Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Theorie AM

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2279 woorden
  • 10 juni 2021
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
2 keer beoordeeld

Samenvatting theorie AM

H1

1.1

 

Bromfiets: geel kenteken, max snelheid 45km/h. Helm verplicht!

 

Snorfiets; blauw kenteken. 25km/h.

 

1.2

Iedereen die aan het verkeer deelneemt is een verkeersdeelnemer/ weggebruiker.

Hieronder vallen ook de voetgangers

 

Voetgangers vallen niet onder bestuurders. Bestuurders zijn weggebruikers die controle hebben over een voertuig (dier met hoeven).

 

1.3

Bromfietsen, snorfietsen en voertuigen die via rails voortbewegen horen niet bij motorvoertuigen. Ze behoren daarentegen wel tot motorrijtuigen.

 

1.4

/

 

1.5

De weg is allesomvattende term van gevel tot gevel

  • Wordt verdeeld in meerdere onderdelen
  • Berm en middenberm geen onderdeel rijbaan
  • Vluchtstrook is, evenals parkeerhaven, geen onderdeel van de rijbaan
  • Rijstrook is het gedeelte van de rijbaan wat wordt aangeduid met doorgetrokken of onderbroken streep

 

Op een autoweg is de minimale snelheid 50 km/h

Op een autosnelweg is dit 60 km/h

 

Bij een verplicht fietspad is de (snor)fietser verplicht hierop te rijden.

Onverplichte fietspad is enkel voor fietsers.

 

1.6

Voorrang verlenen: bestuurders ongehinderd de weg laten vervolgen

Voor laten gaan: weggebruikers gelegenheid geven om hun weg te vervolgen.

 

Verschil hiertussen zit hem vooral ongehinderd hun weg laten volgen en wie.

 

H2

2.1

Verplicht rijbewijs bij te hebben tijdens het rijden. Geldt in Nederland ook als legitimatiebewijs.

AM-rijbewijs 10 jaar geldig. Vanaf 70e levensjaar 5 jaar.

  • Rijbewijs A motorfietsrijbewijs
  • Rijbewijs AM-bromfiets, snorfiets, brommobiel en voor speed pedelec
  • Rijbewijs B voor personenauto + aanhangwagen

2.2

Verplicht tijdens rijden kentekenpapieren of kentekencard bij te hebben. (1A en 1B)

Verplicht WA-verzekering, alleen verzekerd voor de schade van een ander.

WA – allrisk ben je verzekerd voor de schade aan een ander + die je aan jou voertuig maakt.

 

H3

3.1

  • Banden moeten over hele oppervlakte profilering hebben

 

Verlichting

  • Dimlicht
  • Achterlicht
  • Reflector achterkant
  • Remlicht achter
  • Reflector zijkant
  • 4 retroreflectoren

 

Linkerbuitenspiegel verplicht voor bromfietsen op tweewielen.

Bromfiets heeft 2 remmen. Remvloeistof zorgt voor druk op de remmen.

Kentekenplaat moet altijd goed zichtbaar zijn.

Niet langer dan 4m, niet breder dan 1m en niet hoger dan 2,5m

 

3.2

 

/

 

3.3

 

Bravo-A

 

Banden, Remmen, Aandrijving, Verlichting, Olie en Algemene

 

H4

 

4.1

Bromfiets is helm verplicht! De helm moet ECE-goedgekeurd zijn.

 

4.2

Passagiers behoren altijd zo dicht mogelijk tegen de bestuurder aan te zitten.

 

4.3

Kind mag worden vervoerd als passagier. Moet passend helm dragen. Jonger dan 8 jaar verplicht voldoende steun aan rug, handen en voeten hebben. Bestuurder verantwoordelijk voor vervoeren kind < 12 jaar.

 

H5

 

5.1

/

5.2

Lading vervoer mag, mag niet te zwaarbeladen zijn. Zicht mag niet gehinderd worden. Geen mogelijkheid hebben tot verschuiving.

5.3

/

 

5.4

/

5.5

Bij het vervoeren van een bromfiets moet je gebruik maken van een dolly of afsleep-as.

 

H6

 

6.1

 

Te weinig bandenspanning kan leiden tot aquaplanning, te hoge bandenspanning kan zorgen voor een klapband. Bandenspanning controleren wanneer banden koud zijn.

6.2

 

Spoorvorming houdt in dat het wegdek is vervormd en er een spoor van water in kan blijven staan. Vooral bij de rechterrijstrook.

Ook spoorvorming kan leiden tot aquaplanning.

 

6.3

 

Bij aquaplanning wordt het voertuig tijdelijk onbestuurbaar. Doordat er water komt tussen het asfalt en de banden. Komt door regenval, natte sneeuw.

 

6.4

 

Centrifugale kracht/middelpuntvliedende kracht = kracht die bromfietsen uit de bocht duwt bij oplopende snelheden.

 

6.5

 

Reactieafstand = (snelheid/4) + 10%

 

Remafstand = (snelheid/10) ^2/2

Bij verdubbelen wordt de remafstand 4x zo groot.

 

Stopafstand = reactieafstand + remafstand

 

Volgafstand = (snelheid/2) + 10%

 

H7

 

7.1

 

Gemiddelde reactietijd is 1 seconden. 92% van de ongelukken worden veroorzaakt door menselijke fouten.

 

7.2

 

Alcohol zorgt dat je concentratie en reactievermogen afnemen. Het afbreken van alcohol in het lichaam duurt gemiddeld 1,5 uur per standaardglas.

 

Beginnende bestuurder = o,2 promille/ 1 standaardglas

Ervaren bestuurder = o,5 promille/ 2 standaard glazen

 

Beginnend:

 0,5 – 0,8 krijg je een LEMA- cursus

>0,8 is EMA-cursus

Asociaal gedrag/gevaarlijk gedrag is EMG

 

Ervaren:

0,8 – 1,0 is LEMA- cursus

1,3 – 1,8 is EMA-cursus

Asociaal/gevaarlijk gedrag is EMG

 

Drugs zijn verboden in het verkeer.

 

Medicijnen:

Gele sticker = afgeraden te rijden

Rode sticker = verboden te rijden

Zonder sticker = toegestaan in het verkeer

 

H8

 

8.1

 

Minimale volgafstand is 2 seconden.

 

8.2

 

Altijd gewenst sociaal rijgedrag te vertonen. Communiceer door oogcontact te maken en ruimte te geven.

 

Kinderen kunnen plotseling oversteken. Oudere zijn meestal traag en zien en horen vaak minder goed.

 

Voorrangsvoertuigen kun je herkennen aan combinatie van zwaailicht en sirene.

 

8.3

 

Bij grote voertuigen zoals bus, vrachtauto’s etc. moet je bewust zijn van de dode hoek.

Geef deze voertuigen de ruimte als ze een bocht maken.

 

Bij defensief rijden probeer je ongelukken te voorkomen door zo min mogelijk fouten te maken en rekening te houden met fouten van anderen.

 

H9

 

9.1

/

 

9.2

 

Door sneeuw, hagel of regenval kunnen er onveilige situaties ontstaan. In de winter kan regen opvriezen vooral op bruggen en viaducten dit veroorzaakt gladheid.

 

Laaghangende zon kan je zicht hinderen. Voer dan dimlicht om je zicht te verbeteren.

 

H10

 

10.1

 

Bij ongeluk eerst voor je eigen veiligheid zorgen! Zorg vervolgens voor het slachtoffer.

Neem bij een ongeval nooit de helm van de helmdrager af. Slachtoffer geen eten en/of drinken geven en niet verplaatsen. Leg slachtoffer in stabiele zijligging.

 

10.2

 

Verschillende gevarentools: gevarendriehoek moet minimaal 30 m van voertuig staan. Is niet verplicht. Knipperlichten wel altijd verplicht.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

10.3

 

Algemene hulpnummer is 112, kan ook gebruikt worden in het buitenland.

 

H11

 

11.1

 

Rij altijd direct na het starten van de bromfiets rustig weg.

 

Een benzinemotor stoot de volgende schadelijke stoffen uit:

  • Koolwaterstoffen
  • Stikstof
  • Zwaveldioxide

 

Geregelde katalysator zorgt voor optimale balans tussen lucht en brandstofverhouding.

Ongeregelde katalysator heeft geen meetapparaat.

 

11.2

 

Defensief rijden = vooruitdenkend, tijdig anticiperen en rekening houden met fouten van andere.

 

H12

 

12.1

 

Algemene regels gelden niet voor voetgangers.

Voorrangsregels gelden voor bestuurders onderling.

 

 

 

 

  • Voetgangers hebben nooit normaal voorrang
  • Al het verkeer + voetgangers voor als jij afslaat op dezelfde weg
  • Voetgangers voor laten gaan bij voetgangersoversteekplaats
  • Voetgangers voor bij het inrijden of verlaten van een in-uit rit
  • Moeilijk voortbewegende voetgangers altijd voorrang!

 

Voetgangers op erf

 

  • Oppassen voor spelende kinderen
  • Max snelheid 15 km/h
  • Bestuurders van rechts hebben voorrang

 

Tip: voetgangers voor laten gaan als je ze nadert en hun voor of achterkant ziet. Zie je de zijkant dan GEEN voorrang.

 

12.2

 

Blinden voor laten gaan. Moeilijk voortbewegende personen ook.

 

H13

 

13.1

 

Voorrangsvoertuigen hebben een sirene EN zwaailicht. Moeten alleen voorgelaten te worden als van beide gebruik wordt gemaakt.

 

Bij rotonde de rotonde zo vaak mogelijk blijven volgen totdat voorrangsvoertuig de rotonde verlaat.

 

Op weg zonder uitwijkingsmogelijkheden rijd je de max snelheid en zo ver mogelijk in de berm.

 

13.2

 

Tram voorrang

  • Gelijkwaardig kruispunt
  • Rechtsvoor en rechtdoor op dezelfde weg geldt niet voor een tram

 

13.3

 

1e voertuig militaire colonne blauwe vlag

Laatste voertuig groene vlag

 

H14

 

14.1

 

Dimlicht: verplicht in de avond/nacht, overdag niet maar wel gewenst. Alleen overdag verplicht als het zicht wordt belemmerd.

 

Grootlicht: overdag verboden, mag gebruikt worden in de nacht als er geen tegemoetkomend verkeer is. Mag zowel binnen als buiten de bebouwde kom.

 

Mistlicht: verboden te hebben op bromfietsen op 2 wielen.

 

Rode bermplaatjes rechts van de weg, wit links.

 

H15

 

Verkeersborden achterin het boek!

 

Verkeerstekens op onderstaande volgorde volgen:

  • Verkeerslichten
  • Verkeerstekens-borden
  • Verkeersregels

 

H16

 

16.1

 

Stoplicht

 

Groenlicht: je kunt doorrijden

Geel licht: je moet stoppen tenzij het niet meer mogelijk is te stoppen

Roodlicht: stoppen

 

16.2

/

 

16.3

/

 

16.4

 

Je bent verplicht mondelinge aanwijzingen te volgen.

Ook verplicht stopteken van begeleider van voertuig op rails op te volgen.

 

Linkerhand omhoog = algemeen stopteken

Beide handen gespreid = verkeer voor en achter de regelaar moet stoppen

Handen naar beneden = verminder snelheid

Linkerhand uitsteken = verkeer van achter stoppen

Rechterhand uitgestoken = verkeer van voor stoppen

 

 

 

 

 

H17

 

17.1

/

 

17.2

/

 

17.3

 

In en uitstrook bedoeld in en uit te kunnen voegen

Toegestaan rechts in te halen op de in en uitvoegstrook.

 

17.4

 

Bij haaientanden voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.

Voetgangers vallen hier niet onder.

 

17.5

 

Bolkpijl op de weg geeft aan dat je mag voorsorteren.

 

H18

 

18.1

 

Richting aan geven tijdens het uitvoeren bij bijzondere manoevres.

 

  • Als je weg wilt rijden van parkeerplaats
  • Bij een bocht/afslaan
  • Inhalen van een motorvoertuig
  • Wisselen van een rijstrook
  • Voorsorteren
  • In- of uitvoegen

 

In woonwijk 50m voor afslaan richting aangeven.

 

18.2

/

 

18.3

 

Geluids- en knipperlichten mogen alleen gebruikt worden om echt dreigend gevaar af te wenden. Mag binnen en buiten bebouwde kom.

 

 

 

H19

 

19.1

 

Rijd altijd zo rechts mogelijk van de weg. Je mag wel op de linkerrijstrook blijven rijden als je wilt voorsorteren.

 

Met doorgetrokken streep mag je niet van rijstrook wisselen. Op rotondes mag je vlak ervoor als bromfietser of motorvoertuig op de linkerzijde van de rijbaan rijden.

 

19.2

 

Ruiters gebruiken het ruiterpad of bij afwezigheid daarvan de rijbaan of berm.

 

Zorg dat je met een rustige snelheid je bocht ingaat en houd je snelheid vast.

Dit zorgt ervoor dat je in de tweede helft van de bocht je snelheid weer kan verhogen

Blijf zoveel mogelijk op je eigen weghelft als je een bocht neemt.

 

19.3

 

Ritsen = dat er een rijstrook wordt verminderd.

 

Fietsers gebruiken het verplichte fietspad of het fiets/bromfietspad.

Als een fietspad een onderbroken lijn heeft kunnen auto’s en bromfietsen deze gebruiken om voor te sorteren.

 

19.4

 

Fietsers mogen ook het onverplichte fietspad gebruiken.

Snorfietser mogen dat alleen met uitgeschakelde motor.

 

Bromfietsers mogen gebruik maken van het bromfietspad. Is vaak niet aanwezig binnen de bebouwde kom. Als er een bromfietspad is daar rijden, is deze er niet dan op de rijbaan rijden.

 

19.5

 

Doelgroepstroken zijn rijstroken die bedoeld zijn voor bepaalde voertuigen of bestuurders.

 

19.6

 

Alleen spoorwegen oprijden als je direct kunt passeren.

 

19.7

/

 

 

H20

 

20.1

 

Bij een bijzondere manoeuvre moet je iedereen voor laten gaan.

 

Bijzondere manoeuvres zijn:

  • Wegrijden
  • Keren
  • Wisselen van rijstrook
  • Op en afstappen
  • Inrijden inrit, uitrijden uitrit
  • Van invoegstrook doorgaande rijbaan oprijden
  • Doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden.

 

20.2

/

 

20.3

 

Bij wegrijden goed over je schouder kijken en gebruik maken van je spiegels.

Bij wegrijden goed over je schouder kijken en gebruik maken van je spiegels.

 

20.4

/

 

H21

 

21.1

 

Stoppen = stilzetten van een voertuig terwijl de moto nog draait. Dit is altijd gedwongen.

Stilstaan = stoppen van voertuig om te laden of te lossen of iemand op/af te laten stappen. Is niet gedwongen.

 

Binnen een erf mag je alleen parkeren op aangegeven parkeerplaatsen.

 

21.2

 

Je mag niet parkeren voor:

  • Een in-uitrit
  • Buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg
  • 5 meter voor een kruispunt
  • Langs de gele onderbroken streep
  • Op gelegenheid onmiddellijk te laden en lossen
  • Parkeerplaats vergunningshouders

 

 

 

21.3

 

Je mag niet stilstaan op:

  • Een kruispunt of overweg
  • Op en naast een fietsstrook
  • Op een oversteekplaats
  • In een tunnel
  • Bij een bushalte waar geblokte markering is aangegeven
  • Op de rijbaan
  • Op verdrijvingsvlakken/puntstukken
  • Op vluchtstroken, havens of berm

 

21.4

 

Brom -snorfietsers moeten hun voertuig parkeren op de stoep.

Let er wel op dat hierbij voetgangers niet gehinderd worden.

 

H22

 

22.1

 

Maximumsnelheid

 

 

snorfiets

Bromfiets

brommobiel

Binnen bebouwde kom

25 km/u

45 km/u

45 km/u

Buiten bebouwde kom

25 km/u

45 km/u

45 km/u

 

Als je met bromfiets op het bromfietspad rijd is het binnen de bebouwde kom 30 km/u en buiten de bebouwde kom 40 km/u

 

Hoe harer je rijdt het meer tijd je nodig hebt om te stoppen.

 

Op een erf rijdt iedereen stapvoets of te wel 15 km/u

 

22.2

 

Kampeerwagens 80 km/u

Personenauto’s binnen bebouwde kom 50 km/u buiten bebouwde kom 60 – 80 km/u op e autoweg 100 – 130 km/u

 

 

 

 

 

 

 

Binnen bebouwde kom

Buiten bebouwde kom

Autoweg

Auto snelweg

personenauto

50 km/u

80 km/u

100 km/u

130 km/u

motor

50 km/u

80 km/u

100 km/u

130 km/u

Motorvoertuig met aanhanger

50 km/u

80 km/u

90 km/u

90 km/u

vrachtwagen

50 km/u

80 km/u

80 km/u

80 km/u

autobus

50 km/u

80 km/u

80 km/u

80 km/u

T100 bus

50 km/u

80 km/u

100 km/u

100 km/u

gehandicaptenvoertuig

45 km/u

45 km/u

-

 

Gehandicaptenvoertuig op voetpad

6 km/u

6 km/u

-

 

Gehandicaptenvoertuig op fietspad

30 km/u

40 km/u

-

 

landbouwvoertuig

25 km/u

25 km/u

-

 

 

H23

 

23.1

 

Inhalen is een bijzondere manoeuvre. Alle voertuigen behoren elkaar links in te halen zijdelings houdt je minimaal  afstand van 1 m en aanbevolen 1.5m

Maak gebruik van knipperlicht tijdens inhalen.

 

23.2

 

Uitzonderingen links inhalen:

  • Tram mag je rechts inhalen
  • Vlak voor rotonde mag je rechts inhalen
  • Links voorsorterende bestuurder rechts inhalen
  • Rechts van blokmarkering
  • In fileverkeer mag je rechts inhalen
  • Een snorfiets/ fiets mag een andere snorfiets/fiets rechts inhalen

 

23.3

 

Verboden in te halen:

  • Vlak voor rotonde
  • Vlak voor verhoging
  • Voor of op overzichtelijk kruispunt
  • Voor of op zebrapad
  • Waar inhaalverbod is
  • Op verdrijvingsvlak
  • Als je wordt ingehaald
  • Als een tegenligger aan het inhalen is

 

H24

 

24.1

 

Bij het afslaan krijg je te maken met tegemoetkomend verkeer.

 

Recht doorgaand verkeer op dezelfde weg gaat altijd voor ook voetgangers.

Als tegemoetkomend verkeer de weg in wilt slaan gaat de korte bocht voor op de lange bocht.

 

Er is een dode hoek schuin achter een voertuig

 

24.2

/

 

H25

 

25.1

 

1 aanwijzingen verkeersregelaar

2 verkeerslichten

3 verkeerstekens – borden

4 algemene gedragsregels

 

25.2

 

Gelijkwaardig kruispunt: kent geen verkeersborden en tekens die de voorrang regelen

Mensen die hier van rechts komen hebben altijd voorrang

 

Als je van een onverharde weg komt moet je voorrang verlenen aan bestuurders op verharde weg.

 

25.3

 

Ongelijkwaardig kruispunt: voorrang wordt geregeld door verkeersborden- tekens  en lichten

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.