Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Mens en milieu H2 en H3

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 526 woorden
  • 23 juni 2003
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
- Natuurlijke hulpbronnen: zaken die we aan het natuurlijk milieu onttrekken om te leven, zoals schone lucht, water, ruimte, energie en grondstoffen. - Niet vernieuwbare milieuvoorraden: natuurlijke hulpbronnen die niet of nauwelijks opnieuw worden aangemaakt, zoals metalen, aardolie/gas en biodiversiteit in tropisch regenwoud. - Vernieuwbare milieuvoorraden: denk aan rubber, hout, huiden, ook levenloze grondstoffen als zan, klei, zoet water en stikstof. Drie soorten milieuproblemen: 1. Milieuverontreiniging: als de verhoogde concentraties schadelijk zijn voor mens, plant en dier. Ook geluidshinder en straling. 2. Milieuaantasting: vermindering van de kwaliteit van natuur en landschap, Bijv. minder diversiteit, verdroging, versnippering. 3. Milieu-uitputting: energie, grondstoffen of levende biomassa wordt te snel gebruikt. Drie trends milieuproblemen: 1. steeds omvangrijker/complexer 2. hoger schaalniveau 3. groter beslag op natuurlijke hulpbronnen - Duurzame ontwikkeling: ontwikkeling die voorziet in de behoeften huidige generatie, zonder toekomstige generaties in gevaar te brengen. - Milieugebruiks ruimte bestaat uit de benuttingsmogelijkheden van de natuurlijke hulpbronnen zonder de milieuvoorraden aan te tasten of uit te putten. -> omvang: 1. De aanwezig winbare natuurlijke hulpbronnen. (aardolie, ijzererts, zoet water, zand) 2. Het tempo van aanwas van natuurlijke hulpbronnen. 3. De mate van onttrekking van natuurlijke hulpbronnen (welvaarts/bevolkingsgroei) 4. Uitbreiding van kennis en techniek
5. Kwaliteit van natuurlijk milieu

1. Vernieuwbare bronnen zoet water: intern/extern
2. Niet-vernieuwbaar zoet water: diep grondwater beneden 10 m. Activiteiten water: 1. Huishouding 2. Landbouw 3. Industrie - Planten staan aan basis van vernieuwbare bron ‘organisch materiaal’. Fotosynthese: N, P, Ca, K, Mg Omvang productie hangt af van: 1. Voorraad voedingsstoffen 2. Voorraad water 3. Goed bodemleven (bacterien/dieren) vergroting milieugebruiksruimte door: 1. Toevoer van meststoffen
2. Toevoer van fossiele energie
3. Toevoer van water -Handhaven milieugebruiksruimte in ontwikkelingslanden is lastig door de bevolkingsgroei en de exprotlandbouw. - Chronisch watertekort: per persoon per jaar minder dan 1000 m^3 zoet water beschikbaar -> Komt door: bevolkingsgroei en productieverhoging in landbouw. - Zwavel (SO2) komt in de lucht door verbranding van fossiele brandstoffen. (filters) - Stikstof (Nox) vooral door verkeer. (katalysator) - Ammoniak (NH3) sproeien van mest. (mestinjectie) - Zonering: voor elk homogeen gebied wordt een keuze gemaakt welke functie(s) zich optimaal moet(en) kunnen ontwikkelen. Vier ontwikkelingskoersen: 1. Gele koers: landbouw in zeer intensieve en geconcentreerde vorm (bollenteelt, (glas)tuinbouw, bio-industrie. 2. Bruine koers: grondgebonden landbouw als akkerbouw of rundveehouderijen. Landbouw in ruimte afgewisseld met netwerk groenelementen. 3. Blauwe koers: combinatie van functies en afwezigheid van intensieve landbouw. Economisch aantrekkelijke combinaties van landbouw met recreatie. Bosjes, houtwallen, natte gronen, beekdalen (stapstenen) 4. Groene koers: behoud, herstel en ontwikkeling van natuur. (nationale parken) -Milieubeleid gaat over de toekomst van het milieu van mensen, planten en dieren. Drie kernpunten moeten duurzame ontwikkeling bevorderen: 1. Integraal ketenbeheer: Levensloop product= productie-consumptie keten. 1. Winnen van gronstoffen -> omvorming landschap
2. Bewerken van grondstoffen tot basismaterialen of halffabrikaten. 3. Het maken van eindprodukten. 4. Het gebruiken of consumeren van eindprodukten. 5. Het afdanken van producten en verwerken/hergebruiken van afval. Door een analyse van deze keten kunnen produkten bekeken en vergeleken worden op hun negatieve effecten voor het milieu. 2. Hogere kwaliteit producten: -Langer gebruik dus minder snel afdanken -> bespaart grondstoffen en energie en verminderd afval. 3. Minder gebruik fossiele energie: -Meer zon, wind en waterkracht -Vermindering autoverkeer, isolatie woningen, energiezuinige apparatuur. - 3e wereld vicieuze cirkel: armoede -> milieuverslechtering -> meer armoede -> meer milieuverslechtering - Energieheffing: speciale belasting op de koolstofinhoud van brandstoffen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.