Drempel 0: Inleiding
- 0.1 Big History: Een moderne ontstaansgeschiedenis
We proberen antwoorden te geven op vragen gesteld door ons menselijke soort, door het te vertellen van origin stories; verhalen over het ontstaan om zo te verklaren wat onze plaats in het universum is. Religies; vorm van zingeving of levensbeschouwing waarbij een hogere macht centraal staat. Religie is gebaseerd op geloof, wetenschap is gebaseerd op observatie. Big history is een origin story bestaande uit 8 drempels voor 13,8 miljard jaar bedacht door David Christian.
De acht drempels van Big History:
- de Big Bang
- de sterren lichten op
- nieuwe chemische elementen
- de vorming van de aarde en ons zonnestelsel
- het ontstaan van leven
- de komst van de menselijke soort
- de uitvinding van de landbouw
- de moderne revolutie
We spreken van drempels met een toenemende complexiteit; er ontstaan steeds ingewikkeldere structuren. Big history is ontstaan doordat het onderzoek van David Christian steeds verder terug ging voor verklaringen. Big history draait om verwondering en is de wetenschappelijke origin story over de grote geschiedenis die wij samen delen.
Big history schetst een big picture; alle vakken in een groot verhaal. Big History bestaat uit verwondering; mensen willen van alles weten en dit vak probeert aan onze verwonderingen en interesse bij te dragen.
- 0.2 Drempels en schalen
Alles waar je het met geschiedenis over hebt is maar een klein gedeelte van de leeftijd van het universum, 13,8 miljard jaar. Robbert Dijkgraaf en David Christian tonen aan hoe lang 13,8 miljard jaar op verschillende manieren en vergelijken bepaalde gebeurtenissen en de tijd daarvan. Het universum is ook onvoorstelbaar groot; Kees Boeke heeft in 1957 en 1977 een film en boek gemaakt (Powers of ten) waarbij er steeds met 10^1 meter wordt in- of uitgezoomd.
Het wetenschappelijke verhaal van hoe het universum is ontstaan is het meest aannemelijk.
Er bestaan 4 claimtesters om onze beweringen te kunnen evalueren en beoordelen. Je gaat na op basis van welke kennis wij bepaalde uitspraken doen in onze origin story.
Claimtesters:
- Empirisch bewijs (empirische kennis); Betrouwbaar, 1 van de belangrijkste claimtesters.
- Logica (logische kennis); Betrouwbaar, berekeningen zijn handig voor onderbouwen van empirische uitspraken.
- Autoriteit (kennis door uitspraken van anderen); Soms betrouwbaar, maar leerlingen moeten uitzoeken waarop autoriteiten zich op baseerden.
- Intuïtie (kennis door luisteren naar je gevoel); Niet betrouwbaar, we baseren veel op intuïtie.
Wij vragen ons af hoe mensen feiten ontdekten en hiervoor gebruiken we de claimtesters om bepaalde uitspraken te ondersteunen. Testen van kennis is een voorwaarde van kritisch denken. Logica en empirisch bewijs worden gebruikt voor de wetenschap, een onderzoek begint vaak met intuïtie en wij gebruiken graag autoriteit.
- 0.3 Wordt alles steeds complexer?
Er zijn drie zaken die ervoor zorgen dat sommige dingen complexer zijn dan anderen:
- Verschillende ingrediënten; complexere dingen bestaan uit meer deeltjes en deze deeltjes zijn meer gevarieerd.
- Precieze opeenvolging; de deeltjes zijn bij complexere dingen preciezer georganiseerd.
- Emergente eigenschappen; als deeltjes in een bepaalde volgorde zitten, kunnen we iets wat ze niet zouden kunnen als ze niet precies zo netjes in elkaar zaten.
Complexe zaken zijn kwetsbaarder dan simpele zaken; ze hebben precies de juiste ingrediënten nodig en moeten op de juiste manier gebouwd zijn. Ze ontstaan waar de omstandigheden precies goed zijn. Deze voorwaarden zijn de goldilocks conditions. Als we een nieuw complexer iets zien stellen we de vraag welke goldilocks conditions hierbij meespeelden. Goldilocks-voorwaarden zijn als de omstandigheden precies goed zijn zodat een nieuw iets kan ontstaan, ze spelen een belangrijke rol bij de 8 drempels.
In ons universum is er sprake van entropie; de onvermijdelijke verspreiding van materie en energie van een meer geordende staat naar een minder geordende toestand.
Verschillen in druk, temperatuur en energie zullen altijd van meer geconcentreerde naar meer diffusie staat bewegen. De tweede wet van thermodynamica beschrijft wiskundig de neiging van alle fysieke systemen om in de loop van de tijd naar thermodynamisch evenwicht te streven. Brian Cox maakte de serie Wonders of the universe, waarin hij het fenomeen van entropie uitlegde met het voorbeeld van een zandkasteel; de entropie van iets is het aantal manieren waarop je de delen van iets kunt herschikken zonder dat je ziet dat je dat hebt gedaan. De zandhoop heeft een hogere entropie dan het zandkasteel, omdat als je gaat roeren in het zandkasteel wordt het iets anders, bij een zandhoop niet.
Entropie staat voor de mate van geordendheid, het neemt altijd toe omdat er meer manieren om ongeordend dan geordend te bestaan.
De toekomst zal willekeuriger zijn dan het verleden, het idee the arrow of time van Arthur Eddington. Dit is de reden dat de entropie toe neemt. Het universum zal uiteindelijk in zijn geheel uit elkaar vallen. Soms zijn er toevallig goldilocks-voorwaarden (gunstige omstandigheden) waardoor er toename is in complexiteit.
Collectief leren is wat mensen onderscheidt van dieren en verklaart waarom onze soort zo succesvol op aarde is.
Ingrediënten + goldilocks-voorwaarden = complexiteit.
Drempel 7: Landbouw
Ingrediënten |
+ Goldilocks-voorwaarden |
= Complexiteit |
Bevolkingsgroei Grotere bevolkingsdichtheid |
Toenemende strijd om bronnen = Andere manieren zoeken om de opbrengst te vergroten Warmer klimaat na de laatste ijstijd = Toename planten en dieren Domesticatie en kunstmatige selectie van planten en dieren = Stijging voedselproductie |
Dorpen, steden en agrarische beschavingen
|
- 7.1 Van jagen en verzamelen naar landbouw
200.000 jaar geleden leefde de mens als jager-verzamelaar. 11.000 jaar geleden kwam de landbouwrevolutie. Hierdoor ontstonden dorpen, steden en staten. Mensen begonnen met kunstmatige selectie; het uitkiezen van het beste product van de soort om er mee verder te fokken/planten. Leven veranderde veel sneller door kunstmatige selectie dan door natuurlijke selectie, het had dan ook grote gevolgen: landschappen transformeerden, diersoorten stierven uit en werden gefokt enz. We spreken bij deze revolutie van een energy-grab: een graai naar de energie door de mens.
Neolithische revolutie = De landbouw revolutie, het is een terechte en onterechte term hiervoor. Dat komt omdat het zorgde voor een radicale verandering maar het ook duizenden jaren duurde voordat de stap over de hele wereld was gemaakt.
Er zijn 2 redenen waarom de jagers-verzamelaars sedentair (zittend) werden:
- Overbevolking. De mens had de meeste gebieden al bevolkt, dus er kon geen migratie naar een ander gebied meer plaatsvinden. Door landbouw te bedrijven konden ze meer monden voeden.
- Klimaatverandering. Toen de interglaciale periode begon 12.000 jaar geleden werd het wat warmer en natter, er was overal voedsel te vinden. Waarom zou je dan gaan migreren van plek?
Domesticatie = Het tam maken van dieren en het selecteren van gewassen die het meeste opbrengen.
Na een tijd werd het jagen en verzamelen niet meer nodig en waren de mensen alleen afhankelijk van de landbouw. Thomas Malthus publiceerde in 1798 het pamflet An essay on the priciple of population, waarin hij hongersnood voorspelde op grote schaal. Volgens Malthus is er een grens aan het aantal mensen dat op aarde kan leven; het malthusiaans plafond. Malthus is bekend van zijn negatieve consequenties zoals het achterblijven van de groei van de beschikbare middelen bij de bevolkingsgroei (‘malthusiaanse catastrofe’). Veel mensen zullen dan sterven door epidemieën en oorlogen maar ook dat is niet genoeg om de balans terug te brengen. Volgens malthus moesten arme mensen dan maar geen gezin stichten.
Malthus was ook een inspiratie voor Darwins idee van survival of the fittest. Wanneer het plafond zal zijn bereikt vervalt de mens in een strijd om voedsel en andere bronnen. Darwin ging hierop door geïnspireerd door filosoof Thomas Hobbes. Hij sprak van een ‘oorlog van allen tegen allen’. In de natuurtoestand; de toestand waarin de mens leeft voordat er een staat is gevormd, doen de mensen elkaar vreselijke dingen aan omdat er nog geen wetten en regels zijn, er zou continu oorlog zijn en is er een absolute heerser nodig. Dit moet gezien worden als een gedachte-experiment.
Jean-Jacques Rousseau, contractfilosoof; een denker die probeert te beschrijven hoe mensen samenleefden voordat er een contract werd ‘getekend’ waardoor de staat ontstond. Zegt dat we terug moeten gaan naar de natuur.
Het landschap veranderde erg snel toen de landbouw opkwam: de oudste beschavingen ontstonden en later daarna miljoenensteden. Mensen moesten zich erg snel aanpassen aan deze beschaving en hadden ook veel tijd over. Hierdoor kregen ze vrijstelling van het helpen met voedsel verzamelen en ontstonden ambachten zoals handwerkslieden, zij gingen koper en brons gebruiken. Hierdoor ontstond de bronstijd in het Midden-Oosten (3000-800 V.C.) en als gevolg kwamen er nieuwe wapens. Kooplui ging handelen, mensen gingen goden eren, het bestuur en leger kwam op. Door de opkomst van de handel ontstond het schrift en daardoor de beschaving.
- 7.2 Het begin van de geschiedenis
Prehistorie (archeologen) → tot ontstaan schrift, daarna historie. Onderscheid tussen prehistorie en historie is: pas wanneer iets opgeschreven wordt, is nauwkeurige analyse en interpretatie op een later moment mogelijk.
Hermeneutiek = Interpretatieleer, je inleven in de context.
De wetenschapsfilosofie m.g.v. erklären; verklaren en verstehen; begrijpen (Wilhelm Dilthey) om zo een onderscheid te maken tussen natuurwetenschappen en humaniora; alphawetenschappen(gebeurtenissen of uitingen van mensen begrijpen).
Vruchtbare halve maan= Gebied rond Nijldal, Israël, Syrië en Irak.
Daar leefde de Natufische cultuur, waren het eerste met de landbouw en domesticeerde wolven, oudste stad daar is Jericho die in 8000 v.C. groot en ommuurd was. Het schrift ontstond 5000 v.C. in Mesopotamië; gelegen in de vruchtbare halve maan, zelfde tijd dat beschavingen ontstonden. Het lag tussen 2 rivieren die vaak overstroomden dus het land was erg vruchtbaar. Kooplieden hielden in spijkerschrift bij op kleitabletten wat ze hadden verkocht. Sumerië is de eerste echte beschaving die een schrift, religie, wetgeving, bestuur en stedenbouw had. Ook hebben zij de zevendaagse week bedacht en 5 planeten ontdekt. De dagen waren vernoemd naar planeten, en de planeten naar de goeden. Verder hebben ze ook het 60 min uur, de cirkel en het wiel bedacht.
Babylon= Machtigste stad in Mesopotamië, grootste stad van de wereld tussen 600 en 300 v.C. Er waren veel tempels en het verhaal van de toren van Babel ontstond daar ook.
Egypte was ook in die tijd ontstaan, onafhankelijk en door handel met Mesopotamië. Ze hadden daar landbouw naast de Nijl. De farao’s regeerde 3000 jaar over Egypte. In India en China ontwikkelden er ook beschavingen.
World History= Menselijke geschiedenis op globaal perspectief, vooral integratie dus: Hoe raakten volkeren steeds sterker met elkaar verbonden?
Doordat mensen landbouw gingen bedrijven, konden ze zich specialiseren en nieuwe dingen ontwikkelen. → collectief leren. Het schrift is de belangrijkste ontwikkeling omdat dit de expertise van mensen kan vastleggen. Dankzij verbeteringen in transport kwamen meer mensen met elkaar in contact. Netwerken groeide uit en collectieve kennis verspreidde zich.
Expansie en uitwisseling= Beschavingen breidde uit en het gevolg daarvan is het uitwisselen van goederen, mensen, ziektes, tradities en ideeën.
- 7.3 Ontwikkeling in de vier wereldzones
Er waren 4 wereldzones: de Afro-Euraziatische zone (grootste van Siberië tot ZA), de Amerika's, de Austraziatische zone en de Stille Zuidzee. Vooral Eurazië wilde zich uitbreiden door de toename van de bevolking. Er kwamen legers, wegen en muren en forten.
Hitittische rijk= Groot deel van Mesopotamië was er lid van, later ook Babylon→ veroverd in 1595 v.C. Het rijk voerde oorlog met Egypte, daarna bondgenoten, oorlog met Assyrië.
Assyrische rijk= Heerste in 612 v.C. over Mesopotamië. Ze kregen steeds meer land en namen tradities mee maar begonnen ook met het verplaatsen van mensen. Hierdoor werd een imperium gecreëerd van verschillende volken. Hierdoor ontstond een nieuwe cultuur met nieuw taal.
Griekse stadstaten= Dreven veel handel en stichtten kolonies overzee, ze hebben hun denken over het gehele middellandse zeegebied verspreid en grote invloed gehad.
Poleis= onafhankelijke steden die politiek gezien geen deel uitmaakten van een groter land. In Sparta stond deugd en dapperheid centraal, in Athene wijsheid.
Perzische rijk= 512 v.C. gesticht door koning Cyrus, Griekenland en Athene vochten tegen de perzen toen ionische grieken hulp vroegen. Onder leiding van Alexander de Grote werden de Perzen onderworpen. Omdat hij zo bekend was is de periode na zijn dood de hellenistische periode genoemd (323-146 v.C., Hellas staat voor Griekenland).
Romeinse rijk= Nam Griekenland over wat leidde tot een Grieks-Romeinse mengcultuur. Het rijk werd geregeerd uit Rome. Er werden watervoorzieningen, nieuwe handelsroutes en wegen aangelegd waardoor het collectief leren toenam. Het christendom werd de officiële staatsgodsdienst. 476 viel het rijk in het westen uit elkaar.
Parthen= Veroverden land aan het oosten van het Romeinse rijk tot aan India, daarvoor was India hindoeïstisch en in 527 v.C. boeddhistisch.
In China ontstond een groot keizerrijk. Qin voerde allemaal ontwikkelingen door en beschermde zijn volk voor de Hunnen met de Chinese muur. In China is ook het papier uitgevonden wat goed was voor het collectief leren, alleen hielden ze het lang achter.
Middeleeuwen= Kenmerkten zich in Noord-Europa door een onderverdeling in standen, fragmentatie van land en een afname van geletterdheid. In 1377 was in Zuid-Korea de boekdrukkunst uitgevonden wat goed was voor het collectief leren.
In 1206 was in het oosten het Mongoolse rijk ontstaan dat 100 jaar bleef bestaan, het was het grootste rijk van aaneengesloten land ooit.
Alle landbouwsamenlevingen hadden neiging tot expansie. Kenmerken van deze samenleving zijn: hiërarchie, belasting, voedseloverschotten, specialisatie, sociale onderverdeling, religies, grote publieke gebouwen, centrale autoriteit, legers, schrift en handel. Toch zijn er ook veel verschillen, bijvoorbeeld over verschillende grondstoffen die een land heeft. Veel ijzer → wapens dus oorlog winnen, veel dieren→ vlees, wol en bescherming en immuniteit tegen ziektes.
Collectief leren neemt toe omdat in deze netwerken steeds meer ideeën samenkomen. Afrika, Europa en Azië ontwikkelden lange handelsroutes en daardoor netwerken.
Zijderoute= China verbond zich met Centraal-Azië, India en het middellandse zeegebied.
Er is een duidelijke grens aan de omvang van uitwisseling, namelijk de 4 wereldzones. In 1492 kwam de Columbian exchange waarin de Amerika's en Afro-Eurazie uitwisselden.
De moderne tijd= Een tijd waarin alles steeds sneller gaat.
Drempel 8: De moderne revolutie
Ingrediënten |
+ Goldilocks-voorwaarden |
= Complexiteit |
Globalisering = Expansie in omvang, efficiency en diversiteit van netwerken voor uitwisseling. Nieuwe energiebronnen = Revolutie gedreven door innovatieve technologieën die fossiele brandstoffen gebruiken. |
Verbinding van de 4 wereldzones = steeds grotere en complexere wereldwijde netwerken voor uitwisseling en concurrerende wereldmarkten. Toenemend gebruik van energie = mogelijk gemaakt door de overvloed aan nieuwe vormen van goedkope energie. |
Een mondiale samenleving Snelle bevolkingsgroei Menselijke controle over energie en energiebronnen Toenemende kwetsbaarheid = Dreiging van kernoorlogen, klimaatverandering enz. |
- 8.1 Het ontstaan van de moderne wereld
Acceleratie= De steeds snellere opeenvolging van verandering, typerend voor deze tijd.
Positieve feedbackcyclus= Elke nieuwe innovatie vergrootte de mogelijkheden voor informatie om uitgewisseld en opgeslagen te worden, waardoor collectief leren steeds efficiënter werd.
De moderne wereld ontstond in 1492 toen Columbus Amerika ontdekte. De toename van acceleratie kwam toen het Romeinse rijk opsplitste in kleine staatjes. Landbouwsamenlevingen maakten plaats voor moderne samenlevingen. Tussen de 2 samenlevingen kwam een groot verschil tussen markt en handel. Ook kwam er een gebrek aan land omdat de bevolking toenam, dus moesten de meeste mensen wel een andere ambacht gaan doen.
De industriële revolutie begon rond 1750 in Groot- Brittannië. Het was een revolutie omdat mensen nooit eerder iets voor hun hadden laten werken, en door het ontstaan van machines kon dat wel. Ze vonden energie uit de grond: fossiele brandstoffen. Deze brandstoffen kunnen erg veel werk berichten en wanneer ze worden komt er energie vrij die ooit van de zon afkomstig was.
In Groot-Brittannië was het hout op waardoor mensen op zoek waren naar alternatieven. James Watt ontwierp een stoommachine waarin in ze steenkool gebruikten. Er kwamen ook stoomboten en stoomtreinen. De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië door het bestaan van een aristocratie die zelf ook commercieel georiënteerd was, de aanwezigheid van immigranten die veel bijdroegen, de hoge geletterdheid, het systeem van vrije onderneming en weinig overheidsbemoeienis. In China werden dit soort dingen tegengehouden door propaganda, locatie van kool en bevolkingstoenamen waardoor er geen machines nodig waren. De wereld veranderde letterlijk in hoe het eruit zag en figuurlijk omdat de levensstijl veranderde. Het werk werd veel eentoniger. Dit was voor Marx een reden om te spreken van uitbuiting door de ‘kapitalisten’ en er in zijn Communistisch manifest voor te pleiten in opstand te komen.
- 8.2 Acceleratie en het antropoceen
Afgelopen 100 jaar was een nog grotere versnelling van ontwikkelingen, hier 3 factoren:
- Globaal netwerk. De wereld werd verenigd door nieuwe transport en communicatiemogelijkheden. Er kwamen wereldoorlogen en er kwam een wereldmarkt die samenwerkte. De VN ontstond en het internet verbinden nog meer mensen.
- Commerciële markten. Die zijn een grotere rol gaan spelen. Dankzij de macht van de markt is er steeds meer innovatie. Door concurrentie komen er meer nieuwe innovaties die weer zorgen voor nieuwe innovaties. Daardoor gaan de ontwikkelingen erg snel.
- Gebruik van energie. De voedselproductie is zo hoog dat de crisis van Malthus is uitgebleven, voor ons werelddeel dan. Er wordt ook erg veel fossiele brandstoffen gebruikt waardoor de atmosfeer volgepompt wordt met CO2.
Door deze kenmerken denken geologen dat we een nieuw tijdperk zijn ingegaan(sinds 1800): het Antropoceen, waarin men de biosfeer (zowel aardkorst als atmosfeer) radicaal heeft veranderd.
In de afgelopen 200 jaar is de wereld veel complexer, maar ook fragieler geworden. Rijdens de Cubacrisis (1962) in de Koude Oorlog werd er door één man (Stanislav Petrov) voorkomen dat er een nucleaire oorlog zou beginnen.
Verder zijn we zo afhankelijk geworden van energiebronnen dat dit kan leiden tot catastrofes. Als de elektriciteit zou uitvallen ligt het internet plat maar daardoor ook bijvoorbeeld stuwdammen en vliegverkeer, die zijn allemaal afhankelijk van computers. Hierdoor denken sommige mensen dat we in een risicosamenleving leven. Een term bedacht door Anthony Giddens en Ulrich Beck. We ontwikkelen soms namelijk dingen waarvan we de gevolgen nog niet weten.
Door alle ontwikkelingen kunnen er nu 7 miljard mensen op aarde leven, de misdaadcijfers worden steeds lager en de levensverwachting is sterk gestegen. We hebben veel meer kennis en over bijvoorbeeld de biosfeer en met die kennis moet onze generatie uiteindelijk de biosfeer gaan redden.
- 8.3 Drempel 9?
In onze grote geschiedenis van 13,8 miljard jaar zijn er steeds complexere dingen in ons universum ontstaan. Big Bang → atomen (waterstof en helium) → onder invloed van zwaartekracht kwamen sterren → chemische elementen → planeten → leven → evolutie van nieuwe soorten → homo sapiens → collectief leren → biosfeer snel aan het veranderen.
Het is aan ons of de biosfeer verder wordt verpest of juist wordt gered. Over de toekomst kunnen we alleen maar speculeren. We kunnen al wel wat voorspellen. Bijvoorbeeld dat onze melkweg in botsing komt met sterrenstelsel Andromeda, de zon al opbranden, continenten blijven schuiven.
REACTIES
1 seconde geleden