Module 5: paragraaf 1 t/m 9

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vmbo/havo | 1061 woorden
  • 10 juni 2012
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee
Paragraaf 1.

Artiesten zijn vaak trendsetters. Zij dragen als eerste iets nieuws. Deze trends worden door andere over genomen en zo ontstaat mode. Mode is de manier waarop iemand zich kleding op dit moment het meest word gedragen.

Mode en trends leiden vaak tot nieuwe modellen, nieuwe kleuren en het gebruik van nieuwe materialen. Zo’n vernieuwing noem je innovatie. Dit alles heeft zowel gevolgen voor het productie proces, als voor de winkeliers en de consument.

- De consument

De modebewuste consument wil zijn kleding kiezen uit een zo groot en variërend modellen, stijlen, kleuren en materialen. De consument verwacht iedere keer als hij/zij in een kleding winkel stapt een nieuwe collectie van de nieuwste modes en trends.

- De winkelier

De kleding en schoenen die in grote winkels zoals H&M, Scapino en C&A verkrijgbaar zijn noem je confectiekleding.

De winkeliers zijn bang dat ze met artikelen blijven zitten die uit de mode zijn.

Daarom willen ze kleinere voorraden en snellere wisseling van hun collecties.

De doorlooptijd van de collecties is dan ook kort. Op deze manier is altijd de laatste mode in de winkels verkrijgbaar.

- Het productieproces

De mode industrie moet zich aanpassen aan de vraag van de consument en de winkeliers, de aan de mode. De kleding en schoenenproducenten moeten daarom flexibel zijn en snel meerdere collecties per jaar kunnen maken. Gebeurt dat niet, dan heeft dit meteen gevolgen voor de omzet.

- Ruimtelijke spreiding

Een mode of trend verspreid zich geleidelijk over een gebied.

Dit begint vaak in de grote steden en waaiert door naar dorpen en door het land.

Paragraaf 2.

Zoals voor elk bedrijf zijn ook voor de kleding- en schoenenindustrie de productie factoren arbeid, kapitaal en natuur belangrijk:

- Arbeid

Het werken van mensen (loonkosten)

- Kapitaal

Geld, gebouwen, machines en vrachtauto’s.

- Natuur

Zoals bouwgrond grondstoffen en energie.

Als een bedrijf winst wil maken moeten de productie factoren zo gunstig mogelijk zijn.

In Nederland vind je de schoenindustrie vooral in Noord-Brabant. De kleding industrie is van oudsher gevestigd in Twente. Deze kleinschalige en ambachtelijke kleding- en schoenenindustrie kende rond 1970 grote problemen. Zoals, strenge milieuwetgeving, stijging grondstof prijzen en concurrentie.

Dit leidde tot een daling van winsten. Veel fabrieken gingen failliet en moesten sluiten. Honderden personeelsleden werden ontslagen. De overblijvende fabrieken werden gedwongen de productie kosten te verlagen, om zo nog winst te maken.

Elk bedrijf probeert de kosten zo laag mogelijk te houden. Daarom moet een bedrijf de vaste en variabele kosten goed in de gaten houden.

- Vaste kosten

Zijn kosten die gemaakt worden, ongeacht de omvang van de productie. Een gebouw bijvoorbeeld.

- Variabelen kosten

Zijn direct afhankelijk van de productie omvang. Grondstoffen bijvoorbeeld.

- Bedrijven die in Nederland bleven zijn zich gaan specialiseren. Veelal maken zij nu dure, exclusieve kleding en schoenen van hoge kwaliteit.

- Andere bedrijven hebben aan bedrijf vergroting gedaan en zijn gaan internationaliseren. Het hoofd kantoor zit dan nog wel in Nederland, maar andere onderdelen van de productie keten zijn verhuisd naar het goedkopere buitenland (lagelonenlanden). Wanneer bedrijven wereldwijd gaan samenwerken is er sprake van globalisering of mondialisering.

Paragraaf 3.

Sinds 1970 hebben veel Nederlandse kleding en schoenenfabrieken hun arbeidsintensieve productie stop gezet in ons land en verhuisd naar het buitenland

- Ontwikkelinglanden zoals China, Indo, Bangladesh.

- Landen in noord Afrika en oost europa zoals Tunesië Polen en Roemenië

Alleen de productie verhuisde naar het buitenland, de hoofdkantoren bleven in Nederland gevestigd. In andere west- Europese landen gebeurden hetzelfde. Door deze internationalisering en mondialisering zijn in de loop der jaren ingewikkelde contacten in het productie proces ontstaan. De kleding- schoenenbedrijven werden multinationals en kop- staartbedrijven.

Paragraaf 5:

Kenmerken van de productie van kleding en schoenen:

- Arbeidsintensief: er is veel arbeid per product nodig

- Kapitaalextensief: er zijn alleen eenvoudige machines en grote hallen nodig.

- Massaproductie: er worden veel stuks van één product gemaakt.

- Korte doorloop tijd: van productiereeksen

- Footloos-industrie: het is eenvoudig de productie over te plaatsen naar een ander land als daar de locatiefactoren gunstiger zijn.

Gelet word op:

- Goedkope arbeidskrachten

- Soepele arbeid wetgeving;

- Soepele milieu wetgeving;

- Geen vakbonden

- Gunstige voorwaarden in vrijhandel zones.

Door snelle communicatie en transport kan de productie wereldwijd plaats vinden. Ruim 80% van onze kleding wordt via een ingewikkeld systeem van uitbesteding in het buitenland geproduceerd.

Dit levert soms economische voordelen op voor de consument, voor multinationals en de toeleveranciers. Maar er wordt bij uitbesteding weinig rekening gehouden met de arbeiders in het milieu.

Er heeft in de loop van jaren een verschuiving plaats gevonden:

- Jaren zestig en zeventig: naar Azië en Afrika

- Jaren tachtig naar Azië

- Na 1990 naar oost europa en Azië.

Paragraaf 6:

De productie van kleding en schoenen in de lagelonenlanden wordt gekenmerkt door slechte arbeidsomstandigheden, doordat multinationals

- Hun toeleveranciers dwingen tot prijzen die eigenlijk te laag zijn;

- Toeleveranciers onder druk zetten met korte productietijden en strakke deadlines;

- De kwaliteiteisen alsmaar opschroeven

Omdat kleding wordt geproduceerd in gebieden met een groot arbeidsoverschot ligt uitbuiting van arbeiders voor de hand:

- Te lage lonen om van te leven

- Te lange werktijden

- Productie-eisen die alsmaar worden opgeschroefd

- Arbeidswetten die niet worden gecontroleerd en dus niet nageleefd

- Vakbonden zijn verboden

- Ongezonde en onveilige arbeidsomstandigheden

- Pesten en intimidatie

- Straffen en boetes bij het niet halen van de deadlines

- Dreiging tot ontslag

- Kinderarbeid

Om de omstandigheden in de kleding en schoenenindustrie te verbeteren, zouden bedrijven een gedragscode moeten invoeren. Een gedragscode beschrijft hoe bedrijven met hun werknemers om moet gaan.

Paragraaf 7

De belangrijkste grondstoffen en halffabricaten voor kleding en schoenen zijn:

- Natuurlijke vezels of synthetische vezels.

In de katoen teelt wordt gebruik gemaakt van :

- Enorme hoeveelheden irrigatiewater gevolg: daling van de grondwaterstand,

- Kunstmest, giftige insecten verdelgers en chemische bestrijdingsmiddelen

Een oplossing voor deze milieu problemen is de teelt van biologische katoen.

Synthetische vezels,

Polyester, polyacryl en polyamide zijn synthetische stoffen. Deze worden in chemische fabrieken geproduceerd van aardgas en aardolie.

- Deze productie zorgt vooruitstoting van giftige gassen.

- Uitputting van fossiele brandstoffen

Paragraaf 9

De wereld bevolking groeit en de mode verandert snel: er wordt wereldwijd steeds meer kleding geproduceerd. Dit houdt ook in dat de behoefte naar grondstoffen voor de kleding industrie nog steeds toeneemt. De belangrijkste grondstoffen zijn katoen en synthetische vezels.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.