Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Vervoer en ruimtelijke inrichting H1

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1334 woorden
  • 16 juni 2003
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Verschillende soorten vervoer: Vervoer betekent: het verplaatsen van mensen, goederen, energie of informatie. Goederen en energie is transport. Langdurige verplaatsing mensen is migratie. Kort durende verplaatsing mensen is reizen en forensisme. Informatie verplaatsen is communicatie. Alle bewegingen die vervoermiddelen maken heten verkeer. Ruimtelijke elementen die nodig zijn om vervoer mogelijk te maken=infrastructuur. Vervoer en logistiek
Alle handelingen die met vervoer te maken hebben noemen we logistiek. Transportondernemers(vervoerders) willen steeds meer voor hun opdrachtgevers(de verladers) doen. Ze nemen steeds meer taken van verladers over. Een transport onderneming kan 3 diensten aanbieden: -Los transport(alleen transport wordt geregeld door vervoerder) -Transsportcentrum(De verladers bied goederen aan,transsportcentrum zorgt voor planning en uitvoering) -Distributiecentrum of logistiek centrum(Goederen komen onder beheer van distributiecentrum, dat regelt alles!) Vervoer en ruimtelijke interactie

Als gebieden verschillen is er ruimtelijke differentiatie. Hiertussen zal vervoer ontstaan. Dit heet ruimtelijke interactie. Interactietheorie van Ullman: Complementariteit: Het ene gebied bied iets aan waar in het andere gebied vraag naar is. Intervening opportunity: kijken of er niet tussenliggende mogelijkheden zijn
Transferability: De absolute en relatieve afstanden tussen gebieden. Interactie met vervoermiddelen die het meest geschikt zijn voor het doel. De keuze van een transportmiddel. Welk je gebruikt hangt af van: 1. het soort goederen dat vervoert moet worden
2. de hoeveel die vervoert moet worden
3. de afstand die afgelegd moet worden
4. De kosten van laden en lossen
5. de fysische omstandigheden
6. de tijd die het vervoer in beslag neemt
Vervoermiddelen concurreren maar kunnen ook niet zonder elkaar. De kosten van vervoer(vervoerskosten) Twee factoren van vervoersfactoren zijn concurrentie en capaciteit. Grote concurrentie zorgt voor lagere prijzen als de capaciteit(bijv. aantal vliegtuigen en zitplaatsen) groot genoeg is. Ook afstand is een factor. Vervoerskosten bestaan uit constante en variabele kosten. De constantekosten zijn vooral aanleg-, laad- en loskosten. Deze kosten zijn voor iedereen hetzelfde. De variabele kosten nemen met het aantal gereden kilometers toe. Een omweg is niet altijd langzamer of duurder
Geen enkele weg is kaarsrecht,je maakt altijd wel een omweg. Bij het kieze van een route spelen drie dingen een rol. -1e factor: de invloed van het natuurlijke milieu. Er zijn vaak natuurlijke obstakels. -2e factor: aanlegkosten,gebruikersgemak, gebruikerskosten. Er moet een midden gezocht worden tussen deze 3. -3e factor: politiek economische systeem. Omwegen kunnen tegenwoordig verminderen door toenemende welvaart. Wat is een vervoerssysteem? Een aantal plaatsen die via transportlijnen aan elkaar zijn geknoopt zijn vervoerssystemen of transportnetwerk. Deze bestaan uit: -knooppunten(hubs):plaatsen waar transportlijnen samenkomen en goederen worden verzameld, verdeeld of doorgevoerd. -verbindingen(spokes): transportlijnen tussen plaatsen. Collectienetwerk/verzamelnetwerk----distributienetwerk/verdeelnetwerk

De ruimtelijke groei van een vervoerssysteem
Een vervoerssysteem ontwikkeld zich in 4 fases: Fase 1: een beginstadium met plaatselijke verbindingen
Fase 2: een fase van koppeling of integratie, waarbij de losse plaatselijke verbindingen aan elkaar geknoopt worden
Fase 3: een fase van intensivering en/of uitbreiding van de verbindingen
Fase 4: een fase van selectie, waarbij onrendabele verbindingen afgestoten worden. Vervoerknooppunten
De plek in het transportsysteem waar twee punten aan elkaar geknoopt worden heet een knooppunt. Grote knooppunten bij zee- of luchtvervoer wat wordt gekoppelt aan weg- of treinvervoer. Vervoermiddel zoals vrachtwagen of trein heet vervoermodaliteit of vervoermodus. Een knooppunt met veel soorten vervoersmiddelen heet multimodaal knooppunt. Knooppunten rangschikken op type transportmiddel en omvang. -heeft het knooppunt veel contact met andere werelddelen dan heet het mainport, of intercontinentaal knooppunt of eerstelijnsknooppunt. -heeft het knooppunt een beperkte reikwijdte, dan heet het interregionaal knooppunt of tweedelijnsknooppunt. -het laagste niveau heet intraregionale knooppunten of derdelijnsknooppunt. Knooppunten hebben meestal iets extra’s. Goederen kunnen worden samengevoegd(groupage) of juist gesplitst(degroupage). Industrie en locatie
Bedrijven vestigen zich bij de vindplaats van de grondstoffen, bij de afzetmarkt of ergens daartussen. Meest voorkomen locatiefactoren: -op de plaats van de grondstoffen: een bedrijf dat gebruikmaakt van veel grondstoffen met een groot volume en/of gewicht en met veel gewichtsverlies tijdens het productieproces zal niet de grondstoffen maar het product gaan vervoeren, omdat het product veel minder weegt dan grondstoffen. Dit bedrijf vestigt zich bij de grondstoffen. (suikerbiet) -Bij een knooppunt: een bedrijf dat een grondstof met een groot volume gebruikt, maar zich om een of andere reden niet op de vindplaats kan vestigen, vestigt zich daar waar transport voor bulkgoederen goedkoop is. Gaat het vervoer over korte afstand, dan kan pijpleiding een oplossing zijn. Maar voor een lange afstand zal een locatie bij havens worden gekozen, omdat scheepsvaart de laagste kosten heeft. Als er geen scheepsvaart mogelijk is komt de trein in aanmerking. (aardolie) -bij de afzetmarkt: een bedrijf dat weinig en lichte grondstoffen nodig heeft en waarbij tijdens de productie het volume en de kwetsbaarheid toenemen, kiest ervoor om de grondstoffen te vervoeren in plaats van het eindproduct. Handiger en goedkoper. Ook voor de houdbaarheid is het handiger. (bakker) -maakt niet zoveel uit: als er meerdere grondstoffen of halffabrikaten worden gebruikt die een verschillende herkomst hebben en als de afzetmarkten ook nog erg verspreid zijn, dan maakt het qua kosten niet uit waar het bedrijf is. Dit zijn ‘footloose’ bedrijven: niet gebonden aan een vestigingsplek. Ze verplaatsen zich makkelijk als de productieomstandigheden zich wijzigen. (bedden) Kantoren en locatie
Bij locaties van kantoren spelen de vestigingsfactoren bereikbaarheid, parkeergelegenheid, huurprijsniveau, uitstraling, sociale veiligheid en imago een rol. Meest voorkomende locaties: -bij een knooppunt van openbaar vervoer:het beperken van woon-werkverkeer per auto. Deze gebruikersgroep heet ‘stationairen’ en let amper op herkenbaarheid en imago. -bij een autoweg: 2 groepen. Ene groep biedt diensten buiten de deur aan, kantoor dient als uitvalsbasis. Deze ‘ambulanten’ willen een centrale ligging en nabijheid van een snelweg. De andere groep ‘visualisten’ wil graag gezien worden. Reclame! -in een historische en statige omgeving: Meestal in de binnenstad. Slechte bereikbaarheid en tekort aan parkeergelegenheid. De gebruikers, ‘classicisten’, behoren juristen, notarissen, accountants en ambassades. De status van zo’n pand zorgt voor meer aanzien. Centrale ligging. -maakt niet zoveel uit: kantoor is niet belangrijk. Goed bereikbaar met auto, en een parkeerplaats hebben. Huurprijs zo laag mogelijk. Deze ‘modalisten’ zijn vooral handels- en transportbedrijven. Winkels en locatie
Bij de locatie van winkels speelt vervoer een grote rol. Voor de consument moet de winkel goed bereikbaar zijn. Voor de winkelier is het van groot belang dat zijn producten makkelijk kunnen worden aangevoerd. Ontwikkelingen bij spreiding van winkels: -In de oude buurten en wijken nam het aantal inwoners af. De nieuwe inwoners hadden ander koopgedrag dus behoefte aan andere winkels. -de mobiliteit nam toe, dus er werd verder gereden om naar betere winkels te gaan. Meer concurrentie. -koelkast, dus maar 1 keer in de week boodschappen doen. Nieuwe winkeliers maakte gebruik van de toegenomen mobiliteit. Winkels langs autosnelwegen en bedrijven terreinen. Bij megastores is hun aanbod zo aantrekkelijk dat er toch wel voldoende klanten komen, mits 1 of meerdere steden in de directe omgeving liggen en de vestigingsplaats goed bereikbaar is en toegankelijk voor bezoekers met een auto.
Hoofdstuk 2------------de invloed van techniek Technische ontwikkelingen zorgen voor verschuivingen binnen het vervoerssysteem. Op een gegeven moment trad er regionale specialisatie op, doordat Rotterdam zich ging toeleggen op het vervoer van grondstoffen en producten van het Ruhrgebied op de verwerking van de grondstoffen. Ruimtelijke concentratie deed haar intrede, omdat het vervoer en de productie steeds meer werden gebundeld in 1 gebied. De concentratiegebieden kregen een veel dichter vervoersnetwerk, doordat daar meer te vervoeren was. De technische ontwikkelingen in het vervoer hebben invloed op de locatie van bedrijven. Dankzij moderne vervoerstechnieken kan een bedrijf zijn productieprocessen immers daar vestigen waar het voor het bedrijf het voordeligst is. Steeds geavanceerdere vervoerstechnieken maken het voor bedrijven gemakkelijkerom productieprocessen in kleine productie-eenheden op te splitsen en die eenheden te vestigen op de voor hen gunstige plaatsen. De technologische vernieuwingen leiden dus tot deconcentratie van vervoersstromen. Omdat dergelijke vervoersmiddelen niet overal kunnen komen, is een beperkt aantal mainports ontstaan. Erop en eraf met roll-on-roll-off-systeem. Of de container. 6,2x2,45x2,45. De overslag van goederen gebeurt steeds meer op plaatsen waar verschillende vervoermiddelen tegelijkertijd aanwezig zijn: de zogenoemde multimodale knooppunten. Omdat men steeds minder afhankelijk wil zijn van 1 vervoermiddel, worden de overslagtechniek en de inrichting van terminals(=begin- of eindstation) steeds belangrijker. zie de rest in boek.....

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.