Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

PTA Hoofdstuk 1, 2, 3, 4

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vmbo | 969 woorden
  • 12 januari 2004
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
PTA aardrijkskunde Hoofdstuk: 1, 2, 3, 4 1.1 Recreatie: Is vrije tijd die je kunt gebruiken voor plezier of ontspanning. Je kunt ook zeggen: de tijd die je niet gebruikt voor werken of andere dagelijkse dingen, zoals slapen en naar school gaan. Toerisme: Vrije tijd doorbrengen in een ander gebied. Vakantie: Als je minstens één nacht niet thuis slaapt. Accommodatie: de verblijfsmogelijkheden voor toeristen. Verschillende soorten toerisme: - Naar lengte of tijdsduur - Naar bestemming (in Nederland of Buitenland) - Naar soort overnachting - Naar soort activiteit - Naar omvang - Naar tijdstip 1.2 Attracties: Alle aantrekkelijke punten in een gebied. Absolute afstand: De kortste afstand, in een rechte lijn gemeten. Relatieve afstand: De afstand in reistijd en reiskosten. Wat bepaald de keuze: - De attracties van en gebied - De aanwezige voorzieningen - De bereikbaarheid (: Absolute afstand, Relatieve afstand) - De kosten

Vakantie gebieden in Europa: - Stedelijke gebieden: beroemde gebouwen, winkels, uitgaan: hele jaar door populatie. - Gebieden met grote meren: geschikt voor allerlei vormen van watersport. - Kustgebieden: zon, zee en strand: het weer is hier heel belangrijk. - Berggebieden: zowel in zomer als winter druk bezocht. - Gebieden met veel natuurschoon: dunbevolkte gebieden, een afwisselend landschap met veel natuur. 1.3 Welvaart: Daarmee bedoelen we de rijkdom van een gebied of de rijkdom van mensen. Mobiliteit: Alle reizen of verplaatsingen bij elkaar opgeteld. De toename van vakanties naar het buitenland komt doordat er een hogere welvaart is. Mensen hebben meer geld voor vakanties. De mobiliteit is veel groter. Ook de toename van het aantal vakantie dagen speelt een rol. 1945: Werkweek minimaal 48 uur, maximaal één week vakantie per jaar. 1961: Norm werkweek 45 uur. 1980: Werkweek 40 uur, 22 werkdagen vakantie per jaar. 1998: Werkweek 36 uur, 26 tot 30 dagen vakantie. 2.1 Hoe herken je gevolgen van toerisme: - Ruimtelijke veranderingen: de bestemming van de grond verandert. Bijv: van landbouw in recreatie. Of van weiland in recreatieplas. - Natuur- of milieu-invloeden: door ruimtelijke veranderingen wordt het oorspronkelijke landschap vaak minder mooi. - Economische veranderingen: hierbij kun je letten op veranderingen in bestaanswijze. Dit is het soort werk dat mensen doen. - Culturele veranderingen: toeristen brengen veranderingen in gewoonten of in de oude manier van leven. 2.2 Erosie: Modder dat met het water naar beneden spoelt. Dat komt voor als er veel bomen worden gekapt. (Het wegspoelen van modder langs een helling) Lawine: Grote massa’s sneeuw of puin, die langs een helling naar beneden storten. 2.3 Overheid: Dat is de regering, de provincie of de gemeente. Nationaal Park: Dat wil zeggen dat de aanwezige natuur zoveel mogelijk moet blijven. 3.1 De negen planten gordels
1. Tropisch regenwoud
2. Savannah
3. Steppe
4. Woestijn
5. Sub-tropische plantengroei
6. Loofbomen
7. Naaldbomen
8. Mos
9. Ijs- en sneeuw gebied
Toeristische attracties van Marokko: - Het land heeft rijke cultuur. - Vooral in het binnenland is veel natuur. - De helft van Marokko grenst aan zee. 3.2 Massatoerisme noemen we ook wel grootschalig toerisme: Grote aantallen toeristen in zeer betrekkelijk kleine gebieden: De gevolgen voor de ruimte, de natuur, de economie en de cultuur zijn groot in deze gebieden. Kleinschalig toerisme: Sommige gebieden maar kleine aantallen toeristen: Bij kleinschalig toerisme zijn de gevolgen minder groot. Eco-toerisme: Toerisme met veel aandacht voor natuurbehoud en de plaatselijke bevolking noemt het ook wel zo.
4.1 Geografisch beeld van een gebied is een beeld dat klopt met de werkelijkheid. Geografisch beeld de kenmerken: - Ligging: bijv. Bereikbaarheid, ligging ten opzichte van anderen landen of van zee. - Gebiedskenmerken: zeggen iets over de natuurlijke omstandigheden zoals: klimaat en hoogte. - Bevolkingskenmerken: De bevolking die in het gebied woont. Bijv: welvaart, beroepsbevolking en bevolkingsdichtheid. - Ruimtelijke inrichting: bestemming en inrichtingselementen. In vakantie gebieden kun je denken aan: accommodaties en attracties. Op zoek naar een geografisch beeld: 1. Schrijf eerst op wat je wilt weten. (kenmerken) 2. Bedenk hoe je aan informatie kan komen. (Atlas, boeken, Internet enz) 3. Schrijf de informatie op die je vindt. Hoe vind je informatie: - Zoek op waar het gebied ligt. - Zoek gegevens over klimaat, hoogteligging en reliëf. - Doe nu hetzelfde voor bevolkingskenmerken die je nodig hebt. - Op foto’s, kaarten of plattegronden kun je zien hoe de inrichting van het gebied is. 4.2 Hoe beoordeel je beelden van vakantiegebieden: 1. Bekijk de aangeboden informatie. 2. Maak zelf van het gebied een geografisch beeld. 3. Vergelijk nu je eigen gegevens met de gegevens of beelden uit de folder. 4. Beoordelen of deze gegevens kloppen. Begrippen Absolute afstand De kortste afstand, in een rechte lijn gemeten. Accommodaties Verblijfsmogelijkheden (om te overnachten) voor toeristen. Attracties Aantrekkelijke dingen in een gebied, zoals bezienswaardigheden of een mooi klimaat. Duurzaam toerisme Vorm van toerisme waarbij men evenwicht zoekt tussen de belangen van natuur en economie. Eco-toerisme Toerisme, waarbij belangen van natuur en plaatselijke bevolking voorop staan. Erosie Het wegspoelen van modder langs een helling. Geografisch beeld Een beeld van een gebied zoals dit in werkelijkheid is. Grootschalig toerisme Massatoerisme, met grote gevolgen voor de gebieden waar dit voorkomt. Internationalisering De wereldeconomie wordt steeds meer één geheel, met steeds contacten tussen landen en bedrijven. Kleinschalig toerisme Toerisme, waarbij het gaat om kleine getallen. Lawine Grote massa sneeuw en / of puin die langs een helling naar beneden stort. Mobiliteit Alle reizen en verplaatsingen bij elkaar opgeteld. Nationaal Park Gebied dat is aangewezen door de overheid, waar natuurbehoud voorop staat. Oase Gebied in de woestijn waar water aanwezig is, waardoor plantengroei mogelijk is. Overheid De regering, provincie of gemeente. Recreatie Vrije tijd, die je gebruikt voor plezier of ontspanning. Relatieve afstand De afstand, uitgedrukt in reistijd en reiskosten. Schaalvergroting Veranderingen die de opbrengst moeten verhogen en vaak tot grotere bedrijven leiden. Toerisme Vrije tijd, die je doorbrengt in een ander gebied. Vakantie Vrije tijd, waarbij je minstens één nacht niet thuis slaapt; overnachtingen bij familie of kennissen tellen niet mee. Welvaart De rijkdom in een gebied of de rijkdom van mensen. Zonering Het indelen van een gebied in delen met verschillend gebruik of verschillende bestemmingen. Vaardigheden In boek vanaf blz. 52+ samenvattingen na paragraaf.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.