Hoofdstuk 3: landbouwlandschappen
Intensief: er wordt alles voor gedaan om het beste te bereiken
Extensief: er wordt niet alles voor gedaan zodat niet het beste resultaat bereikt wordt
Gemengde landbouw:
-Polders
-zandleemstreek
-Henegouwse leemstreek
-Brabantse leemstreek
-Condroz
niet grondgebonden veeteelt:
-Vlaamse zandstreek
-Kempense zandstreek
grondgebonden veeteelt:
-Luikse weidestreek of Land van Herve
-Fagne-Famenne depressie
-Ardennen
-Mergelstreek
tuinbouw:
-Mechelse groentestreek
akkerbouw:
-Haspengouwse leemstreek
leemstreek:
Kwaliteiten van leemgrond. Vruchtbaar door:
-veel voedende bestanddelen in de bodem
-houden kunstmeststoffen goed vast
-matig waterdoorlaten: doorlatende ondergrond: zand/krijt
Ondoorlatende ondergrond: klei
Hoeve type: gesloten vierkant hoeve
Bedrijfstype: gespecialiseerd akkerbouw bedrijf
Teelten: industrie: -suikerbieten & graangewassen
Veeteelt: -voedergewassen & grasland
Onbegroeide velden in de winter + bemesting met kunstmest en drijfmest->grond word niet vastgehouden->er ontstaan watergeulen->vruchtbare grond spoelt weg = erosie van de bodem
Landbouw in europa
Beste landbouwgrond= leem
->Van N-Frankrijk tot in Oost-Europa. Leem= zwarte aarde want er zit veel humus in de bodem.
Noord europa:
Klimmaattype: koud gematigd/ koud klimaat
Planten kennen een korte bloeiperiode want vele maanden zijn koud (-6°c)
Enige mogelijke vorm van landouw: taiga
oost europa:
Klimaattupe:gematigd en droog klimmat
Landbouwvorm: extensieve veeteelt op steppe
Zuid europa
Klimaattupe: warm gematigd klimaat met natte winter
Landbouwvorm in de kust gebieden: tuinbouw -> groenten en fruit
‘’ In het binnenland: extensieve veeteelt
midden europa:
Klimaattupe: kogelgematigde klimaten
Landbouwvormen: intensieve landbouw
Landbouwvorm hoogland: extensieve veeteelt op de Alpen weiden
Boven de 2000 m is er geen landbouw mogelijk
Dichtbevolkte gebieden: -weinig ruimte voor landbouw
-goedkopere productie dan in west europa->
-lagere lonen
-minder energie kosten
landbouw aan de Middellandse Zee:
Klimaattupe: warm gematigd klimaat met natte winter
-voordeel voor de landbouw: warme zomer & zachte winter
-nadeel voor de landbouw: droge zomer
de landbouw word beïnvloed door het klimaat, reliëf en de bodem
Meest voorkomende landbouwvorm: tuinbouw van typische teelten
Positieve elementen: - vruchtbare bodem door het slib afgezet door
zee/rivier
-effen landschap, vlakte, gemakkelijke bewerking met
machines
Negatief element: klimaat in de zomer
-hoge temp. ->Typische teelten voor warmere gebieden: citrusvruchten, abrikozen, perziken, …
-gebrek aan neerslag ->bevloeiing of irrigatie: kunstmatig bevloeien met opgespaard water uit stuwmeren, bronnen en putten door windmolens opgepompt. Rechtstreekse rivierirrigatie (daar kan rijst geteeld worden)
irrigatielandbouw is schadelijk voor het milieu:
verdamping van irrigatiewater -> opgeloste minerale zouten blijven op het veld achter -> verzilting van de bodem
Voet van hellingen en hogen gelegen vlakten
negatieve element:
-irrigatie niet meer mogelijk
-> Men doet aan droogtelandbouw = landbouw zonder irrigatie, gewassen die aangepast worden aan de zomerdroogte.
1. granen & zonnebloemen -> ze hebben weinig water nodig
2. olijfbomen & wijnranken ->ze hebben een zeer diep wortelstelsel op zoek naar water
-hellingen moeilijker te bewerken -> terraslandbouw: de hellingen worden in trappen verdeeld.
De hoger gelegen hellingen:
Om het landbouwgebied te vergroten werd aan ontbossing gedaan
De losse bovengrond word door de wind opgewaaid en door de regen weggespoeld = bodemerosie
Er blijven alleen kale rotsen over waar enkel extensieve veeteelt mogelijk is -> geiten en schapen
Om bodemerosie tegen te gaan doet men aan herbebossing
Bosbouw in noord europa
Landbouwmogelijkheden zijn beperkt door:
-klimaat: koud gematigd klimaat met strenge winter
koud klimaat met dooiseizoen
-reliëf: Scandinavisch hoogland.
Houtvoorraden
Natuurlijke vegetatie: taiga
Men probeert er voor te zorgen dat het bosareaal niet te snel mindert door:
-de bosoppervlakte te laten toenemen: draineren, bemesten & snelgroeiende soorten
-de houtreserve aan te vullen: in opp. Minder hakken dan aanplanten
-een verantwoorde manier van bosbouw levert kwaliteitshout.
Houtindustrie
De vestigingsplaats voor de houtsindustrie wordt bepaald door:
- de transportmogelijkheden -> autowegen, spoorwegen en waterwegen
- de beschikbare energie
- de nabijheid van het hout
de verschillende delen van de boom krijgen een toepassing:
Boomkruin met loof: compostering ter plaatse of brandhout
Wortelstelsel: compostering ter plaatse of tegen erosie
Takken: <7 cm: brandhout
8-18 cm: chemische houtindustrie: papier, karton, lijm & cellulose
>18 cm: mechanische houtindustrie: planken, fineerhout,
Spaanderplaat & houtvezelplaat.
Milieuprobleem:
De bossen in noord europa worden aangetast door zure regen, uitlaatgassen van auto’s en industrie in west europa waaien met ZW winden naar noord europa
REACTIES
1 seconde geleden