Hoofdstuk 1 Migratie in Mexico
Agglomeratie = complex van steden en voorsteden
Maquiladoras = assemblagebedrijven van buitenlandse ondernemingen die zich vestigen
in het grensgebied met Mexico en de Verenigde staten.
De Mexicaanse overheid heeft halverwege de 20ste eeuw op basis van grote hoeveelheden gevonden aardolie gekozen voor een snelle industrialisatie. Maar in de jaren ’70 en ’80 daalde de economische groei als gevolg van een daling van de olieprijzen, groeiende schuldenlast en een toenemende inflatie.
De agglomeratie van Mexico-stad behoort tot de snelst groeiende ter wereld. De explosieve groei van de stad wordt veroorzaakt door een groot geboorte overschot en de massale trek van het platteland naar de stad.Om de volgende redenen trekken zoveel mensen naar de stad:
• Veel geweld op het platteland
• Veel werkgelegenheid in Mexico-stad door ander economisch beleid.
• Grotere kans op werk en betere scholing en gezondheidszorg.
• Platteland is niet meer aantrekkelijk; hoge werkloosheid, lage lonen en slechte voorzieningen.
Problemen/gevolgen van de geweldige groei van de agglomeratie van Mexico-stad:
• Enorme krottenwijken
• Bossen worden gekapt waardoor de kans op bodemerosie en aardverschuivingen groot is
• Beschutte ligging tussen bergen levert ernstige luchtvervuiling.
• Drinkwater uit natuurlijke opslagplaats raakt op, gevolg: de bodem van Mexico-stad zakt
Maquiladoras zijn meestal assemblagebedrijven van buitenlandse ondernemingen die zich hebben gevestigd in het grensgebied van Mexico en de Verenigde Staten. In eerste instantie verschenen deze langs de noordgrens waar de Mexicaanse overheid een economische impuls wou geven.
Sinds 1 januari 1994 is Mexico opgenomen in de NAFTA. Door de oprichting van de NAFTA is de handel tussen de Verenigde Staten, Canada en Mexico aanzienlijk gemakkelijker geworden. Hierdoor werd het ook voor Europese en Aziatische bedrijven een aantrekkelijk vestigingsland om de Amerikaanse markt te bedienen.
De opname van Mexico zorgde voor veel meer werk in de maquiladoras waardoor een enorme trek was naar de grensstreek, hierdoor ontstonden echter ook in dit gebied illegale krottenwijken.
Voor het tekenen van het verdrag dacht men dat de migratie zou afnemen. Nu blijkt de NAFTA een averechts effect te hebben op de Mexicaanse arbeidsmigratie. Dit heeft te maken met de verschillen tussen de drielanden namelijk twee ontwikkelde landen en één ontwikkelingsland:
Door de vrijhandel worden veel Mexicaanse boeren die maïs verbouwen weggeconcurreerd en kwantatief en kwalitatief voeren de VS de boventoon. Gevolg hiervan is dat men een enorm aantal Mexicaanse migranten verwacht naar Amerika.
Hoofdstuk 2 Migratie in Europa
Repatriëring = Terugkeer vanuit het buitenland naar het land van herkomst
Vergrijzing = Procentuele toename van de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder in de totale bevolking.
Demografische druk = De omvang van de groep mensen onder de 20 jaar en 65 jaar en ouder als percentage van de totale bevolking.
Doordat veel koloniale gebieden in Afrika en Azië in de 19de eeuw onafhankelijk werden trokken veel Europeanen terug naar hun Europese vaderland (repatriëring).
Doordat de VS financiële en economische hulp gaf aan Europese landen die onder de tweede wereldoorlog hadden geleden ontstond er een samenwerking tussen een zestal West-Europese landen tot de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Dit heeft geleid tot een geweldige toename van de industriële productie waardoor de welvaart kon stijgen.
Door de verlenging van de leerplicht kregen bedrijven een tekort aan laaggeschoold arbeidskrachten waardoor er duizenden arbeidskrachten (uit Spanje, Italië en Griekenland) naar west Europa werden gehaald. In de jaren ’70 nam de immigratie uit deze landen af omdat daar nu ook veel arbeidskrachten nodig waren, zij werden opgevolgd door de Turken, Marokkanen, Algerijnen en Joegoslaven. Eind jaren ’70 en in de jaren ’80 nam de migratie van werknemers af maar groeide geleidelijk weer aan door gezinshereniging.
De komende jaren zal net als in de jaren ‘50, ‘60 en ‘70 driftig worden gezocht in het buitenland naar personeel doordat de vergrijzing sterk zal doorzetten doordat de babyboomgeneratie ouder dan 65 wordt en er dus een grotere demografische druk ontstaat.
Tegenwoordig wordt er echter naar goed opgeleide arbeidskrachten gevraagd in plaats naar de laag geschoold.
Migratie tussen Europese lidstaten blijkt onderling erg klein te zijn hiervan zijn de volgende oorzaken te bedenken:
• De welvaart is vrijwel gelijk waardoor de behoefte om ergens anders te werken klein is
• Culturele verschillen vormen een hindernis om te migreren
• Er zijn bureaucratische obstakels, diploma’s hebben in landen niet de zelfde waarde.
In Europa is steeds meer verzet tegen asielzoekers die zich hier willen vestigen. Een groter aantal asielzoekers betekent dat er meer geld nodig is om hen aan het werk of een uitkering te helpen maar er wordt ook steeds meer tolerantie en gastvrijheid van de autochtonen bevolking gevraagd.
Het Nederlandse toelatingsbeleid is de laatste tientallen jaren sterk veranderd. In de jaren zestig en zeventig werden buitenlandse werknemers vanwege de grote behoefte aan personeel zonder beperkingen in ons land toegelaten. In de jaren ’80 toen het economisch minder goed ging werden de regels aangescherpt en inmiddels worden vergunningen alleen afgegeven in overeenstemming met internationale verdragen, op humanitaire gronden of als er een duidelijk Nederlands belang mee gediend is.
Hoofdstuk 3 Migratie en Urbanisatie
Migratie
Verplaatsingen van personen over een bepaalde grens met het doel zich permanent te vestigen in een nieuwe woonplaats.
Interregionale migratie
Migratiebewegingen tussen verschillende regio’s (gebieden). Het begrip schaal speelt hierbij een belangrijke rol
Intra regionale migratie
Migratiebewegingen binnen dezelfde regio (hetzelfde gebied).
Urbanisatie
Het verschijnsel dat de plattelandsbevolking naar de steden migreert.
Suburbanisatie
Het verschijnsel dat stedelingen (en/of stedelijke bedrijven) vrijwillig of noodgedwongen migreren naar een andere woonplaats (vestigingsplaats), maar economisch en/of sociaal aan de stad van herkomst gebonden blijven.
Relatieve afstand
Afstand uitgedrukt in tijd, kosten of moeite.
Afstandsverval
De intensiteit van een verschijnsel neemt af, naarmate de afstand groter wordt.
Selectieve migratie
Migratie van een groep mensen die zich onderscheidt op grond van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, of iets dergelijks van de gemiddelde bevolking.
Getrapte migratie
Migratie in een aantal stappen
Pushfactoren
Afstotende eigenschap van een gebied.
Pullfactoren
Aantrekkelijke eigenschap van een gebied.
Complementariteit
Het in een gebied aanwezig zijn van een eigenschap die in een ander gebied geheel of gedeeltelijk ontbreekt.
Ketting migratie
Een vorm van volgmigratie die op gang wordt gebracht doordat eerdere migranten informatie sturen naar de achterblijvers.
Tussenliggende gelegenheid
Pullfactor in een gebied dat dichter bij het herkomstgebied ligt dan het gebied waar men naar op weg was
Tussenliggende hindernis
Hindernis die men bij een (voorgenomen) verplaatsing tegenkomt.
Urbanisatiegraad
Het percentage van de bevolking dat in steden woont.
Urbanisatietempo
De snelheid (meestal uitgedrukt in procenten) waarmee de stedelijke bevolking jaarlijks groeit.
Over-urbanisatie
Groei van een stad die de opvangcapaciteit met betrekking tot huisvesting, werkgelegenheid en voorzieningen te boven gaat.
Primate cities
De aanduiding van de grootste stad in een land indien deze in alle opzichten andere steden in de schaduw stelt
Informele sector
Deel van de economie dat wordt gekenmerkt door geringe kapitaalvorming en een zeer laag opleidingsniveau en zich onttrekt aan officiële registratie en controle
Squattertowns
Algemene aanduiding voor krottenwijken waarvan de grond illegaal in gebruik is genomen.
Site-and-services-project
Huisvestingsproject waarbij de overheid de grond beschikbaar stelt en voor een aantal basisvoorzieningen zorgt; de vestigers zorgen zelf voor de woning
Arbeidsmigranten
Mensen die naar een ander gebied vertrekken om daar werk te vinden.
Braindrain
Emigratie van de hoogopgeleide mensen uit de beroepsbevolking.
Retourmigratie
Het terugkeren van migranten naar het land van herkomst met het doel zich daar blijvend te vestigen
Primaire gezinshereniging
Het laten overkomen van familieleden door migranten ook wel volgmigratie genoemd.
Secundaire gezinshereniging
Het door een migrant laten overkomen van een huwelijkspartner uit het land van het komst. Ook wel gezinsvormende migratie genoemd.
Vluchteling
Iemand die uit gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, zich buiten het land bevindt waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van dat land niet kan of uit hoofde van bedoelde vrees, niet wil inroepen.
Asielzoeker
Iemand die in een ander land dan het zijne een verzoek indient om erkend te worden als vluchteling en toestemming krijgt zich, totdat de beslissing over dat verzoek is genomen, in dat land te vestigen.
Perceptie
Het door persoonlijke opvattingen en ervaringen bijgekleurde beeld van de werkelijkheid, dat van invloed is op het omgaan met die werkelijkheid. In de geografie gaat het dan in het bijzonder over de ‘kijk’op gebieden en het daarmee samenhangende ruimtelijk gedrag.
Migratie gaat in het algemeen om een permanente verandering van woongemeente. Migratie kun je op drie manieren bekijken:
• Letten op de belangrijkste reden om te migreren (gedwongen of vrijwillige migratie)
• Je kunt kijken naar de schaal waarop migratie plaats vindt. (verschil tussen internationale en interne migratie)
• Er is verschil in het soort gebied waaruit en waar naartoe de migratie plaats vindt (urbanisatie en suburbanisatie).
Bij aardrijkskunde werkt men bij voorkeur met generalisaties en modellen. Generalisaties zijn algemene regels, die je kunt vast stellen door veel migraties te bestuderen. Voorbeelden zijn:
• Naar mate de relatieve afstand (tijd, kosten en moeite) toeneemt, vermindert de migratie.
• Migratie is selectief, sommige groepen zijn meer geneigd om te verhuizen.
• Urbanisatie verloopt vaak in etappes. (getrapte migratie)
De meeste pushfactoren (afstotend) en pullfactoren (aantrekkend) zijn onder te brengen in de volgende vier categorieën:
• Economische factoren (werkgelegenheid, welvaart en loonniveau, voedsel)
• Politieke redenen (land is dictatuur, in oorlog of geen vrijheid van meningsuiting)
• Sociaal-culturele factoren (discriminatie, wel/niet klimmen van maatschappelijke ladder)
• Natuurlijke omstandigheden (trek naar zonnig landen)
Beslissingen om te vertrekken hangt ook af van de perceptie van de migranten. Perceptie wil zeggen dat het beeld dat iemand heeft van de werkelijkheid kan worden beïnvloed door zaken als kennis en ervaring, smaak, mode en iemand karakter. Ook kan netwerken van een migrant een beslissing geven om wel of niet te migreren. Positieve berichten kan leiden tot volgende verhuizingen (kettingmigratie). De keuze om te migreren is ook makkelijker gemaakt doordat:
• Betere communicatie middelen
• Betere transport mogelijkheden
• Erkenning van de mensenrechten zorgt dat je als vluchteling veilig bent in een land.
De ontwikkelingslanden hebben een achterstand op de urbanisatiegraad maar stijgt wel doordat het urbanisatietempo veel hoger ligt en groeit.
De belangrijkste redenen om van het platteland naar de stad te trekken zijn:
• Hoop op een beter betaalde baan en op een betere (bij)verdienste. Er wordt vooral gewerkt in de informele sector, je bent dan niet officieel bij een bedrijf in dienst.
• In de stad zijn betere voorzieningen
• Wegvallen van hindernissen (betere vervoersmogelijkheden)
Een probleem die ontstaan op het platteland door de trek naar de stad is dat het platteland verloedert. Verwaarlozing van de landbouwgronden leidt tot bodemerosie en overstromingen.
Problemen die ontstaan in de stad door de massale trek naar de stad is dat er een enorm gebrek aan woonruimte is waardoor de meeste in krottenwijken terecht komen. Hier is een gebrek aan openbare voorzieningen waardoor de volksgezondheid in gevaar komt.
Het oplossen van bovenstaande problemen kan op de volgende manieren:
• Oorzaakgericht, het probleem moet bij de wortels worden aangepakt. Een beleid dat er opgericht is de omstandigheden op het platteland en de stad te verbeteren zou helpen.
• De andere manier is oplossingsgericht, men probeert het beste er van te maken. De overheid moet de mensen dus niet tegenwerken maar proberen te helpen.
De meeste internationale migratie is die van een gedwongen karakter, politieke vluchtelingen en vluchtelingen met een economische noodzaak.
Een speciale vorm van arbeidsmigratie is de braindrain, in dit geval vertrekken hoogopgeleide mensen naar een ander land maar zijn eigenlijk onmisbaar voor de opbouw van hun eigen land
Arbeidsmigratie doorloopt meestal een aantal stadia:
• Migranten zijn afkomstig uit de geürbaniseerde landen van herkomst (kortlopende arbeidscontracten)
• de leeftijd van migranten wordt gemiddeld hoger en afkomstig van kleinere gebieden
• gemiddelde leeftijd blijft stijgen en duur verblijf neemt toe & er ontstaat gezinshereniging
• Gezinshereniging zet door
Van een asielzoeker is sprake als iemand in een ander land dan het zijne een verzoek indient om erkend te worden als vluchteling. Een vluchteling is iemand die uit gegronde vrees voor vervolging zich buiten het land bevindt waarvan hij de nationaliteit bezit en die bescherming van dat land niet kan of uit hoofde van bedoelde vrees, niet wil inroepen.
Hoofdstuk 4: Migratie in Nederland.
Suburbanisatie
Het verschijnsel dat stedelingen (en/of stedelijke bedrijven) vrijwillig of noodgedwongen migreren naar een andere woonplaats (vestigingsplaats), maar economisch en/of sociaal aan de stad van herkomst gebonden blijven.
Gebundelde deconcentratie
Het proces van spreiding (deconcentratie) van mensen die in een voorstad willen wonen over een beperkt aantal door de overheid aangewezen randgemeenten.
Groeikernen
Ramgemeente van een grote stad die door de rijksoverheid is aangewezen om suburbanisatie op te vangen.
Draagvlak
Het aantal mensen dat mogelijk gebruik maakt van bepaalde voorzieningen.
Compacte-stadsbeleid
Beleid waarbij de overheid ernaar streeft de gemiddelde afstand tussen wonen en werken te verminderen door het opnieuw aantrekkelijk maken van steden als woonomgeving en door nieuwbouw grenzend aan stedelijke agglomeraties
Vinex-locaties
Grote nieuwbouwwijken aan de rand van door de overheid aangewezen groeikernen.
Stedelijke knooppunten
Door de overheid aangewezen stedelijke gebieden die, in het kader van Europese integratie, met het oog op bereikbaarheid en vestiging van bedrijven voorrang krijgen bij de ontwikkeling van telecommunicatienetwerken, aanleg van wegen, bodemsanering en bij investeringen in gezondheidszorg, cultuur, onderwijs en onderzoek.
In de periode tussen 1945 en 1960 ontstond er in steden grote behoefte aan arbeidskrachten terwijl op het platteland de werkgelegenheid door mechanisatie af nam. Hierdoor en door de natuurlijke bevolkingsgroei namen de steden snel in inwonertal toe. Vanaf de jaren zestig ontstond er op regionale schaal een proces van suburbanisatie doordat gezinnen op zoek waren naar een woning met veel ruimte en groen. Deze gezinnen kwamen terecht in randgemeenten.
Om de groei van deze randgemeenten een halt toe te roepen kwamen de zogenaamde groeikernen, hierdoor zouden de gemeenten met het Groene hart niet verder groeien. In de jaren zeventig blijft er trek naar buitenbestaan doordat het woningaanbod in de stad daalt.
Het proces van bevolkingsspreiding heeft in Nederland zowel in de steden als op het platteland tot ruimtelijke en sociale problemen geleid:
• Het koopkrachtige deel van de bevolking trok weg waardoor er grote gevolgen ontstonden voor de financiële armslag van de stad. De stad werd armen terwijl de randgemeenten meer koopkracht binnen kregen
• De komst van randgemeenten heeft geleid tot dagelijks terugkerende files, verkeersongelukken & lawaai en stankoverlast.
Eind jaren 80 deed het compacte-stadsbeleid zijn intrede. Het doel was om het stedelijke grondgebied beter te benutten en de gemiddelde woon-werkafstand te verminderen. Het beleid stond uit twee elementen:
• Stad moest weer een aantrekkelijk woonomgeving worden.
• De ontwikkeling van grote nieuwbouwwijken direct aan de rand van de agglomeraties.
Samen met de opgevulde ruimten in de stad zou er een aaneengesloten stedelijke bebouwing gaan ontstaan met voldoende mensen om grootstedelijke voorzieningen en een goed netwerk van openbaar vervoer te maken.
Het is belangrijk voor de industrie om onze grootstedelijke milieus aantrekkelijk te maken voor de vestiging van grote ondernemingen. De Nederlandse overheid kwam met het idee van de stedelijke knooppunten. Deze knooppunten krijgen een voorkeursbehandeling.
Hoofdstuk 5 Zuidoost-Azië, brandpunt van globalisering en vervoer.
Globalisering
Het steeds verdergaande proces van internationale uitwisseling van goederen, ideeën en kapitaal. Ook wel mondialisering genoemd.
Multinational
Onderneming met verschillende producten en vestigingen in veel verschillende landen.
Regionale specialisatie
In een gebied legt men zich toe op het produceren vaneen goed of het verlenen van een dienst waarvoor in dit gebied de omstandigheden optimaal zijn.
Global shift
Term met een dubbele betekenis:
1. Globalisering
2. De verschuiving van het economisch zwaartepunt van de Atlantic Rim naar de Pacific Rim.
Assemblage
Het samenvoegen van onderdelen tot een eindproduct.
Entrepotfunctie
Opslagplaats voor aan invoerrechten onderhevige goederen.
Ook: een plek waar deze goederen bewaard kunnen worden tot ze weer uitgevoerd worden.
Value added logistics
Het doen van bepaalde handelingen die waarde toevoegen aan producten.
Met globalisering bedoelt men het voortschrijdende proces van internationale uitwisseling van goederen, ideeën en kapitaal. Een systeem van vrijhandel is erg belangrijk bij globalisering omdat bij importbelemmeringen de globalisering niet goed van de grond komt.
Door globalisering neemt de vervoersstromen toe. Omvervoer mogelijk te maken is er infrastructuur nodig. Dit neemt ruimte in maar trekt op haar beurt wel verkeer aan waar aan verdient kan worden.
Na de tweede wereldoorlog valt een geleidelijke verschuiving in de wereldhandel. Het gebied trekt van het Atlantisch gebied naar het gebiedrond de Stille oceaan, de pacific Rim. Eén van de oorzaken komt door de opkomst van Japan als economische macht.
Aziatische economieën maakten gebruik van hun aantrekkingskracht voor buitenlandse investeerders op het gebied van lage lonen, een behulpzame overheid, etc. Hierdoor en door en sterke groei van de welvaart in grote delen van de wereld was een snelle groei mogelijk.
De regering van Singapore wees bepaalde gebieden aan als Export Processing Zones. Zo’n EPZ biedt veel voordelen aan exportgerichte bedrijven (in Mexico maquiladoras genoemd), vooral door de gunstige douaneregelingen.
Singapore heeft een enorm te kort aan ruimte waarom Singapore samen met Johore en de Riau-archipel de Singapore Growth Triangle vormt.
REACTIES
1 seconde geleden