C, glasblazen en spanningvrij maken van glas.

De islam heeft -> de uitvindingen en wetenschap van de oudheid bewaard, gekopieerd en verspreid. Gewerkt als verbindingsschakel tussen oost en west.

Arabische geleerden maakten glas met Borax ipv met soda of potas, afkomstig uit China.

Hans Lippershey -> uitvinden van de telescoop 1608

Galilei -> verbeterde de telescoop, sterrenkijker

Artikel 47
De kennis over sterrein is de afgelopen jaren verminderd. Dat komt door lichtvervuiling. Mensen kunnen de sterren niet meer (goed) zien. De lichtvervuiling ontstaat door steden, lichten van mensen, en de maan.
Vroeger zagen ze de sterren wel goed en verzonnen ze sterrenbeelden, groepen sterren die ‘op een mythisch figuur leken’.
Het is moeilijk om deze figuren te zien in de sterrenbeelden. Orion is een sterrenbeeld dat wel ‘lijkt’.
In de Oudheid ging men ervan uit dat de sterren van een sterrenbeeld echt bij elkaar hoorden. Tegenwoordig weten we dat dat niet zo is en dat de sterren van Orion juist heel ver van elkaar staan.

Waarschijnlijk proberen mensen al eeuwenlang om sterren te groeperen om ze te herkennen. De sterrenbeelden die we nu kennen komen van overal ter wereld. Het is moeilijk te zeggen waar ze echt vandaan komen. Het eerste geschrift met de sterrenbeelden die wij kennen komt uit Mesopotamië. Voor de Grieken was de astronomie ook erg belangrijk. Het woord ‘astronoom’ betekent ‘hij die de sterren benoemd’ in het Grieks.
Eudoxus is de eerste Griek die een aantal sterrenbeelden beschrijft. Dit doet hij in een lang gedicht. De eerste Griek die op systematische wijze sterren catalogiseert en onderzoekt is Hipparchus. Hipparchus heeft een systeem bedacht om de helderheid van sterren te beschrijven. Hij deelde de sterren in zes groepen waarvan 1 de helderste was. Hipparchus noemde die helderste sterren de sterren met magnitude = 1. Toen was het zo dat magnitude 1 2x zo helder was als magnitude 2 en die dan weer 2x zo helder als 3 enz. Nu is het zo dat de helderheid 2,516 keer groter wordt.

Het meeste van Hipparchus’ werk is verloren gegaan, maar Claudius Ptolemaeus (200 n.Chr.) heeft veel van zijn werk overgenomen en verbeterd. Hij heeft ook een lijst gemaakt van 48 sterrenbeelden, waarvan er maar één niet meer in gebruik is. Ook zijn werk was bijna verloren gegaan, als de Arabieren het niet alle astronomische kennis hadden bewaard. Hun kennis over de sterren is nu nog steeds te merken, want vele sterren, manen e.d. hebben Arabische namen.

In de 15de eeuw wordt de astronomie weer interessant in Europa. Ontdekkingsreizigers reizen naar het zuiden om daar de sterren in kaart te brengen. Er komen veel nieuwe constellaties, met namen van exotische dieren en wetenschappelijke instrumenten. In 1928 werden er 88 ‘officiële’ sterrenbeelden vastgesteld en behoorde iedere ster tot een sterrenbeeld.

In het artikel komen twee verhalen voor:
- Het verhaal van Cassiopeia
- Het verhaal van Orion

Artikel 48
Als je ’s nachts naar de hemel kijkt lijkt het wel alsof alle sterren naast elkaar staan. Of je naar een hele grote hemelkoepel kijkt. Dit noem je ook wel hemelgewelf. Recht boven je zit de Zenit en recht onder je de Nadir.
Als je naar een sterrenkaart kijkt zie je meteen dat oost en west zijn verwisseld. Dat is omdat de hemel boven je hoofd zit. Als je goed naar zo’n sterrenkaart wil kijken moet je hem boven je hoofd houden. De ecliptica is de lijn waarlangs de planeten, de zon en de maan bewegen.

De verandering van de hemel wordt veroorzaakt door de draaiing van de aarde. Circumpolaire sterren liggen de gehele cirkel boven de horizon. Dit geldt onder andere voor Cassiopeia en de Grote Beer. Voor sterren die niet de hele cirkel te zien zijn, is de naam: Niet-circumpolaire sterren. Zoals Orion.


De poolster is de belangrijkste ster. Hij staat precies boven de noordpool, daarom verandert zijn positie aan de hemel niet.
Er zijn sterren die 24 uur per dag aan de hemel staan, maar als de sterren niet 24 uur per dag te zien zijn komen ze op in het oosten en gaan onder in het westen.

Het principe van de hemelbol is rond 1500 uitgevonden. Toen stond er op elk schip een hemelbol. Daarop stonden de belangrijkste sterren en kon je uitzoeken wanneer de sterren op zouden komen en onder zouden gaan.

De Azimut is een kompasrichting: Noord 0°, Oost 90°, Zuid 180°, West 270°.
Met Hoogte wordt de hoek tussen de ster en de horizon bedoelt.

Het oudste instrument om hoogte te meten is astrolabium. De wijzer wordt op een ster gericht door, door twee gaatjes te kijken. Op de rand kan je dan de hoogte aflezen.

Artikel 49: Kalenders en culturen.
De megalietenbouwers.
- Megalieten: magas, groot lithos, steen.
- Neergezet in de nieuwe steentijd.
- Komen voor in o.a. Engeland en Frankrijk.
- De stenen hebben een oriëntatie op het noordoosten.
- Stonehenge in Engeland: steen cirkel, met midzomernacht zie je de zon opkomen boven
heelstone, dit is een gigantische steen die buiten de steencirkel op een symmetrieas staat
- De zon komt niet altijd op in het oosten, dit is maar een paar dagen in het jaar. Dit komt
door de draaiing van de aarde.

- In de zomer: noordoosten -> staat in het zuiden hoog aan de hemel en gaat in het
noordwesten weer onder.
- Op 21 december schuift de zonopkomst niet meer op, en gaat zijn baan weer terug >
de winterzonnewende. De boog is veel kleiner, en in het zuidwesten gaat hij al
vroeg weer onder.
- De symmetrieas van de Stonehenge legt de zonnewende vast.

Stonehenge, kompasroos?
- In de theorie over de steencirkels is een vraag centraal :
? Wat waren de behoeften van een vroegere agrarische samenleving,
waarin een monument als deze kon dienen?
- In het midden van de steencirkel staat een grootte kompasroos.
- Kompas roos met de wind richtingen. Misschien georiënteerd met de zonopkomst.
- Belangrijke behoefte voorzien door stonhenge: officiële kalender.

Stonhenge, een neolithische kalender.
- Voorspellingen van seizoenen het belangrijkste: van wegen de oogsttijden. En het

zaaien.
- De aarde draait om de zon

Kalenders en culturen.
- Belangrijkste van kalenders: optreden van dag en nacht, afwisselen van de seizoenen,
verandering van vorm en positie van de maan.
- De oudste kalenders zijn maankalenders.
- Pasen: eerste zondag na volle maan in het begin van de lente. Ieder jaar andere dag.
- Bij een maan kalender loopt de afwisseling van de seizoenen niet gelijk met de omloop
van de maan.
- De seizoenen worden veroorzaakt door de omloop van de aarde rond de zon.
- De maancyclus duurt 29,5 dagen. In een omloop van de aarde rond de zon is er soms
13/14 keer sprake van volle maan.
- Stonhenge is een zonnekalender en is daardoor speciaal.
- De Noord-Europese kalender stamt af uit het Nabije Oosten.

Kalenders in het nabije oosten.
- In Mesopotamië ontstonden de eerste staten.

- Een Egyptisch jaar bestond uit 3 delen:
? De periode dat de Nijl uit haar oevers trad.
? De tijd waarin het gewas opkwam, en groeide.
? De tijd van de oogst.
- Hun kalender was dus gebaseerd op de Nijlstand. Deze werd gemeten met een
?Nijlmeter? een verticale stok waarop een gewone schaalverdeling was aangebracht.
- Het wassen van de Nijl had niet een gelijke tred met het wassen van de maan.
- Nijl trad steeds buiten zijn oevers nadat de ster Sothis opkwam samen met de zon. Bij
ons is deze ster bekend als Sirius, deze ster werd gekozen als begin van het Egyptische
jaar. En toen hadden de Egyptenaren een zonnekalender. Deze moest wel vaak verbeter
worden omdat deze kalender 360 dagen had en niet 365 dagen, er waren dus altijd 5
feest dagen.

De Gregoriaanse kalender.
- De Juliaanse kalender was al heel snel in heel Europa in gebruik. (Zonnekalender)
- Het Egyptische jaar bleek een wandelend jaar.

- Schrikkeljaren werden weggelaten bij de eeuwwisseling met uitzondering van de
jaartallen die deelbaar waren door 400. (Ook nog bij de moderne kalender zo).

Art 51
Tijdsbeleving
Augustinus zij ooit dat hij wist wat tijd was zolang het hem niet werd gevraagd. Hij ontkent ook dat tijd bestaat. De tijd kan soms heel snel gaan (kinderen) of heel langzaam (bejaarden).

Klokken
Klokken verschijnen waarneer mensen gemeenschappen vormen. De eerste klokken ontstonden in Ethiopië toen een antropoloog een groep landbouwers bestudeerde zag hij dat een man elke dag 1 knoop in een touw legde om uiteindelijk na 72 knopen te oogsten. Andere volken maakte gebruik van de maan die in 29.5 dagen weer vol werd. De Egyptenaren maakte gebruik van de Gnomon wat gewoon een stok is die een schaduw werpt. Dit was een voorloper van de zonnewijzer en de mensen konden zo hun dag in kleinere stukjes hakken wat de voorloper van het uur betekent.

Mechanische klokken
In de 14e eeuw werd de eerste mechanische klok gemaakt die eigenlijk bedoelt waren voor de monniken. De beste klokken hadden een afwijking van 15 minuten per dag. Toen Galileo Galiei ontdekte dat de slingerperiode van een lamp hetzelfde bleef maakte hij een ontwerp voor een slingerklok. De slingerklok had een afwijking van tiental seconden per dag. Cristiaan Huygens was de eerste persoon die een slingerklok vervaardigde. Nu wijken de klokken nog maar enkele seconden per maand af en in plaats van de slinger word er nu elektriciteit gebruikt.

Klokken en culturen
De behoefte om de tijd bij te houden bestond toen de eerste gemeenschappen zich vestigde. Filosofen vroegen zich wat het verband was tussen de tijd en de geest. Toen de mechanische klok was werd tijd als een natuurwet gezien. Immanuel kant vond dat tijd een wiskundige lijn is waarop wij gebeurtenissen kunnen positioneren.


Biologische klok
Als mensen regelmatig leven hebben zo op een gegeven moment geen wekker meer nodig. Een biologische klok moet aan 2 dingen voldoen
- Er moet spraken zijn van een regelmatige stabiele consilator. (onderzoekers denken dat diep in het brein zo'n orgaantje zit)
- Het brein moet beschikken over een teller die de trillingen bijhoudt.

Wat is tijd
De natuur kent periodieke verschijnselen en de mens kan daar klokken mee maken maar op de vraag wat tijd is is dan nog geen antwoord gegeven net zo min als je de temperatuur uitlegt door een thermometer uit te leggen. Het verstrijken van tijd wordt pas merkbaar als er veranderingen plaatsvinden. In een heelal waarin niks verandert kan ook geen klok komen want dan zal er iets veranderen. Tijd heeft richting en zoals wij de tijd kennen kan tijd niet worden teruggekeerd. Een kenmerk van tijd zoals wij die kennen is dat er gebeurtenissen bestaan. Gebeurtenissen maken een klok mogelijk want elke tik is een gebeurtenis en gebeurtenissen kunnen worden geteld. Tijd is ook nodig om de verschillende gebeurtenissen die elkaar overlappen te ordenen.

Ruimtetijd
Einstijn zij dat tijd en ruimte 2 verschijnselen waren van een en de zelfde tastbare grootheid.

Artikel 53
Vroeger gebruikte schepen een kompas en de hemellichamen, zoals de sterren en de zon. Maar vaak moesten de scheepslui gissen waar ze waren. Daarom stierven er zoveel mensen op zee, omdat ze niet wisten waar ze waren.
Je kan op aarde duidelijk maken waar je bent met behulp van lengte- en breedte graden. Lengtegraden worden ook wel meridianen genoemd. Meridianen lopen over de noord- en zuidpool en Breedtegraden lopen evenwijdig aan de evenaar. (equator) Deze wijze van plaatsaanduiding is in Alexandrië ontwikkeld. (Eratosthenes en Ptolemaeus)
Pas in de achttiende eeuw slaagde men er in voldoende betrouwbare methoden te ontwikkelen om de lengtegraad te bepalen.

Voor een zeeman op het Noordelijk halfrond is de Poolster het belangrijkst. Die is te vinden met het steelpannetje. Een zeeman kan door de hoogte van de poolster zijn breedtepositie bepalen.
Om je positie te bepalen kan je verschillende instrumenten gebruiken.
Het kwadrant werd al langere tijd gebruikt. Het ziet eruit als een soort driehoek met een rond lopende onderkant. Als je ‘over’ de zijkant kijkt naar een ster, kan je door een touwtje en een gewichtje zien op hoeveel graden je zit.
De jacobsstaf kon je ook gebruiken. Met dit instrument kon je hoeken meten. Er waren alleen twee nadelen.
1. je moest recht in de zon kijken
2. je kon niet eerst scherpstellen op het ene object en dan later op het andere.

Nadeel 1 is ook de rede waarom veel oude zeekapiteins blind waren.

John Davis ontwikkelde de rugstaf. De voorganger van de Davis-kwadrant. Dat instrument bestaat uit twee bogen. De gebruiker van het instrument moest met zijn rug naar de zon gaan staan. Hij moest het schaduwvizier op een geschat aantal graden op de bovenste boog plaatsen. Kijkend door het peilvizier bracht hij de kim in de gleuf van het kimvizier. Daarna werd het peilvizier net zolang oer de onderste boog geschoven tot de schaduw van het schaduwvizier en kim samenvielen in het kimvizier. Het aantal graden op de bogen bij elkaar opgeteld, gaf de zonshoogte.

In de achttiende eeuw vond John Hadley de octant uit. Dat instrument heeft twee spiegels, door een van de spiegels kun je de horizon zien. Een lichtstraal van de zon gaat via de spiegel naar het oog. Tegelijkertijd ziet het oog de kim door de kijker. Nu moet er alleen nog gezorgd worden dat de zon en de kim samenvallen. Dan kan op de wijzerplaat worden afgelezen wat de hoogte van de zon is.

In deze tijd heb je nog een nieuwer instrument. Sextant. Die verschilt niet zoveel in gebruik van de octant. Tegenwoordig kan men via satellieten hun positie bepalen.

Art 61
Veel mensen zijn het er over eens dat het niet de vraag is óf er permanente ruimtestations komen, maar wanneer. Het eerste probleem zal de zwaartekracht zijn, ook wel gravitatiekracht.
Veldsterkte v/d aarde: 9,8 N/kg, dit betekent dat op 1 kilogram een kracht van 9,8 N/kg werkt. Verder van de aarde wordt de verldsterkte kleiner. Afstand 2x zo groot, kracht 4x zo klein. Dus: 9,8 : 4 = 2,5 N/kg. Door zwaartekracht is er kracht nodig om iets op te tillen. Om een voorwerp van 1kg buiten de invloedsfeer van de aarde te brengen is er 60 MegaJoule nodig. Het is mogelijk deze energie mee te geven door snelheid. De ontsnappingssnelheid op aarde is 11 km/s. Mensen overleven deze snelheid niet, dus daar is de raket voor. Die bouwt zijn snelheid namelijk heel langzaam op.
De sterkte van het gravitatieveld hang af van de massa van het hemellichaam en de afstand tot het middelpunt van de massa. Een paar hemellichamen:
Hemellichaam Veldsterkte (N/kg) Ontsnapping(km/s)
Aarde 9,8 11
Maan 1,6 2,4
Mars 3,3 5,0
Jupiter 25,5 60
Zon 274 618
Deimos 0,06 0,03



Bij een langdurig verblijf in de ruimte zijn er telkens 3 hoofdproblemen:
-Hoe wordt het zwaartekrachtprobleem opgelost?
+Dit kan opgelost worden door de ruimteschip te laten roteren, zodat de bewoners aan de rand worden 'geplakt', wat een gevoel van zwaartekracht geeft.
-Hoe wordt voorzien in de levensbehoeften aan zuurstof, water en voedsel?
+Dit kan opgelost worden door een eigen ecosysteem te bouwen. Hier moeten dan zuurstof, water, voedsel en planten.
-Hoe komt het ruimteschip aan zijn energie?
+Dit zal niet brandstof zijn, want dat heeft te veel massa. De oplossing hiervoor is kernenergie. Ook kan via spiegels de zon als bron gebruikt worden.
De aarde is geen geschikte plek om ruimteschepen met een ecosysteem te bevoorraden, hier is geen ruimte voor. Er zullen ruimtebases op planetoïden en manen nodig zijn.

Artikel 63 Deel I
Nucleosynthese
Hoe ontstaat de materie waar aarde en leven uit bestaan?
De belangrijkste elementen voor de aarde zijn ijzer en silicium die gesteenten vormen. Bij levende wezens heb je vijf atomen nodig: waterstof (H), koolstof (C), zuurstof (O), stikstof (N) en fosfor (P). Het koolstofatoom is zo belangrijk dat men wel eens zegt dat het leven berust op een koolstofchemie. De levende wezens zijn voor de atomen alleen een tijdelijke verblijfplaats; de levende wezens hebben de atomen te leen.
In De levens van een atoom vertelt Lawrence Krauss het leven van een zuurstofatoom. Het volgende is op zijn boek gebaseerd:
Waterstof is gevormd tijdens de oerknal in de eerste minuut. Alles ging zo snel dat er geen tijd was om andere kernen te vormen. De zwaardere kernen kwamen door de samensmelting van waterstofkernen. Voor het ‘smeden’ van protonen heb je immens hoge temperaturen nodig: zoals alleen in sterren voorkomen. De protonen moeten met een hoge snelheid tegen elkaar botsen (normaal stoten ze elkaar af) en kunnen dan pas samensmelten. Zelfs de zon is niet warm genoeg om alle protonen te laten samensmelten (maar 1 op 100 miljoen). Doordat dit proces energie oplevert bezwijkt de zon niet aan haar eigen gewicht. De zon kan eeuwenland met het proces door blijven gaan en de levensduur van de zon is dan ook erg groot: 10 miljard jaar.

Zware sterren
In de zon kan nooit zuurstof ontstaan. Daar heb je nog hogere temperaturen voor nodig. De sterren die ervoor hebben gezorgd dat er op aarde leven mogelijk is zijn veel zwaarder dan de zon. Deze sterren (blauwe reuzen) branden veel sneller op en worden dan ook nooit zo oud als de zon. Er zal nooit leven ontstaan op de planten rond deze sterren. De levensduur van de sterren verloopt in fasen.
Fase 1: Waterstoffusie
Duur: 10 miljoen jaar
Temperatuur in de kern: 10 miljoen ºC
Uitleg: Uit de protonen ontstaat helium. De energie die hierbij vrijkomt zorgt voor een gasdruk waardoor de ster onder zijn eigen gewicht bezwijkt. Als de hoeveelheid waterstof op is dan wordt de productie van helium minder. De ster begint in te storten en de temperatuur stijgt. Als het proces hier was geëindigd was er geen leven, maar bij het volgende proces worden van 3 heliumkernen, 1 koolstofkern gemaakt.

Fase 2: Heliumfusie
Duur: 1 miljoen jaar
Temperatuur in de kern: 100 miljoen ºC
Uitleg: Hetzelfde proces als hiervoor, maar nu ontstaat er koolstof uit de heliumkernen. De heliumkernen smelten dus samen tot koolstofkernen. Ook hier stagneert de productie als de heliumkernen op raken en valt de gasdruk weg, zodat de ster begint in te storten.

Fase 3: Koolstoffusie
Duur: 100.000 jaar
Temperatuur in de kern: 600 miljoen ºC
Uitleg: De koolstofkernen fuseren en vormen kernen van zuursto, natrium, magnesium en meer. Er treedt een stroomversnelling op.

Fase 4: Zuurstoffusie
Duur: 10.000 jaar
Temperatuur in de kern: ± miljard ºC
Uitleg: Er ontstaat silicium en bij nog hogere temperaturen ook zwavel.

Fase 5: Siliciumfusie
Duur: 1 dag
Temperatuur in de kern: - (erg heet)
Uitleg: Nu ontstaan er ijzeratomen. IJzer is het stabielste element. Ze zijn zo sterk dat verder fusie alleen maar energie kost i.p.v. energie oplevert.

Al vier keer heeft de ster op instorten gestaan en nu is het niet meer te voorkomen.

Supernova
Als de silicium is opgebrand daalt de druk en begint het instorten. De temperatuur kan oplopen tot de 5 miljard ºC. De temperatuur is zo groot dat de ijzeratomen beginnen af te breken tot heliumatomen, maar dit kost energie waardoor de ster nog sneller instort. De dichtheid van de kern wordt enorm groot en de kern implodeert. Toch is er nog iets wat de instorting kan tegengaan. De protonen zitten bij de grote dichtheid tegen elkaar aan en veranderen in neutronen. De krachten die nodig zijn om de neutronenbol te verbrijzelen zijn zo groot, dat de instorting tot stilstand komt. De buitenste lagen bestaan voornamelijk uit ijzeratomen die nu pijsnel duizenden kilometers vallen. De atomen botsen tegen de neutronenbol. De neutronenbol vecht terug en spuwt materie uit. Het komt steeds sneller en ondervind steeds minder weerstand. De enorme golf is het teken dat de ster explodeert. De ster zal dan maanden schijnen met een kracht groter dan de helderheid van miljoenen zonnen. Uiteindelijk dooft dat en is er een grote nevel te zien met in het centrum een kleine rondtollende neutronenster.

Phoenix
De materie die door de ster is uitgestoten zal pas na honderdduizend jaar tot rust komen. Alle elementen komen nog voor hierin. De afkoelende nevel komt tot stiltand en begint daarna opnieuw te werken door de gravitatie. Als een phoenix komt uit het as een nieuwe ster. De materie die niet in een ster komt vormt een planeet door samen te trekken. De planeten dichtbij de ster bestaan uit zware ijzer. De planeten ver van de ster bestaan uit gas van lichtere elementen.

Het ontstaan van het zonnestelsel
In 1775 publiceerde de filosoof Immanuel Kant een theorie over het ontstaan van het zonnestelsel. De zon en planeten zouden tegelijkertijd zijn ontstaan uit de ‘oernevel’. Laplace werkte dit idee in 1796 verder uit. Deze ideeën vormen de basis voor de theorieën over het ontstaan van de zon en planeten. Bij de totstandkoming van het zonnestelsel spelen drie natuurkundige processen een rol.

1. Gravitatiecontractie
De deeltjes van gaswolk trekken elkaar. Dit betekent dat er een netto-kracht ontstaat in de richting van de kern. De deeltjes bewegen naar het midden toe en hun snelheid neemt steeds meer toe. De temperatuur stijgt hierdoor.

2. Het pirouette-effect
Een kunstrijdster zal sneller gaan draaien als ze haar armen bij elkaar brengt. Zo is het ook met de gaswolk. Naarmate de massa zich samenbalt in het centrum, wordt de draaisnelheid groter.

3. Het pizza-effect
Door de grotere draaisnelheid ontstaat het pizza-effect. De buitenste delen van de ‘pizza’ trekken aan de binnenste delen waardoor hij wordt uitgerekt. Zo ontstaat er een definitieve dunnen schijfvorm. Zo ging het ook met de oernevel, door de draaisnelheid werd de materieschijf afgeplat.

Meer dan 90% van de massa van de oernevel bevindt zich in het centrum. De deeltjes om de kern bewegen niet langer richting het centrum. Ze draaien om de kern heen.
De gravitatiecontractie gaat ondertussen wel door. Planeten ontstaan hierdoor in de schijf buiten het centrum. Het is de vraag of de manen ook zo zijn ontstaan.
In de donkere wolken van de Adelaarsnevel, die sterke verdichtingen zijn van materie, ontstaan veel nieuwe sterren. De ster wordt geboren door een hete protoster die kernfusie ontsteekt. De directe omgeving wordt schoongeblazen en alleen de kern is sterk genoeg gebonden om te blijven.

Jonge aarde
De eerste miljard jaar werd de aarde voortdurend bekogeld met brokstukken. Er komt zoveel energie vrij bij zo’n inslag dat de aarde niet de kans kreeg om af te koelen. De zwaardere elementen zakken naar het midden van de bol. Het lichtere silicium komt naar boven en vormt gesteenten. Als de inslagen verminderen ontstaat er een korst en water. Er komt een stabiele rust die het mogelijk maakt voor scheikundige processen die zullen leiden tot leven.

Belangrijke mensen:
- Immanuel Kant (filosoof)
- Laplace (uitwerkingen van Kant)
- Don Dixon en David Hardy (space-artists)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.