Samenvatting Aardrijkskunde De Wereld Van - H2 - HAVO-VWO - 2e klas - Paragraaf 4,5

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 424 woorden
  • 13 december 2024
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

De Marmolada in de Italiaanse Alpen is ontstaan door de botsing van de Afrikaanse en Euraziatische platen, die ongeveer 55 miljoen jaar geleden begon. Toen deze twee continentale platen tegen elkaar aan botsten, veroorzaakte dit plooien in de aardkorst, vergelijkbaar met het rimpelen van een tafelkleed als je van twee kanten tegen een kleed duwt. Deze plooien werden kilometers hoog, maar de vorming van de Alpen gebeurde in miljoenen jaren. Omdat beide platen dezelfde dichtheid hebben, vond er geen subductie plaats, wat betekent dat de platen niet onder elkaar zakten. In plaats daarvan ontstonden de Alpen door deze plooiing. Andere gebergten, zoals de Pyreneeën en Himalaya, zijn door hetzelfde proces van convergentie (het in elkaar schuiven van platen) ontstaan.

Bergen ondergaan echter ook afbraak. De aardplaten schuiven nog steeds naar elkaar toe, waardoor de Alpen langzaam hoger worden, maar tegelijk worden ze ook weer afgebroken. Dit afbraakproces gaat erg langzaam en zou, zelfs als de gebergtevorming nu zou stoppen, honderden miljoenen jaren duren. Een belangrijk proces in de afbraak van bergen is verwering, waarbij gesteente afbreekt door temperatuurverschillen, water en plantenwortels. Er zijn twee soorten verwering: mechanische verwering en chemische verwering. Mechanische verwering zorgt ervoor dat gesteente in kleinere stukken breekt zonder dat de samenstelling verandert, bijvoorbeeld door temperatuurverschillen, bevriezing van water in scheuren, of door de groei van plantenwortels in rotsen. Chemische verwering verandert juist de eigenschappen van het gesteente, zoals bij roesten van ijzerhoudend gesteente of het oplossen van kalksteen door regenwater. Door verwering ontstaan kleinere deeltjes zoals grind, zand en klei.

Deze verweringsmaterialen worden verplaatst door gletsjers, rivieren, de zee of de wind. Gletsjers spelen een grote rol in de vorming van landschappen door het verplaatsen van grote hoeveelheden materiaal. Wanneer het ijs smelt, laat het de door de gletsjer meegenomen sedimenten achter, die we glaciale sedimenten noemen. Deze kunnen grote zwerfkeien bevatten. Gletsjers vormen ook morenes, ophopingen van verweringsmateriaal aan de zijkanten en uiteinden van de gletsjer. Rivieren dragen ook bij aan de afbraak en verplaatsing van verweringsmateriaal. Hoe harder het water stroomt, hoe groter het materiaal dat het kan meenemen. In Nederland komen bijvoorbeeld nauwelijks grote stenen voor langs de rivieren, omdat deze al verder stroomopwaarts zijn afgezet. Materiaal dat door rivieren wordt afgezet, noemen we fluviatiele sedimenten. Daarnaast heeft de wind invloed op het landschap, vooral op plekken met weinig begroeiing. De wind transporteert zand en kleinere deeltjes, wat resulteert in eolische sedimenten. Zo vormen verwering, sedimentatie, erosie en de invloed van natuurkrachten het landschap in bergen, waardoor oude gebergten afgesleten raken en nieuwe vormen van afzettingen ontstaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.