Systeem Aarde H1

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1306 woorden
  • 28 april 2008
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6
28 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Systeem aarde h1, 4havo

Catastrofe theorie – de aarde bestond nog maar 6000 jaar oud volgens die mensen.

Principe van het actualisme ; ‘het heden is de sleutel tot het verleden’.
1912 – Wegener komt met nieuwe aanwijzingen
Theorie van continentale drift. Pangea en Panthalassa.
1930 sterft hij.

Meer dan 30 jaar na Wegeners dood kwamen er feiten boven water die aantoonden dat er toch echt iets aan de hand was. Omstreek 1965 kwam vast te staan dat sommige gesteenten onder de continenten circa 4 miljard jaar oud zijn. Maar het bleek ook dat de aardkorst onder de oceanen nergens ouder is dan 180 miljoen jaar. Dat betekent dat de aardkorst onder de oceanen heel veel jonger is dan bepaalde dieptegesteenten op de continentale korst! Zou de oceaanbodem zich vernieuwen
Een belangrijk deel van de bewijsvoering werd ontleend aan het paleomagnetisme, het aardmagnetisme uit het verre verleden.

Bolschillen;
Kern
Mantel
Korst

Kern; midden in de aarde. Nikkel en ijzer. Binnenste deel is vast door de hoge druk. Buitenkant van de kern is min of meer vloeibaar.

Binnenmantel = vaste stof
Buitenmantel = ‘taai-vloeibaar’
De binnen en de buitenmantel bestaan uit siliciumverbindingen met veel ijzer en magnesium.

Aardkorst komt na een steenachtige afgrenzing van de buitenmantel. Naar verhouding heel erg dun. Gesteenten die grotendeels verbindingen van zuurstof met ijzer, calcium, magnesium, natrium en aluminium. Aardkorst varieert van gem. 5km onder de oceanen tot zo’n 30km onder de continenten.

De zuurstofrijke gesteenten van de korst en de zuurstofarme gesteenten van het vaste buitenste deel van de mantel vormen samen de lithosfeer (steenschaal). Gem. 80km dik en wordt onderverdeeld in de continentale korst en de oceanische korst.

Asthenosfeer = het deel van de buitenmantel die taai-vloeibaar is. Daar zitten stromingen in.

Waarom zit er beweging in ?
- inwendige warmte van de aarde
convectiestromingen
zorgen ervoor dat de platen van de lithosfeer bewegen.

Als we een grote pan soep boven een gaspitje langzaam verwarmen, komt er na een tijdje beweging in de soep. Middenin komt de hete brij omhoog, stroomt uit naar de buitenkant, koelt af en gaat weer naar beneden. Er is een zogenoemde 'convectiestroming' ontstaan. Binnenin onze aarde gebeurt hetzelfde. Onder de lithosfeer ligt de aardmantel. Deze bestaat niet uit starre gesteenten maar uit een heet, zeer viskeus, stroperig geheel. Door de hitte van de aardlagen eronder ontstaan trage convectiestromen in de mantellaag. De platen van de lithosfeer drijven op die mantel en blijven door de stroming daarin, zelf ook continu in beweging. Hetzelfde gebeurt als we een paar grote croutons op de hete soep leggen. Dit verschijnsel van drijvende platen noemen we platentektoniek.

1,3

Beweging van platen

Divergentie ; van elkaar af.
Dit gebeurt nu op de bodem van oceanen. De aardkorst ontstaat hier als het ware. Het materiaal komt naar boven en stroomt naar twee zijden weg. Zo ontstaan onderzeese gebergteketens, de mid-oceanische ruggen, met in het midden een laagte.

Convergentie ; naar elkaar toe

Oceanische plaat tegen continentale plaat.
Basalt (oceanische plaat) heeft een grotere dichtheid dan graniet (continentale plaat). Daarom duikt de oceanische plaat altijd onder de continentale en zinkt hij in de mantel. Dit gebeurt ook onder invloed van een neerwaartse convectiestroming. Het gebied waar dit gebeurt noem je subductiezone. Deze zone is aan het aardoppervlak te herkennen als een diepzeetrog. Je vind bij een subductiezone ook altijd een gebergte en vulkanisme. Op 100km diepte begint de oceanische korst te smelten
Sedimenten en magma vormen een gasrijk magma. Vulkanen daarom sterker dan bij de mid oceanische ruggen.
Aardbevingen komen ook voor bij subductiezones. Zeer zware. Door grote hoogteverschillen op relatief korte afstanden.

Continentale plaat tegen continentale plaat.
Allebei zijn ze van dezelfde massa dus de ene plaat duikt niet onder het andere. Ze botsen tegen elkaar op en zo komt er een kreukelzone. Er wordt reliëf gevormd. (tussen de schilden worden plooiingsgebergten gevormd). Als bijkomend verschijnsel treden er vaak aardbevingen op.

Oceanische plaat tegen oceanische plaat.
De oudste duikt onder de jongere plaat.
Want de oudste is het meest afgekoeld en dus zwaarder. Gevolg; eilandenboog met daarnaast een diepzeetrog.

Transversale beweging
Langs elkaar. De lithosfeer wordt dus niet afgebroken, maar ook niet opgebouwd.
Bij een breuk zijn door spanningen in de aardkorst gesteenten langs breukvlakken gebroken. Er ontstaan zo diverse blokken gesteente die langs de breuken kunnen verschuiven. Behalve de genoemde horizontale verschuiving kunnen ook opschuiving en afschuiving plaatsvinden. Op deze manier kan een serie naast elkaar gelegen relatief hoge zones (horsten) en relatief lage delen (slenken) ontstaan. De gebergten die ontstaan in een gebied met een sterke breukactiviteit worden breukgebergten genoemd.

Vulkanisme
Eruptie = vulkaanuitbarsting.
Herkomstgebied van het magma heet de haard. Ligt in de korst zelf. Hoe groter de haard, hoe langduriger de eruptie. Hoe dieper de haard, hoe groter de druk, hoe heftiger de uitbarsting (eruptie).
Magma op het aardoppervlak heet lava.
Lava koelt af tot vulkanisch gesteente.
Een vulkaan kan ook gassen en as produceren of kan bij een flinke uitbarsting een deel van de oude vulkaan weer elders als as en modder worden gesedimenteerd.

Hot Spot Vulkanen
De Hawaï-eilanden-vorming is een geval apart: Hawaï ligt niet op een breuklijn (=een gebied waar aardplaten aan elkaar grenzen). Hawaï ligt midden op de Pacifische Plaat. Toch komen op Hawaï vulkanen voor!Dit type vulkanen worden namelijk gevormd door een "hot spot".Een hot spot is een plaats waar magma vanuit diepere aardlagen naar boven komt.Op het aardoppervlak ontstaat daardoor een vulkaan. Omdat de platen in het aardoppervlak ten opzichte van de onderliggende lagen bewegen , kan een hot spot in de loop der tijd vulkanen, gelegen op één rij, veroorzaken.Kijk maar naar onderstaand figuur:

Een hotspot is een plek op een planeet waar vulkanisme plaatsvindt dat niet vanuit de plaattektoniek te verklaren is. In de meeste gevallen wordt dit geïnterpreteerd als een plaats waar een mantelpluim het aardoppervlak bereikt. Zo'n mantelpluim voert heet materiaal vanuit de diepe mantel aan. De warmte die dit tot gevolg heeft zorgt voor partieel smelten waarbij magma ontstaat, die verschilt van samenstelling van diegene die men aantreft bij vulkanen langs de tektonische platen.

Soorten vulkanen.
Op basis van de vloeibaarheid van het magma bij een uitbarsting is het mogeljk een indeling in type vulkanen te maken.

De schildvulkaan dankt zijn naam aan de lichtgebogen oppervlaktevorm. De lava van schildvulkanen heeft een grote vloeibaarheid en kan daardoor ver weg stromen voordat het stolt. Bij zo’n effusieve uitbarsting worden verschillende dunne lavastromen daarbij over elkaar heen afgezet. Schildvulkanen hebben dan ook een brede basis en zeer flauwe hellingen. Ze komen voor bij hot spots en in de buurt van de mid-oceanische ruggen.

Ook spleeterupties zijn een voorbeeld van een effusieve eruptie. Zeer vloeibare en snelstromende lava kan hierbij uit kilometerslange scheuren in de lithosfeer naar buiten stromen en zich verspreiden over uitgestrekte gebieden. Veel van de spleeterupties worden toegeschreven aan onderliggende hot spots.

Uit de recente geschiedenis zijn geen voorbeelden van spleeterupties bekend., maar uit het verre verleden des te meer. Het Hoogland van Dekan (de Deccan Traps) in het westen van India is waarschijnlijk een van de mooiste voorbeelden van een continentale spleeteruptie. Zo’n 64 tot 67 miljoen jaar geleden is hier een plateau van basaltlava gevormd met een oppervlakte van ruim 5000.000km3 en een dikte die oploopt tot 3km.

Aardbeving zijn trillingen van opgehoopte energie die ontstaat bij breuklijnen
De plaats van de aardbeving in de aardkorst wordt het hypocentrum genoemd.
Het epicentrum is de plaats van de aardbeving op de oppervlakte.
Ondiepe aardbevingen veroorzaken meer schade dan diepe aardbevingen.

Schaal van Mercalli: geeft de schade van een mogelijke beving in een bepaald gebied.

Tsumani: een beving onder zee wat een vloedgolf veroorzaakt. Bij de oplopende zeebodems bij de kust vertraagd de vloedgolf zich, maar de golf zelf wordt hoger.

Gebergtevorming en platentektoniek.
Plooiingsgebergte: kan bestaan uit een complex geheel van stollingsgesteente, uit metamorf gesteente en uit sedimentgesteente.
Bij botsing van continentale plaat en oceanische plaat en twee continentale platen.

Breukgebergten: ontstaat langs breukzones. Een deel komt omhoog, ander deel zakt juist weg. Dit wordt horst(omhoogkomend) en slenk(wegzakkend) genoemd.

REACTIES

D.

D.

dit is echt top! jammer dat ik het een beetje laat heb ontdekt, maar van het boek zelf snap ik echt niets en dankzij jouw samenvatting juist een stuk meer! heel erg bedankt.

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.