Paragraaf 2 h.2

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 902 woorden
  • 11 april 2013
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
24 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

§2 Welvaart:

Meten van welvaart.

Wij gebruiken twee manieren om de welvaart van een land te meten: 1. Het bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd) van de bevolking. Dat is alles wat in een jaar verdient wordt gedeeld door het aantal inwoners. Om een vergelijking van landen te maken, wordt het bnp/hoofd in dollars of in euro’s uitgedrukt. Het bnp/hoofd is in Nederland 25.000 euro. In werkelijkheid zijn de verschillen kleiner. Daar zijn twee redenen voor: ▪ De prijzen in arme landen liggen veel lager. Daarom gebruiken wij de koopkracht om de welvaart tussen landen te vergelijken. Wat je in een land voor één dollar kan kopen noemen wij koopkracht. ▪Als vrijwel alles dat verdiend wordt opgegeven aan de belasting en dat telt dus mee in het bnp. Dit noemen wijde formele sector. In arme landen produceren veel kleine boeren producten voor eigen gebruik. Die opbrengst wordt niet opgegeven.

In de steden verdienen heel veel mensen een karige boterham in de scharreleconomie of informele sector. De informele sector zijn straatventers, schoenpoetsers, kleine bedrijfjes en winkeltjes. Deze opbrengsten komen zelden in de officiële statistieken terecht. Hierdoor is het bnp lager dan het in feite is.

2. Naast het bnp is ook de verdeling van de beroepsbevolking een aanwijzing voor de welvaart in een land. De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen. In arme landen werken veel mensen in de landbouw. In de grote landen werken veel mensen in de tertiaire sector of dienstensector.

De verdeling van de welvaart.

De wereld kun je indelen in 3 soorten groepen landen:

Centrumlanden: Dit zijn de meest ontwikkelde landen. Dit zijn  landen zoals Singapore, de VS en Nederland. Deze landen hebben een hoge productiviteit. Dat is dat de productwaarde per persoon hoog is. Deze mensen in de centrumlanden hebben een hoog inkomen en werken in de dienstensector. Deze landen spelen een belangrijke rol in de wereldhandel.

▪Semiperiferie: Dit zijn landen die al een eind op weg zijn met het ontwikkelen. Dit zijn de groeiers. Er is niet veel landbouw, de industrie is goed ontwikkelt en de dienstensector neem snel in betekenis toe. Dat geld ook voor hun aandeel inde wereldhandel.

 ▪Periferie: Dit zijn alle arme landen, waar landbouw de belangrijkste bron is van inkomsten. Zij spelen een kleine rol in de wereldhandel en hebben een laag inkomen. Dit zijn de armste landen en de mensen die in deze landen wonen hebben maar gemiddeld 2 dollar per dag te besteden. Van de 64 armste landen, liggen er 35 in Afrika. Ten zuiden van de Sahara.

Ontwikkelingslanden.

Vaak hoor je ook andere namen dan periferie. Je hoort ook wel ontwikkelingslanden of derdewereldlanden. Deze landen horen niet bij de rijke, geïndustrialiseerde landen. 

§3 Welzijn:

De VN-welzijnsindex.

Welzijn zijn de leefomstandigheden van de mensen. Wij noemen dat ook wel de maatschappelijke welvaart. Welzijn meet je door te kijken naar:

▪ De levensverwachting. De levensverwachting is het gemiddelde van hoe oud de mensen worden. In Nederland ligt die rond de 80 jaar, maar in Mali worden de mensen daar gemiddeld maar 45 jaar. De hoogte van de levensverwachting hangt samen met de hygiëne, de gezondheidszorg en de voedselsituatie in een land. Als deze situaties ergens slecht zijn sterven er veel kinderen en daardoor daalt de levensverwachting sterk.

▪ De koopkracht.

▪De alfabetiseringsgraad. Hieraan kun je zien hoeveel mensen er kunnen lezen en schrijven. In veel arme landen zijn de meeste mensen analfabeet. Dat komt doordat de landen:

-De kinderen al vroeg mee moeten werken, omdat hun ouders te weinig geld verdienen.

-Er te weinig onderwijsvoorzieningen zijn. Er zijn te weinig scholen en leraren, vooral op het platteland.

Deze factoren vormen samen de VN-welzijnsindex. Hiermee meet je hoe het welzijn in een land ervoor staat.

Volgens de Verenigde Staten neemt het welzijn in de wereld gelukkig toe. Steeds meer kinderen gaan naar school, de kinderarbeid daalt en de levensverwachting neemt toe. Maar dat geldt helaas niet voor alle mensen en gebieden.

Sociale ongelijkheid.

In veel landen is de welvaart niet gelijk verdeeld. In ontwikkelingslanden heb je vaak een kleine groep die heel rijk is, terwijl het grootste deel van de bevolking in armoede leeft. In Brazilië krijgt de rijkste 10 procent van de bevolking maar liefst 45 procent van het bnp, terwijl de armste 10 procent het met één procent moet doen. India telt meer miljonairs dan de Verenigde Staten. Tegelijkertijd moet de helft van de bevolking het zien te doen met maar twee dollar per dag. Grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen noem je sociale ongelijkheid.

Regionale ongelijkheid.

In landen als Vietnam, Tunesië en Turkije bloeit de toeristenindustrie. Wanneer er tussen gebieden grote verschillen zijn in welvaart, dan noem je dat ook wel  regionale ongelijkheid.

§4: De wereld wordt een dorp.

De wereld krimpt.

Je kunt goederen indelen in drie soorten:

Grondstoffen: Dit zijn nog niet bewerkte goederen, zoals ijzererts of ruwe katoen.

Halffabricaten: Dit zijn de bewerkte grondstoffen, zoals staalplaten of geweven stof. Ze zijn nog niet af.

Eindproducten: Dit zijn sportbroeken, auto’s, spijkerbroeken enzovoort.

Door de sterke verbetering van het transport en de communicatie worden er steeds meer goederen in de wereld vervoerd. Maar dit geld niet alleen voor goederen. Door internet en satellietverbindingen is de informatie-uitwisseling enorm toegenomen. Hierdoor neemt de globalisering toe. Globalisering is het proces waarbij gebieden wereldwijd steeds meer met elkaar met verbonden worden op een aantal terreinen.

Oorzaken van globalisering.

REACTIES

E.

E.

Goed uitgelegd, jammer dat je de andere paragrafen ook niet hebt gedaan

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.