Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Migratie en mobiliteit

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 777 woorden
  • 24 januari 2005
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
51 keer beoordeeld

Migratie en mobiliteit samenvatting Hoofdstuk 1 Verhuizen: zelfde gemeente
Migratie: van 1 naar ander administratief gebied • Binnenlands: zelfde land
Buitenlands: ander land • Intraregionaal: zelfde landsdeel/provincie
Interregionaal: wissel landsdeel/provincie
Migratiesaldo: verschil tussen vestiging en vertreksaldo • Buitenlands: immigranten - emigranten • Binnenlands: in hetzelfde land tussen verschillende gebieden
Absoluut: totaal migranten

Relatief: gemiddeld aantal per 1000 inwoners
Vreemdelingen: in Nederland wonende zonder de Nederlandse nationaliteit. Naturalisatie: vreemdelingen die de Nederlandse nationaliteit krijgen. Niet westerse landen: Turkije, Afrika, Latijns-Amerika, Azië (Indonesië, Japan wel) Etnische minderheid:bepaalde nationaliteit Vormt binnen een gebied een minderheid Bevindt zich in sociaal-economische achterstand bij Arbeid, onderwijs en huisvesting
Voorbeelden: Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen, Aruba, Griekenland, Italië, voormalig Joegoslavië, Portugal, Spanje, Kaapverdië, Tunesië en de in Nederland wonende kinderen van deze personen. Ook de in Nederland overblijvende molukkers, vluchtelingen, woonwagenbewoners en zigeuners. Interactietheorie Ullman: verklaring migratie en verplaatsing • Complementariteit: gebieden vullen elkaar aan • Intervening opportunity: tussenliggende mogelijkheid • Transferability: transporteerbaarheid
Push-pull model: verklaring migratie • Kenmerken van het vertrek- en vestigingsgebied • Tussenliggende hindernissen • Persoonlijke kenmerken
Cirkelmigratie: verhuist maar keert met regelmaat terug naar herkomstgebied
Seizoensmigratie: door tijdelijke pullfactor
Periodes binnenlandse migratie
Tot 1960 Urbanisatie: platteland naar stad
1960-1975 Suburbanisatie: stad naar platteland rond de stad
1975-1980 desurbanisatie: suburbanisatie steeds verder van de stad
1980 + Re-urbanisatie: weer naar de stad. Urbanisatie: pushfactoren: de opkomende mechanisatie van de landbouw en het verdwijnen van de ambachtelijke huisnijverheid op het platteland. Pullfactoren: toename industriële werkgelegenheid, meer voorzieningen
Suburbanisatie: nieuwe woning gecombineerd met gunstige ligging. Pushfactoren: woningnood, slechte kwaliteit huizen, gene speelruimte, stankoverlast, herrie, toenemende verkeersoverlast. Groeikernen: plekken om mensen uit de grote stad op te vangen. Desurbanisatie: pullfactoren: woongebied

Re-urbanisatie: woongebied werd aantrekkelijker gemaakt. Gezinshereniging: gastarbeider haalde hun gezin naar Nederland
Verdrag van Maastricht 1991: eu-onderdanen en die van Noorwegen, Finland en ijsland mogen zich vestigen in lidstaten en de lidstaten werken. Akkoord van schengen 1985: afschaffing controle binnengrenzen, versterking buitengrenzen
Vluchtelingenverdrag van Geneve 1951: vluchteling is iemand die gegronde redenen heeft om te vrezen voor vervolging vanwege een godsdienstige of politieke overtuiging, nationaliteit, ras of het behoren tot een bepaalde sociale groep. Vervolging met betrekking tot de overheid. Asielzoeker: vreemdeling die op grond van geneve verdrag toelating vraagt tot land
Verdrag van Dublin 1997: 1e land waar de asielzoeker terechtkomt of waarvoor degene een visum heeft is verantwoordelijk voor de asielaanvraag. Nationale verdeling: Spreiding van bedrijfstakken
Aanwezigeheid van landgenoten
Spreidingsgebied van de overheid
Ligging ten opzichte van buurlanden
Segregatie: sterke concentratie in bepaalde stadsdelen
Beschikbaarheid goedkope huisvesting
Beleid van de woningbouwverenigingen en de lokale overheid
Kettingmigratie: allochtonen zoeken elkaar op
Aanwezigheid voorzieningen voor allochtonen
Verdeling over europese landen
Verdeling van industrie en diensten ten tijde van de arbeidsmigratie
Oude koloniale banden
Aanwezigheid van groepen allochtone landgenoten in de latere migratiefasen
Relatieve ligging van unialanden ten opzichte van de herkomstlanden

Decompartimentering: ruimte werd steeds minder verdeeld in afzonderlijke gebieden
Compartimenteering: Marokko en turkije pushfactoren: demografisch- veel jongeren
Economisch- welvaart veel werkloosheid
Politiek- mensenrechten, onrust, minderheden
Immigratiepatronen: traditionele attractiegebieden Het oude afstotingsgebied bv (west) europa Oud aantrekkingsgebied nu afstoot bv Latijns-Amerika Afstotingsgebied Afrika Gemengd beeld Azië Gedwongen migratie vaak naar buurlanden
Primate city: meestal politiek centrum, hoofdstad
Urbanisatiegraad: percentage mensen dat in ontwikkelingslanden in steden woont. Gevolgen vertrekgebied: brain drain, meest opgeleidde mensen gaan weg Migranten maken geld over aan moederland, economie stijgt
Gevolgen vestigingsgebied: veel in steden wonen, hoog urbanisatietempo, overurbanisatie
bij getrapte migratie Niet genoeg woningen, ontstaan van krottenwijken Sociaal-culturele problemen
Gevolgen vestigingsgebied: verhouding opbrengsten en kosten veranderen
Internationale migratie collectieve sector Procentuele verandering hoeft niet even groot te zijn Samenstelling bevolking veranderd Hoofdstuk 2 Mobiliteit: het zich (laten) verplaatsen op de openbare weg

Reizigerskilometers:vervoersprestatie voor personen
factoren mobiliteit bepalen: Frequentie- aantal activiteiten variatie in richting- wisseling in activiteiten omvang- de te overbruggen kilometers
groeifactoren: ruimtelijke schaalvergroting Maatschappelijke ontwikkelingen Bevolkingstoename- individualisering, emancipatie, arbeidsparticipatie Welvaartsgroei Veranderingen in de economie Aanbod vervoersmogelijkheden
Ruimtelijke concentratie: zo dicht mogelijk bij elkaar en werk wonen
Cityvorming: woonfunctie werd vervangen door winkels, horeca, banken en kantoren
Gebundelde deconcentratie: gering beslag op de (landelijke) ruimte Sneller halen van de drempelwaarde van voorzieningen Lagere milieubelasting en lager gebruik van grondstoffen Geringere kosten voor openbaar vervoer
Peri-urbaan gebied: landelijk gebied binnen de dagelijkse invloedsfeer
Extra-urbaan gebied: perifere platteland waar landbouw en natuur belangrijkste ruimte is
Gevolgen mobiliteit: luchtverontreiniging Geluids- en geurhinder Vertening en compartimentering
Beoordeling kwaliteit leefmilieu: gebruikswaarde Belevingswaarde Toekomstwaarde
Schaalvergroting toerisme: vakantieparticipatie – het aantal mensen Afgelegde reisafstand Vakantie-intensiteit – gemiddeld aantal keer
Soorten toerisme: massatoerisme – rustvakantie Elitetoerisme – landschap en cultuur Sport- en actievakantie – avontuur, sport, actief bezig zijn Complementariteit – wat ze thuis niet hebben

Vakantie factoren: toename vrije tijd Welvaartsgroei Openstelling staatsgrenzen Toename communicatiemogelijkheden Toename mobiliteit
Terugdringen mobiliteit: locatiebeleid Congestiebeleid Mobiliteitsbeleid
Maatregelen terugdringen: verandering van het inrichtingsbeleid Verandering van het parkeerbeleid Herinrichting van binnensteden Uitbreiding telecommunicatie Spreiding van werk- en openingstijden Verandering van het prijsbeleid

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.