Maximale hoeveelheid water die een rivier kan afvoeren zonder dat het achterland overstroomt = Maatgevende afvoer
Hoe hoger men de maatgevende afvoer vaststelt, hoe meer water de rivier moet afvoeren.
Ruimte voor water
2.1
Uitbreiding van de stad over het aangrenzende platteland = Verstedelijking
Toename van het bebouwde oppervlak en infrastructuur waardoor de infiltratie van neerslagwater vermindert en de oppervlakteafvoer van water toeneemt = Verstening/Verharding
Als de natuur lijdt onder de afname van beschikbaar water = Verdroging
Oorzaken voor verdroging:
- Door de snellere waterafvoer wordt de grondwatervoorraad minder aangevuld en zal de grondwaterspiegel dalen. De bovenste laag van de bodem droogt daardoor eerder uit. (VB: kanalisatie = het rechttrekken van een beek of kanaal en voorzien van stuwen en sluizen om een betere waterafvoer en scheepvaart mogelijk te maken.)
- Door (verwachte) stijging van de gemiddelde zomertemperatuur zal de verdamping toenemen.
- Gedurende het drogere zomerseizoen zal de neerslag afnemen. Dat betekent dat er minder water in de bodem kan zakken om de grondwaterspiegel aan te vallen.
De overheid wil niet te veel water is maar ook zeker niet te weinig.
Aanpak volgens de Nota Ruimte die moet voorkomen dat waterproblemen van het ene gebied op het andere gebied worden afgewenteld, volgens het principe van ‘eerst vasthouden, zo nodig bergen en dan pas afvoeren’ van overtollig water = Drietrapsstrategie
- Vasthouden : overtollig water wordt bewaard op de plaats waar het valt in het oppervlaktewater en in de bodem. (VB: grachten worden uitgediept, verharde parkeerplaatsen worden vervangen door grind of vijvers is wijken.)
- Bergen/Retentie : in plassen, meren of kanalen kan het overtollige water opgeslagen worden, wat niet meer past om plaatselijk op te slaan.
- Afvoeren : via rivieren en kanalen wordt zoveel mogelijk water op zee geloosd.
Beschrijving van de wijze waarop rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding bij nieuwe besluiten op het gebied van de ruimtelijke ordening = Watertoets
2.2
Korte dwarsdam die loodrecht op de rivieroever is aangelegd en die dient om de stroomsnelheid te vergroten = Krib
Plaatsen van kribben heeft 2 voordelen:
- De rivier blijft voldoende diep voor de scheepvaart.
- Het water kan snel worden afgevoerd.
Strekdammen liggen evenwijdig aan de rivier en zijn bedoeld om de erosie van de over tegen te gaan.
Versterking van een dijk door verbreding, verhoging of versteviging = Dijkverzwaring
Verhoging van de hoeveelheid geld of arbeid die in een bepaalde activiteit wordt gestoken = Intensivering
Overheidsmaatregelen om het Nederlandse rivierengebied veiliger en aantrekkelijker te maken = Ruimte voor de Rivier
Doel om het Nederlandse rivierengebied veilig te maken, maar ook aantrekkelijker.
Nevendoelen van Ruimte voor de Rivier:
- Aanleg van nieuwe natuur
- Versterken van de landbouw
- Ontwikkelen van nieuwe recreatiemogelijkheden
- Beter verbindingen
Combinatie van technische ingrepen om een hoge waterafvoer van een rivier op te vangen = Rivierbedverruiming
Het rivierbed kan ruimer worden door verdieping:
- Relatief kleine geul die min of meer evenwijdig aan de hoofdgeul loopt = Nevengeul
Vergroot de doorstroom van het winterbed, zonder dat de hele uiterwaard vergraven hoeft te worden.
Bekijk figuur 2.16 op p. 61 voor: Nevengeul
- Door mensen gemaakte aftakking van een rivier die in geval van een extreem hoge waterstand een deel van het water op een gecontroleerde manier afvoert = Hoogwatergeul
Deze geul ligt tussen twee hoge dijken. Er wordt voorkomen dat er verdere dijkverhoging noodzakelijk is. Bekijk figuur 2.17 op p. 61 voor: Hoogwatergeul
- Verdiepen van het zomerbed. Het is wel duur is geeft maar tijdelijk effect.
- Het verlagen van kribben om opstuwing te voorkomen en een grotere waterafvoer bij hoge waterstanden mogelijk te maken = Kribverlaging
- Het geheel van technische ingrepen om de rivier meer ruimte te geven door de winterdijk landinwaarts te verplaatsen = Verbreding
Gebied waarin een deel van de piekafvoer van een rivier tijdelijk opgevangen kan worden = Retentiebekken
Polders die gecontroleerd onder water kunne worden gezet om een extreem hoge waterstand in een rivier te verlagen = Noodoverloopgebied
Maaswerken hebben 3 belangrijke doelstellingen:
- Minder overstromingen. Overstromingen komen door klimaatveranderingen en ontbossing.
- Betere bevaarbaarheid.
- Een natuurlijke Maas. Het Grensmaasproject zorgt dat er een onbevaarbaar deel van de Maas is waar nieuwe natuur kan groeien.
2.3
NGO’s zijn niet-commerciële organisaties die een politiek of maatschappelijk doel nastreven en niet onder een overheid vallen. (VB: Greenpeace)
Bijeenkomst van de voor waterhuishouding verantwoordelijke ministers, met als doel alle problemen rond de Rijn gemeenschappelijk aan te pakken en de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) aan te sturen = Rijnconferentie
Samenwerking tussen staten en aan de staat verbonden organisaties = Intergouvernementele samenwerking
Plan opgesteld door de ICBR waarin maatregelen voor hoogwaterpreventie en bescherming tegen hoogwater zijn opgenomen = Actieplan Hoogwater, doelen:
- Vermindering van de risico’s op schade
- Vermindering van de extreme hoogwaterstanden
- Zorgen voor grotere bewustwording van hoogwater bij burgers
- Verbetering van het voorspellings- en waarschuwingssysteem
De wereld van de stad
3.1
Kenmerken die een plaats tot een stad maakt zijn te verdelen in 3 groepen:
Vormkenmerken, Bewonerskenmerken en Functiekenmerken.
Dichtheid van menselijke activiteiten op basis van de adressendichtheid = Stedelijkheid
Gemiddeld aantal adressen in de omgeving van ieder adres = Adressendichtheid
Centrale stad met daaraan vastgegroeide steden en dorpen = Agglomeratie
Dichtheid van de bebouwing is een ander vormkenmerk.
Bekijk figuur 3.2 op p. 90 voor: Centrale stad en agglomeratie
In de grote steden springt de bevolking er uit door grotere sociale verscheidenheid. Dat komt doordat er minder sociale controle is. Ook omdat er een gevarieerde woningvoorraad is in de stad. Daardoor zijn er niet alleen voor de hogere inkomensgroepen aantrekkelijke huizen beschikbaar, maar ook voor immigranten, kansarmen en andere lage-inkomensgroepen.
Niet-routinematige persoonlijke zakelijke contacten= Face-to-facecontacten
Groep bedrijven in de tertiaire sector die diensten verleent zonder winstoogmerk = Non-profitsector (VB: het onderwijs, zorgsector of openbaar bestuur)
De vier grootste steden van Nederland: Amsterdam, Den Haag, Groot-Rotterdam en Utrecht.
- Amsterdam : Het financiële hart van Nederland. Internationaal centrum voor cultuur, onderwijs en onderzoek. Geen bestuurlijke functie.
- Den Haag : Hofstad waar landelijke overheid zit. Gespecialiseerd in de rechterlijke macht.
- Groot-Rotterdam : Havenfunctie van wereldbetekenis.
- Utrecht : Verkeersknooppunt van autowegen en spoorlijnen. Profiteert van centrale ligging. Vergadercentrum en winkelstad.
Nederzetting met een verzorgende functie voor een gebied dat groter is dan de plaats zelf = Centrale plaats
Gebied rondom een stad, dat diensten afneemt van die stad = Verzorgingsgebied
Maximale afstand die een klant wil afleggen om van een bepaalde dienst gebruik te maken = Reikwijdte
Potentieel aantal klanten voor een centraal goed of een centrale dienst = Draagvlak
Minimaal aantal klanten dat nodig is om een dienst in stand te houden = Drempelwaarde
Kwaliteit en aantal diensten die vanuit een centrale plaats worden aangeboden = Voorzieningenniveau
Centrale-Plaatsentheorie van Christaller. Deze theorie helpt om de rangorde van centrale plaatsen te begrijpen, en ook hun onderlinge liggingen.
1) Een ondernemer moet zijn winkel vestigen op een plek waar hij een zo groot mogelijk aantal mensen binnen zijn reikwijdte heeft.
Dienst die geleverd wordt vanuit een centrale plaats = Centrale voorziening
2) Nagaan hoever ondernemers van elkaar moeten vestigen om geen last van elkaar te hebben.
Bekijk figuur 3.6 op p. 94 voor: Theorie van Christaller
Concentratie van gelijksoortige bedrijven op grond van de voordelen die de onderlinge nabijheid oplevert = Clustering
Gebied waarin een stad of agglomeratie dagelijks intensieve betrekkingen met het ommeland/verzorgingsgebied onderhoudt, soort van netwerkstad = Stadsgewest
Gebied dat bestaat uit betrekkelijk dicht bij elkaar gelegen stadsgewesten die functioneel verbonden zijn = Stedelijke zone / Stedelijk netwerk
3.2
Toegankelijkheid: de mogelijkheden die er zijn om een plaats of activiteit te bezoeken = Bereikbaarheid
Als een stad slechte toegankelijkheid heeft, verliest hij zijn centrale functie.
Migreren vanuit een centrale stadsgemeente naar het omliggende platteland = Suburbaniseren
Beweging van mensen of activiteiten naar elkaar toe = Concentratieproces
Verspreiding: beweging van mensen of activiteiten van elkaar af = Deconcentratie
3 redenen voor deconcentratie naar ‘buiten’:
- Welvaart nam sterk toe. Er was geld voor brommers of zelfs auto’s en duurdere huizen.
- Meer vrije tijd. Er was vrije tijd om aan andere dingen te denken zoals huis, tuin en ontspanning.
- Toename van autobezit. Er was de mogelijkheid om werk te bereiken in de stad, zonder in de stad zelf te hoeven wonen.
Ziet er allemaal goed uit, maar er zijn ook ruimtelijke nadelen:
- Ontstaan van enorme verkeersstromen. Bereikbaarheid van steden kwam onder druk te staan. Snel groeiend energieverbruik, toenemende geluidhinder en zorgwekkende luchtvervuiling.
- Open ruimtes tussen steden werden volgebouwd.
De aanpak dat de migratie naar het ‘platteland’ werd gestuurd door alleen vestiging in groeikernen mogelijk te maken = Gebundelde deconcentratie
Verdichting van de stedelijke bebouwing en de stedelijke activiteiten = Compacte verstedelijking, kan op 2 manieren:
- Inbreidingslocaties* zoeken binnen agglomeratie.
- Door zo dicht mogelijk tegen de rand van de bestaande stad te bouwen.
* inbreidingslocaties = Groene locatie in een stedelijk gebied waar woningen, kantoren, winkels of bedrijven worden gebouwd.
Het voorzien van winkels, horeca en bouwlocaties binnen een stedelijk gebied = Stedelijke distributie
3 oorzaken van bereikbaarheidsprobleem:
- Dienstverlenende bedrijven zoeken naar een zo centraal mogelijk gelegen vestigingsplaats, omdat daar hun klanten dicht bij elkaar zitten. Deze concentratie van de afzetmarkt roept een grote verkeersstroom van bezoekers en voor de bevoorrading op.
- In veel steden dateert de tegenwoordige binnenstad. Het autoverkeer loopt vast in smalle, bochtige straten die uitmonden op pleinen waar nauwelijks ruimte is voor parkeren.
- Veel bedrijven en instellingen verhuisden uit de oude binnensteden naar beter ontsloten locaties aan de stadsrand. Maar door de trek naar de stadsrand wordt de groei van de automobiliteit niet te beheersen.
Mate waarin schaarse grond wordt gevraagd door verschillende marktpartijen om hun activiteiten te kunnen ontplooien = Concurrentie om de ruimte
De wens van bedrijven, instellingen of personen om te kunnen beschikken over voldoende ruimte om hun activiteiten te kunnen ontplooien = Ruimtebehoefte
De nieuwe locaties aan de snelwegen zijn erg aantrekkelijk voor het bedrijfsleven:
- Betere bereikbaarheid per auto
- Voldoende parkeergelegenheid
- Lagere huur- en koopprijzen voor de grond
- Meer ruimte voor uitbreiding van het bedrijfsoppervlak
- Een zichtlocatie: iedereen kan het bedrijf zien vanaf de snelweg
Er zijn al veel maatregelen maar het erop uitgaan met de auto neemt ook toe, dus eigenlijk is het dweilen met de kraan open. De maatregelen zijn onder te verdelen in 2 groepen:
- Lokmiddelen : het verleiden van de automobilist om met de fiets of met het ov te gaan. Investeren in het verbeteren van stedelijke vervoer. Aanleg van fietsroutes. Aanschaf van carpoolplaatsen.
- Afschrikmiddelen : het duurder maken van parkeertarieven.
3.3
Samenleving waarvan de economische ontwikkeling in hoge mate afhankelijk is van scholing, innovatie en creativiteit = Kenniseconomie
Door het toepassen van kennis ontstaan nieuwe ideeën en technische vernieuwingen. Deze innovaties leiden weer tot de vraag naar nieuwe producten of diensten. Zo ontstaat economische groei in de vorm van werk en welvaart
Stedelijk gebied waarin samenwerking en onderlinge contacten op bestuurlijk, economisch en cultureel gebied van grote invloed zijn op de ruimtelijke inrichting en de mobiliteit = Netwerkstad
Maatschappelijke tegenstellingen kunnen nog erger worden door kennissamenleving, in Nederland zijn er 3 voorbeelden:
- Krimp tegenover groei. In de steden gaat het met de kenniseconomie goed. De perifere gebieden dreigen te verarmen doordat ze de aansluiting op de kenniseconomie verliezen.
- Jong tegenover oud. Door de kenniseconomie wordt vergrijzing versterkt. De ouderen raken achter met kennis op de jongeren.
- Hoogopgeleid tegenover laaggeschoold. Hogeropgeleiden hebben meer kans op werk. Zij voelen zich gelukkiger, zijn gezonder en leven langer. Lageropgeleiden voelen zich vaker buitengesloten en haken af in de kenniseconomie.
Tweedeling in het aanbod van arbeidskrachten in een regio, waarbij een slecht geschoolde, kansarme groep duidelijk te onderscheiden valt van een beter geschoolde, kansrijke groep = Duale arbeidsmarkt
Scheiding van groepen met een eigen sociaaleconomische en/of etnische status naar woongebied = Ruimtelijke segregatie
Woongebied waarin meer dan de helft van de bevolking behoort tot een etnische minderheidsgroep = Getto
Toename van de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen die leiden tot politieke en culturele spanningen = Polarisatie
Samenwerkingsorgaan van verschillende soorten bestuursorganisaties, waaronder overheidsorganisaties, op vaak meerdere schaalniveaus = Bestuurlijk netwerk
Overleg tussen bestuurlijke en andere organisaties in een gebied om een sterkere onderhandelingspositie te verkrijgen ten opzichte van andere overheden of marktpartijen, bijvoorbeeld op het gebied van de ruimtelijke inrichting = Regionale samenwerking
Stad waar nieuwe ontwikkelingen en innovatieve activiteiten sterke stimulansen ondervinden = Creatieve stad
De yuppen (Young Urban Professionals) is de bevolkingsgroep die de basis kan vormen voor een groeiende creatieve klasse. Om de yuppen te trekken maken steden gebruik van city marketing.
Het verlenen van diensten aan bedrijven op winstbasis door een bijzondere groep van bedrijven in de tertiaire sector = Zakelijke dienstverlening
De sector van zakelijke diensten heeft 3 gemeenschappelijke kenmerken:
- De meeste bedrijven zijn klein tot erg klein. Hooguit 10 werknemers.
- Het aandeel startende ondernemingen is hoger dan in andere bedrijfstakken. De drempel om te starten is laag.
- Relatief veel bedrijven draaien op creatief denkwerk en passen in de kenniseconomie.
Een leefbare stad
4.1
Toename van het inwoneraantal van een stadsgemeente na een langere periode van bevolkingsafname. Hernieuwde trek naar de stad = Re-urbanisatie
1) Hoogopgeleide mensen die voor werk en ontspanning een stedelijk milieu nodig hebben.
2) Senioren die zich geïsoleerder gaan voelen op het platteland naarmate ze ouder worden.
Vestiging van een bevolkingsgroep met een hogere sociaaleconomische status in een stadsbuurt met een lagere status = Gentrificatie
Mate waarin de voorwaarden voor goede leefomstandigheden in een stad aanwezig zijn = Stedelijke kwaliteit
Gentrificatie zorg voor een goede stedelijke kwaliteit.
Proces waarbij de ene functie of bevolkingsgroep plaats moet maken voor een andere in een buurt vanwege een zwakkere concurrentiepositie = Verdringing
Sociale gevolgen van gentrificatie:
- Arme gezinnen met veel kinderen en laagopgeleide jongeren maken steeds minder kans op passende huisvesting binnen de stad.
- Meer mensen met lagere inkomens moeten buiten de dure stad woonruimte zoeken.
- De demografische samenstelling van de buurt verandert van kinderrijk naar kinderarm.
- Het percentage autochtone bewoners van de buurt neemt weer toe, waarmee de etnische samenstelling verandert.
- De polarisatie kan toenemen doordat de buurt bewoond wordt door groepen die wat betreft cultuur en sociaaleconomische status totaal van elkaar verschillen.
Het uitgangspunt dat in een stad alle culturen gelijkwaardig zijn en een gelijke behandeling verdienen = Multiculturele stad
Overheid kan voor 2 uitersten kiezen om iemand in te laten burgeren:
- Streven naar assimilatie. Wanneer de immigrant volledig opgaat in de nieuwe samenleving, zich volledig aanpast en dus alle cultuurelementen overneemt.
- Voeren van een vergaand multicultureel beleid. De dubbele nationaliteit wordt geaccepteerd. Hij heeft dus twee paspoorten.
Mate waarin alle inwoners zich verbonden voelen met de nationale samenleving en zich daaraan aanpassen met daarin ruimte voor eigen cultuurkenmerken = Integratie
4.2
Typering van een buurt waarbij wordt gelet op bewonerskenmerken, woningkenmerken, woonomgeving en de openbare ruimte als onderdeel daarvan = Buurtprofiel
Een buurtmonitor meet een groot aantal dingen die iets zeggen over de leefbaarheid van een wijk of buurt.
Een belangrijke functie van een buurtmonitor is het vergelijken van buurten, wijken en stadsdelen. De buurtmonitor krijgt veel informatie over buurten, wijken en stadsdelen en ziet dus de sterke en de zwakke punten.
Een andere belangrijke functie van een buurtmonitor is het meten van ontwikkelingen en het volgen daarvan.
De beleving is een belangrijk onderdeel van een buurtmonitor. (De mate waarin bewoners zich thuis voelen.)
Hoofdeigenschappen van de wijk of de buurt:
- Eigenschappen van woningen gelet op ouderdom, eigendom, woningtype, onderhoudstoestand en marktwaarde = Woningkenmerken
- Eigenschappen van de buurtbevolking gelet op huishoudensgrootte, etniciteit, inkomen en gezinsfase = Bewonerskenmerken
- Hoedanigheid van een buurt gelet op de beschikbare voorzieningen en de sociale omgeving (cohesie, netwerken en veiligheid) = Woonomgeving
De woonomgeving is gebaseerd op objectieve gegevens maar ook deels op subjectieve gegevens.
De bescherming of het zich beschermd voelen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt of dreigt van de kant van menselijk handelen in de openbare ruimte = Sociale veiligheid
Gemeten en geregistreerde veiligheidsincidenten van alle vormen van criminaliteit in de openbare ruimte = Objectieve veiligheid
Mate van veiligheid zoals die door personen en groepen wordt ervaren = Subjectieve veiligheid
Aantallen, soorten en niveau van winkels, medische en sociale zorginstellingen en vervoersvoorzieningen in een wijk of buurt = Buurt- en wijkvoorzieningen
Mate waarin mensenhinder ondervinden van buurtbewoners, bedrijven, instellingen of verkeer = Overlast
Achteruitgang van de kwaliteit van de woonomgeving door gebrek aan onderhoud, ernstige verwaarlozing of ongewenst sociaal gedrag = Verloedering
Onderdelen van een woonomgeving:
- Het grondgebied in de gemeente dat eigendom en in beheer is van de overheid en in principe voor alle burgers toegankelijk is = Openbare ruimte
- Gemak waarmee ruimte en voorzieningen kunnen worden bezocht door de inwoners van een plaats = Toegankelijkheid
- Tijd en kosten die worden besteed aan het behoud van de kwaliteit van voorzieningen = Onderhoud
- Mate waarin men de openbare ruimte kan overzien in verband met plaatsbepaling, het vinden van de weg en het ervaren van veiligheid = Overzichtelijkheid
- Tijd en kosten die worden besteed aan het houden van doelmatig toezicht op de openbare ruimte en de openbare voorzieningen = Toezicht
Onderdelen van een woonomgeving:
- Het grondgebied in de gemeente dat eigendom en in beheer is van de overheid en in principe voor alle burgers toegankelijk is = Openbare ruimte
- Gemak waarmee ruimte en voorzieningen kunnen worden bezocht door de inwoners van een plaats = Toegankelijkheid
- Tijd en kosten die worden besteed aan het behoud van de kwaliteit van voorzieningen = Onderhoud
- Mate waarin men de openbare ruimte kan overzien in verband met plaatsbepaling, het vinden van de weg en het ervaren van veiligheid = Overzichtelijkheid
- Tijd en kosten die worden besteed aan het houden van doelmatig toezicht op de openbare ruimte en de openbare voorzieningen = Toezicht
Mate van samenhang tussen de bevolking in een samenleving, het bindmiddel dat leefgemeenschappen bijeenhoudt en dat traditioneel wordt gevormd door familie, kerk, school en verenigingen = Sociale cohesie
Patroon van onderlinge relaties en contacten waarover de bewoners beschikken = Sociaal netwerk
Door gemengd te bouwen in buurt probeert de overheid een omgeving te creëren waarin de ontmoetingskans tussen arm en rijk en tussen verschillende etnische groepen te vergroten.
4.3
Ontwikkeling waarbij de woonfunctie in de binnenstad plaatsmaakt voor een werkfunctie die wordt uitgeoefend in winkels en kantoren = Cityvorming
Vernieuwing en verbetering van de woningen en de woonomgeving om de leefbaarheid in verouderde wijken te verhogen, met de nadruk op het behoud van de bestaande bebouwing = Stadsvernieuwing
Er was kritiek op de stadsvernieuwing: ‘De woningen worden beter, maar het helpt de buurt niet vooruit.’ Nog 3 redenen:
- De stadsvernieuwing was te kleinschalig. Er werd alleen maar gefocust op de armere terwijl je ook mooie huizen kan bouwen voor de rijke, die de stad aan het verlaten waren. Bouwen voor de hele stad.
- Er was weinig aandacht voor belevingswaarde. De nieuwe, lege panden waren niet aantrekkelijk en gezellig.
- Allerlei maatschappelijke problemen in de wijk bleven bestaan.
Het Grote Stadsbeleid (GSB) richt zich vooral op:
- Bouwen in steen aan stedelijke vernieuwing
- Zorgen voor werk en inkomsten
- Werken aan onderwijs, leefbaarheid, veiligheid en zorg
Ingrijpende verbetering van de verouderde woningvoorraad en de wijkvoorzieningen, en de aanpassing van de sociale structuur van een buurt om de leefbaarheid te vergroten = Herstructurering
Samenwerkingsvorm tussen een overheid en een of meer private ondernemingen. de overheid stelt bij PPS-constructies de randvoorwaarden en het einddoel, de marktpartijen zorgen voor de uitvoering van het project = Publiek-private samenwerking PPS
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden