Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

§1.1 t/m §1.4

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 716 woorden
  • 3 oktober 2010
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
12 keer beoordeeld

§1.1 Ontwikkeling van het denken over leven
Vroeger was wetenschap eerder filosofisch dan wetenschappelijk, in de renaissance, die duurde van de 13e tot de 16e eeuw, kwam hier verandering in men ging onderzoeken met je zintuigen. Toen men de wetenschap ging bedrijven met de zintuigen kwam men tot de conclusie dat er ook organismen en geluiden waren die wij niet konden zien en horen. Je kan natuurwetenschappen op twee manieren opbouwen, namelijk volgens het principe deductie en inductie. Deductie stel je eerst wetten op en daar pas je de waarnemingen op aan. Inductie is echter het tegenovergestelde, je neemt dan eerst waar en op je bevindingen formuleer je de wetten. Op die manier blijven wetten veranderen doordat iets wat vroeger is onderzocht nu niet meer waar blijkt te zijn door geavanceerde meetapparatuur. Erwin Schrödinger vatte het leven als volgt samen: “Als je leeft ben je een geordend proces, wat in staat is om energie op te nemen en zo te overleven. Als je dood gaat wordt het een chaos.”

§1.2 Kenmerken en variaties
Een kenmerk is een eigenschap die jij bezit, als organismen in een groep verschillende kenmerken hebben treed er variatie op. Een kenmerk van een organisme is, dat die een constant regelsysteem heeft. Bijvoorbeeld dat je hart bloed door je lichaam pompt. Maar ook dat je hart anticipeert als het bijvoorbeeld nodig is dat je hart harder klopt, omdat je aan het sporten bent. Dat noem een negatieve feedback, omdat hij het zuurstoftekort tegen gaat en dat is negatief. Dit wordt ook wel homeosthase genoemd. Een ander kenmerk van een organisme is dat het in staat is stoffen met de omgeving uit te wisselen, bijvoorbeeld je ademt zuurstof in en je ademt koolstofdioxide uit. Er worden zowel stoffen af- als aangevoerd, er is dus sprake vaan een stofwisseling. Organische stoffen heeft een organisme van nature al, bijvoorbeeld DNA, deze zijn meestal opgebouwd uit koolstof. Planten zijn autrosoof, zij zorgen zelf voor hun voeding (inwendig). Dieren zijn heterosoof zij eten andere op om aan hun voeding te voldoen.

Organismen zijn sterfelijk, dus is het nodig dat zij zich kunnen voortplanten om niet uit te sterven. Ook moeten zijn hun cellen kunnen vernieuwen mochten er eentje afsterven.

De natuur kent twee soorten voortplanting, namelijk seksuele- en ongeslachtelijke voortplanting. Ongeslachtelijke voortplanting is simpel hier kopieert een cel zich gewoon.

Het is een conservatieve voortplanting er verandert niks. Bij seksuele voortplanting is het mogelijk voor de nieuwgeborene om zich aan te passen aan zijn nieuwe leefomgeving.

Levende wezens zijn capabel om te reageren om prikkels van buitenaf, zo kunnen zij als zij het koud hebben zich warm aan kleden. In de renaissance ontdekte men dat er dieren zijn die betere of meer zintuigen hebben dan wij mensen. Het laatste kenmerk van organismen is dat ze sterfelijk zijn zoals eerder gezegd. De leeftijd wordt onder meer bepaald door de grootte en of het een prooidier of een roofdier is.

§1.3 Bijzonder kenmerken, vreemde wezens
Zeker vroeger was het niet makkelijk om alle levenskenmerken vast te stellen. Anthonie van Leeuwenhoek was als eerste in staat om, met behulp van zijn eigen ontworpen lichtmicroscoop, micro-organismen waar te nemen. Men ontdekte dat de micro-organismen verantwoordelijk waren voor vele ziektes bij zowel dieren, planten en schimmels. Ze noemde het een virus, maar veel was er niet over bekend, dat kwam pas in 1930 toen de elektronenmicroscoop werd uitgevonden. Hun leefwijze bleek namelijk heel anders dan gedacht, virussen hebben namelijk helemaal geen stofwisseling. Over prionen is zelfs nu nog vrij weinig bekend. We weten wat het kan veroorzaken en we weten dat het zeer levensbedreigend is, doordat een prion in staat is om een gezond eiwit ziek te maken.

§1.4 DNA, de erfelijke blauwdruk
DNA is onderdeel van een chromosoom, dat chromosoom bestaat uit twee moleculen een eiwitcel en DNA molecuul. Vroeger dacht men dat de eiwitcel de blauwdruk was, niet bleek minder waar het was het DNA. Watson en Crick kwamen erachter hoe DNA eruitzag en dat het mogelijk was om exacte kopieën te maken. Ook ontdekte men dat er soms fouten zaten in de opbouw van DNA, waardoor enzymen niet goed functioneerde en waardoor dus bepaalde reacties in het lichaam te langzaam verliepen. Nog een keer op een rijtje. DNA is een code die RNA vertaald. RNA zegt dan tegen de eiwitten (enzymen) jullie moeten nu naar de darmen.

REACTIES

G.

G.

Halliehallo,
sehr gut gemacht! JA klar! Supah toll. LG Gerahrd

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.