Aardrijkskunde
hoofdstuk 1; Zuid-Azië.
Regio
|
|
|
|
|
|
1.1 Hoe gebruik je aardrijkskundige wekwijzen?
Er zijn vijf verschillende werkwijzen;
1) Veranderen van schaalniveau. (vollediger
beeld van gebied krijgen)
Door
verschijnselen op verschillende schalen te bestuderen krijg je meer inzicht in
verschijnselen.
-
lokaal (buurt, wijk, dorp)
-
regionaal (provincie, streek)
- nationaal
-
internationaal (bijvoorbeeld europa)
- mondiaal (wereldwijd)
2) Veranderen van analyseniveau (veranderen
van indeling).
Hoe een gebied in elkaar zit en waar het bij
hoort.
- indelen; indelen in gebieden (Nederland à provincies àgemeentes
etc.)
-
toedelen; tot welk groter gebied behoort een gebied? (Nederland à BeNeLux à
Europa à wereld).
3) Verband zoeken tussen verschijnselen.
-
horizontaal verband; tussen twee (of meer) gebieden.
- verticaal verband; binnen één gebied.
4) Verschijnselen in gebieden met elkaar
vergelijken.
Je kijkt naar verschillen of overeenkomsten van een gebied.
5) Verschijnselen vanuit verschillende invalshoeken bekijken. (vollediger
beeld van gebied krijgen)
-
fysisch-geografische; alles met natuur.
- sociaal-geografische; alles met mensen: cultuur (geloof, taal, etc.),
politiek
(democratisch, etc.), sociaal (gelijkheid), economisch (geld, werk) historisch.
1.2 Wat kenmerkt het cultuurgebied Zuid-Azië?
Welke gemeenschappelijke kenmerken heeft Zuid-Azië?
- Snel groeiende bevolking door natuurlijke bevolkingsgroei.
- Leefomstandigheden zijn niet goed ontwikkeld en binnen het land zijn er grote verschillen.
- Plattelandssamenleving (meerderheid van de bevolking woont en werkt op het platteland_.
- Productiviteit in de landbouw is laag. Daardoor is de bijdrage van landbouw aan het BNP niet groot.
- Duale economie (traditioneel en modern naast elkaar)
- Kolonie van Engeland geweest
- Lagelonenlanden
- Himalaya belangrijk
Welke godsdiensten zijn er?
Dekolonisatie – het proces
waarbij de koloniën politiek zelfstandig werden.
Na de dekolonisatie is het gebied in
1947 uit elkaar gevallen in zeven verschillende landen. Er ontstond een islamitisch Pakistan en een hindoeïstisch India.
West en oost-Pakistan hadden behalve godsdienst weinig gemeenschappelijke kenmerken. De regering in west-Pakistan onderdrukte de bevolking in oost-Pakistan (cultureel, politiek en economisch). In 1972 viel dan ook Pakistan uit elkaar. Oost-Pakistan werd het huidige Bangladesh en west-Pakistan heet nu Pakistan.
Hindoeïsme vooral
in India en Nepal.
Islam vooral in Pakistan, Bangladesh
en Maldiven.
Boeddhisme vooral in Sri Lanka en
Bhutan.
Christendom is een kleine groep.
Sikhisme vooral in India.
Verschillen hindoeïsme en islam;
Hindoeïsme Islam
vele goden één God (Allah)
vele geschriften Koran als heilig boek
onderverdeling van samenleving (klassenstelsel) geen onderverdeling sociale klasse
Overeenkomsten hindoeïsme en islam.
- Verschillen in macht is gewoon
- Individu ondergeschikt aan de groep
- Duidelijke taakverdeling man – vrouw (vrouw is ondergeschikt aan de man)
Hindoeïsme
- Kastenstelsel.
- Feodaal grondbezit (land is eigendom van een kleine groep grootgrondbezitters).
- Vegetarisch (niet mogen doden / geweldloos).
- Gezin & familie (vaak meerdere generaties in één huis).
- Je kunt geen hindoe worden (geen uitbreiding).
- Heilige rivier Ganges.
Boeddhisme
- Leven is lijden (door verlangens naar allerlei genot. je overwint het leven door verlangens los te laten, door juist te denken, te spreken en te handelen).
- Karma opbouwen .
- Wedergeboorte en nirwana.
1.3 Hoe beïnvloedt de moesson het cultuurgebied Zuid-Azië?
A. Wat is een moesson?
Moessons – zijn halfjaarlijks draaiende winden rond de evenaar.
Passaten – zijn winden die het hele jaar door uit dezelfde richting komen. In de meeste gebieden rond de evenaar waaien passaten.
Hoge luchtdruk
– is koude dalende lucht (droog).
Lage luchtdruk – is warme stijgende lucht (nat).
Wind is stromende luchten die lucht zal op een weerkaart altijd stromen van hogere luchtdruk naar een lagere luchtdruk. Winden waaien nooit rechtstreeks, maar krijgt een afwijking. De oorzaak van die afwijking is het feit dat de aarde om zijn eigen as draait.
Wet
van Buys Ballot
- lucht stroomt van hogere
luchtdruk naar gebieden met een lagere luchtdruk
- op het noordelijk
halfrond een afwijking naar rechts
- op het zuidelijk
halfrond een afwijking naar links
- wind vanuit je rug
< Hogedrukgebieden en lagedrukgebieden op de aarde.
De winden op de aarde >
Omdat het luchtdrukgebied in de buurt van de evenaar niet altijd op de zelfde plek ligt, waaien er gedurende het jaar verschillende
winden (denk aan de tekening van India!).
Doordat
Azië een grote landmassa is, is hier in de zomer sprake van sterke
opwarming.
Daardoor verschuift het lagedrukgebied hier ver naar het
noorden. (De zee warmt veel minder snel op).
zo waait de wind.
B. Wat is de invloed van de moesson op de landbouw?
De moessons hebben grote invloed op de landbouw en daarmee op het leven en de
economie van Zuid-Azië.
Soms komen de moessonregens te laat en verdrogen de gewassen.
Soms is de moesson erg zwak en valt er te weinig neerslag.
Soms is de moesson erg sterk en zijn er overstromingen. Andere jaren is de hoeveelheid neerslag op tijd en met de goede hoeveelheid. Deze afwisseling in goede en slechte moessons is duidelijk terug te zien in de hoogt van de economische groei van bijvoorbeeld India.
C. Wat is de invloed van de moesson op Bangladesh?
De moesson zorgt regelmatig voor overstromingen. Die overstromingen hebben positieve en negatieve gevolgen voor Bangladesh.
1.4 Welke problemen geven verschillen in cultuur?
A. Waar komen veel conflicten voor?
Conflicten in gebieden komen veel voor in streken waar cultuurgebieden aan elkaar grenzen. Maar ook in gebieden waar bijvoorbeeld doordegeschiedenis verschillende bevolkingsgroepen in één land wonen.
Conflicten lijken meestal alleen te gaan over culturele verschillen. Maar vaak komt daarbij dat mensen uit één culturele groep de mensen uit de andere culturele groep politiek, economisch of militair overheersen.
B. Welke problemen zijn er in Kashmir?
Kashmir is een gebied dat ligt op de grens van India en Pakistan. Toen de Engelse in 1947 zich terugtrokken uit Zuid-Azië, verdeelden zij hun rijk in een islamitisch Pakistan en een hindoeïstisch India. In Kashmir woonde een islamitische meerderheid. De maharadja, leider van Kashmir, was echter hindoeïstisch. Dus twijfelde hij en nam geen beslissing waar Kashmir bij moest horen. Dus zowel India als Pakistan wilde dat Kashmir bij hun land hoorde. Er brak een drie jaar durende oorlog uit en toen greep de VN in. Kashmir werd in twee regio’s verdeeld. Het grootste deel kwam bij India. Vooral in dit deel is het nog steeds onrustig. Ongeveer 70% van de 12miljoen Kashmiren is moslim. Ze hebben sterke banden met Pakistan. Ze willen niet onder het gezag van India vallen. Dat maakt de bevolking van Kashmir regelmatig duidelijk door opstanden tegen India, dat een grote legermacht stationeerde in Kashmir. Pakistan vind dat de bevolking van Kashmir zelf moet beslissen. Maar India is van mening dat Pakistan de rebellen steunt. Daardoor zijn er ook conflicten tussen India en Pakistan. Het conflict is nog steeds niet opgelost.
Oplossingen;
Irredentisme – bevolkingsgroep laten aansluiten bij dezelfde
bevolkingsgroep.
Seperatisme – afscheiden, onafhankelijk worden
Regionalisme – meer bevoegdheden binnen een land.
C. Welke problemen zijn er op Sri Lanka?
Op Sri Lanka wonen verschillende bevolkingsgroepen (Singalezen, Sri Lanka Tamils, India Tamils en de moslims). De problemen spelen tussen de Singalezen
en de Sri Lanka Tamils. Er zijn grote culturele verschillen;
Singalezen Sri
Lanka Tamils
90% Boeddhist 90%
Hindoe
eigen taal en geschrift eigen taal en
geschrift
Tot aan 1947; Sri Lanka Tamils bevooroordeeld (door Engelse). Dat hield de macht van de meerderheid (Singalezen) tegen. Ook kregen zij de goed betaalde
banen bij de overheid.
Vanaf 1948; Sri Lanka onafhankelijk
*Singalezen voorrang bij
sollicitaties overheid (economische overheersing)
*Minder Tamils toegelaten
op universiteit
*Leger en politie vooral
Singalezen (militaire overheersing)
*Grondwet 1972, boeddhisme
bevorderen (politieke en culturele overheersing)
Veel Tamils verzetten zich tegen deze gang van zaken. Een aantal Tamil-organisaties komen voor de belangen van de Tamils op. Sommige streven door gewapende strijd naar een onafhankelijke Tamil-staat.
Extra. Hoe beïnvloeden cultuur en toerisme elkaar in Nepal en Bhutan?
A. Wat is de relatie
tussen cultuur en toerisme?
Een van de redenen waarom mensen op vakantie gaan, is complementariteit.
Complementariteit – dat je naar een ander gebied gaat omdat dat gebied iets heeft dat je niet in je eigen omgeving kunt vinden. Een belangrijk deel hierbij is de andere cultuur, maar ook de natuur, van het vakantieland.
Cultuur en toerisme beïnvloeden elkaar;
*Door de cultuur is er toerisme. Mensen gaan op vakantie omdat ze willen genieten van
een
andere cultuur.
*Toerisme
beïnvloed de cultuur. Als er in een gebied veel toeristen komen, kunnen
bijvoorbeeld voedingsgewoontes veranderen,
maar ook de kledinggewoontes kunnen
veranderen.
B. Welke kenmerken
heeft het toerisme in Nepal?
Toerisme wordt steeds belangrijker in Nepal. In de jaren vijftig van de vorige eeuw ging het land voor het eerst open voor buitenlanders. Als eersten
bezochten bergbeklimmers het land. De hippies volgden in de jaren zestig.
Nu kun je de toeristen in vier groepen onderverdelen;
1) De sportieve toeristen. Zij maken gebruik van een uitgebreid scala van
wandelroutes en
klimroutes.
2) De cultuurtoeristen komen naar Nepal
voor de rijke cultuur.
3) Toeristen die opzoek zijn naar de natuur (natuur
toeristen).
4) Religieuze toeristen, zij komen vooral uit westerse landen en zijn opzoek naar
zingeving en
inspiratie.
Voordelen van dit groeiende toerisme is de directe en indirecte werkgelegenheid
en het geld wat binnen komt.
Nadelen; door toenemende hoeveelheid chartervluchten en lijndiensten op Kathmandu dreigt het gevaar van massatoerisme, daardoor wordt de cultuur van het land aangetast. Ook voor het milieu is het massatoerisme niet goed.
C. Welke kenmerken
heeft het toerisme in Nepal?
in Bhutan zijn de boeddhistische waarden van een schoon milieu erg belangrijk.
Toen Bhutan in 1970 de grenzen opende voor toeristen stelde de regering een maximum vab 5000 toeristen per jaar in. Daarnaast zijn toeristen verplicht een
minimumbedrag te besteden.
Toeristen moeten zich ook aan een aantal regels houden.
- toeristen mogen niet brij door het hele land reizen maar onder begeleiding van
een gids.
-
het is verboden om fooien, snoep of cadeautjes te geven
- het gebruik van plastic is verboden om de natuur te beschermen
Topo Zuid-Azië.
Plaatsen;
India;
Dehli – hoofdstad van India. In het noorden, ten westen van de Ganges.
Veranasi – aan de Ganges (net er boven). Ten zuiden van Nepal.
Kolkata (Calcutta) – (noord) oosten van India. Net ten westen van Bangladesh.
Chennai – aan de oceaan. In het zuid oosten van India.
Mumbai (Bombay) – in het westen van India, aan de Arabische zee.
Hyderabad – beetje zuid/midden India. ten noorden van het Hoogland van Dekan. Ten westen van Oost-Ghats.
Bangladesh;
Dhaka – in het midden van Bangladesh.
Chittagong – in het zuiden van Bangladesh. Aan de Golf van Bengalen.
Sri Lanka;
Colombo – in het zuidwesten van Sri Lanka. Aan de Indische oceaan.
Jaffna – in het noorden van Sri Lanka.
Nepal;
Kathmandu – meer naar het oosten van Nepal.
Pakistan;
Karachi – in het zuiden van Pakistan. Aan de Arabische zee en ten westen van de Indus.
Islamabad – in het noorden van Pakistan. Ten noordwesten van Lahore. Ten oosten van de Indus.
Lahore – in het noordoosten van Pakistan. Ten zuidoosten van Islamabad. Bij de Indusvlakte. Vlak naast de grens met India.
REACTIES
1 seconde geleden