Klimaatzones en landschappen

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2312 woorden
  • 2 december 2012
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
34 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
1. Een gebied van uitersten
- Middellandse zeegebied strekt zich uit van west naar oost tussen Portugal en Marokko aan de ene kant en Israël, Egypte en Turkije aan de andere kant
- Door de Middellandse zee warm en zonnig klimaat
- Mooie stranden
- Rustige zee
- Mooi landschap
- Vulkanen
- Mooie natuur
- Cultuur: eeuwenoude gebouwen en overblijfselen van beroemde culturen, mediterrane keuken
- Komen toeristen op af
- Drie belangrijke geloven ontmoeten elkaar: islam, christendom, jodendom
2. Middellandse Zeegebied: klimaat

Klimaat
- Middellandse zee is een binnenzee zonder eb en vloed
- Alleen bij Straat van Gibraltar heeft contact met Atlantische Oceaan en bij de Bosporus met de Zwarte Zee
- Klimaat heet warme, droge zomers en zachte, natte winters
- Voor toeristen heerlijk maar voor de boeren lastig
- In de zomer maandenlang kurkdroog en in de winter onregelmatige neerslag
- Neerslag valt vaak op kale bodem en hierdoor ontstaat bodemerosie: de bovenste vruchtbare laag spoelt met het regenwater langs de hellingen de rivier in

Landschap
- Schilderachtige witte dorpen op heuvels
- Olijfboomgaarden
- Gele graanvelden
- Sinaasappelbomen
- Wijnranken
- Ontstaat veel enorme bosbranden voor droogte

3. Middellandse zeegebied: aardbevingen en vulkanisme

Opbouw
- In Middellandse Zeegebied botsen de Afrikaanse plaat en de Euraziatische plaat op elkaar
-Daartussen worden de Griekse-Turkse plaat en de Arabische plaat vermorzeld
- Hierdoor wordt de Middellandse Zee langzaam steeds kleine 
- Door enorme kracht van de twee platen die naar elkaar toe bewegen zijn er in Zuid-Europa en Noord-Afrika hoge gebergten ontstaan zoals de Alpen, de Atlas en de Pyreneeën: noem je samen het alpiene plooiingsgebied
- De bewegingen van de platen langs elkaar veroorzaken aardbevingen
- Gesteente van Afrikaanse plaat smelt diep in de aarde
- Dit gesmolten gesteente is lichter dan de omgeving en stijgt op in de mantel en de aardkorst
- Op de plaats waar dit gesmolten gesteente naar buiten komt, zijn vulkanen als de Vesuvius, de Etna en het vulkanische eiland Santo Rini ontstaan

Afraak
- Bergen worden afgebroken door temperatuurverschillen, wind, neerslag en plantenwortels: verwering
- Gletsjers en rivieren nemen het materiaal mee en schuren diepe dalen uit, schuren van met stenen en zand beladen water en ijs: erosie
- Rivieren vervoeren het materiaal naar laaggelegen gebieden, waar het wordt afgezet als zand, klein en grind: sedimentatie
- Het water wat ongehinderd van hellingen af kan stromen en diepe geulen veroorzaakt: geulerosie
- De vormen in het landschap die ontstaan door gebergtevorming (inclusief vulkanisme en aardbevingen), verwering, erosie en sedimentatie noem je landvormen of geomorfologie

4. Middellandse Zeegebied: landbouw

Oudheid
- De mediterrane landbouw van de drie-eenheid tarwe, olijfboom en wijnstok
- Tarwe: rijpt snel, kan al voor de droge zomer geoogst worden
- Olijfboom en wijnstokken: kunnen goed tegen droogte
- Citrusvruchten en notenbomen doen het ook goed

Landbouw nu
- Op slimme manieren gaan boeren tegenwoordig de strijd aan tegen bodemerosie en watertekort bijvoorbeeld door onder olijfbomen graan te planten of door akkers braak te laten liggen in de zomers
- Laatste 50 jaar onder invloed van nieuwe technieken en betere irrigatie een verschuiving te zien: tuinbouw
- Nieuwe technieken hebben keerzijden: verdroging, bestrijdingsmiddelen, kunstmest en plastic
- Door deze milieuproblemen tegen te gaan investeren de landen rondom de Middellandse Zee in duurzaam landgebruik bijvoorbeeld door minder bestrijdingsmiddelen en kunstmest, waterzuinige irrigatie en altijd vegetatie op de bodem te laten groeien

5. Middellandse Zeegebied: landdegradatie

Verdroging
- Watertekort door neerslag en verdamping die de waterbalans van de bodem bepalen
- In de winter valt neerslag en is waterbalans van bodem positief
- In de lange, hete zomer is die negatief

Versnelde bodemerosie
- Het verdwijnen van het bovenste laagje vruchtbare bodem: bodemerosie (kan door water of wind gebeuren)
- Onder normale omstandigheden gaat dat heel langzaam en wordt aan de onderkant weer nieuw vruchtbaar laagje gevormd
- Maar in mediterrane gebied is sprake van versnelde bodemerosie
- Bodem niet meer bedekt met vegetatie waardoor neerslag en wind meer van de bodem weghaalt
- Eerst ontstaan dan geulen
- Daarna badlands: kale stukken rots waar niks meer op kan groeien

Verwoestijning
- Door watertekort en bodem die niet meer permanent is bedekt met vegetatie, leidt verdroging uiteindelijk via versnelde bodemerosie tot verwoestijning
- De bodem gaat achteruit en gebieden worden een soort woestijn

Verzilting
- Landbouwgrond wordt steeds zouter
- Gevolg is het zouter worden van de bomden: verzilting
- Verdamping in gebied zo groot dat irrigatiewater geen kans krijgt om door de bodem heen te zakken naar het grondwater
- Het wordt omhoog gezogen en neemt zouten mee
- Als het water verdampt aan het oppervlak, blijven de zouten en mineralen achter
- Bodem verzilt waardoor planten er niet meer op kunnen groeien

Landdegradatie
- Verdroging, versnelde bodemerosie, verwoestijning en verzilting zijn allemaal voorbeelden van landdegradatie
- Verzamelnaam van alle processen die het land aantasten waardoor kaal gesteende of kale bodem achterblijft
- Om landdegradatie tegen te gaan wordt tegenwoordig veel aandacht besteed aan duurzaam landgebruik, voorbeelden: herbebossen van hellingen en druppelirrigatie (kleine rubberen slangetjes waar druppeltjes water uitkomen voor de dingen die verbouwd worden)

6. Mondiale lucht- en zeestromen

Luchtdruk en wind
- De luchtdruk op aarde is niet overal hetzelfde
- Koude luchtdruk: zwaarder dus beweegt zich naar beneden
- Warme luchtdruk: lichter dus beweegt zich omhoog
- Gebied met dalende, koudere lucht: hogedrukgebied of maximum
- Gebied met stijgende, warmere lucht: lagedrukgebied of minimum
- Wind ontstaat doordat er ergens hoge druk heerst en ergens lage druk heerst, hierdoor gaat namelijk lucht over het aardoppervlak stromen
- Hoe groter het drukverschil, hoe harder de wind waait

Mondiale luchtcirculatie
- Polen altijd hogedrukgebied omdat het koud is: polair maximum
- Evenaar altijd lagedrukgebied omdat het warm is: equatoriaal minimum
- De stroming van de luchtdruk op het aardoppervlak gaat als een mondiale luchtcirculatie
- De mondiale luchtcirculatie wordt aangedreven door de zon
- Iets geks: de lucht stroomt niet in een keer van de polen naar de evenaar en hoog in de lucht in tegengestelde richting terug, op 30 graden NB en 30 graden ZB is de lucht die hoog in de lucht van de evenaar naar de polen stroomt zover afgekoeld dat ze gaat dalen, zo ontstaat op die breedte een hoge druk: subtropisch maximum
- De lucht die van het subtropisch maximum over het aardoppervlak in de richting van de polen stroomt, botst rond de 50 graden NB en 50 graden ZB op de van de polen afkomstige koude lucht, op die breedte ontstaat zo aan het aardoppervlak een ophoping van lucht die alleen maar naar boven kan en stijgt: subpolair minimum
- Het botsen van die warme subtropische lucht en die koude poollucht veroorzaakt rond dit minimum veel depressies
- Depressies: grote lagedrukgebieden

Mondiale zeestromen
- Net als de lucht is het water in de oceaan altijd in beweging
- Bewegende watermassa’s aan oppervlak van oceaan: zeestromen of driften
- Deze zeestromen worden aangedreven door wind
- Zeestromen vanaf evenaar naar noorden en zuiden bewegen: warme zeestromen
- Zeestromen rondom de polen en van de polen in de richting van de evenaar stromen: koude zeestromen

7. Klimaatzones

Weer en klimaat
- Verschil tussen weer en klimaat is groot
- Weer: de toestand van de atmosfeer (de luchtlaag rond de aarde) op een bepaalde plaats en op een bepaald moment, neerslag, temperatuur, wind, het weer is van dag tot dag anders
- Klimaat: het gemiddelde weer gemeten over 30 jaar

Klimaatzones
- Zee- en luchtstromen op mondiale schaal zorgen voor verdeling van koud en warmte op aarde
- Klimaatzones of klimaatgebieden: gebieden met hetzelfde klimaat

Systeem van Köppen
- Duitse klimatoloog en plantkundige Köppen ontdekte dat er een samenhang is tussen natuurlijke vegetatie (plantengroei) en het klimaat (temperatuur en neerslag)
- Dit patroon geld alleen op mondiale schaal want op continentale op lokale schaal zijn er veel afwijkingen te zien

Systeem van Köppen:
Tropische klimaten:
- Tropisch regenwoudklimaat
- Savanneklimaat
Droge klimaten:
- Steppeklimaat
- Woestijnklimaat
Zeeklimaten:
- Met droge zomer (mediterraan)
- Met droge winter (Chinaklimaat)
- Neerslag in alle jaargetijden
Landklimaten:
- Neerslag in alle jaargetijden
- Met droge winter
Polaire klimaten:
- Toendraklimaat
- Sneeuw- (en hoogtegebergte)klimaat

Verstoring van de klimaatgebieden door het reliëf
- Hoe kan een gebied dat dicht bij de zee ligt toch zo droog zijn?
- Bergen hebben een loef- en een lijzijde
- Aan de zeekant (de loefzijde) regent het veel
- De met vocht beladen lucht stijgt tegen de bergen op, koelt af en er vormen zich wolken
- Voor de wolken over de bergen heen zijn hebben ze hun neerslag al laten vallen
- In het gebied van de lijzijde valt dan bijna geen neerslag

Moesson
- In sommige gebieden klimaat bepaald door moessons
- Moesson: halfjaarlijkse land- of zeewind die lange tijd een constante richting aanhoudt
- Moesson over zee: voert vochtige lucht mee en veroorzaakt veel neerslag: natte moesson
- Moesson over land: droge moessons

Invloed van de zee
- Zee zorgt in Nederland voor matigende werking op winter- en zomertemperatuur

Klimaat door de eeuwen heen
- Klimaat veranderd door de eeuwen heen
- Afgelopen paar honderdduizend jaar zijn op aarde warmde en koude perioden geweest: interglacialen en glacialen
- Tijdens glaciaal groot deel van aarde bedekt met ijs
- Nu zitten we in een interglaciaal

9. Landschapszones: de droge en warme 

gebieden op aarde

Fysisch-geografische zones
- Ondanks de toegenomen bevolkingsdruk, milieuproblemen en globalisering bestaan er toch nog herkenbare fysisch-geografische zones op aarde, ook wel: landschapszones
- Heersen bepaalde klimaten met bepaalde natuurlijke vegetatie
- Bodem en reliëf spelen ook belangrijke rol

Tropische zone
- Hier liggen het tropisch regenwoud en het savanneklimaat
- Gedurende het hele jaar warm
- Rond evenaar groeit het tropisch regenwoud: regent heel veel
- Aan kust groeit mangrovebos: bomen met lange wortels in het zoute water
- Aan tropisch regenwoud grenst gebied met droge perioden in zomer
- Waar het het hele jaar door regent is veel vegetatie, waar het minder regent is savanne: een grasvlakte met af en toe een groepje bomen
- In tropische zone overheerst zelf voorziende akkerbouw
- Komt veel traditionele akkerbouw voor: mensen ontginnen stukje bos -> verlaten ze na een jaar -> dan kapt men een nieuw stuk bos of ze branden het plat (de as die na het platbranden overblijft maakt bodem tijdelijk extra vruchtbaar) -> en begint het proces van voren af aan
- Al deze vormen van landbouw noem je: shifting cultivation (zwerflandbouw)

Aride zone
- Woestijnklimaat en steppeklimaat overheersen
- Droge zone
- ’S nachts soms 40 tot 50 graden terwijl het ’s nachts kan vriezen
- Nauwelijks begroeiing
- Steppeklimaat komt voor in de overgangszone naar vochtigere streken: semi-aride
- Groeien hier meer planten: korte grassen verspreid in polletjes
- In gebieden met woestijnklimaat leven bijna geen mensen
- Wonen meer mensen in semi-aride gebieden
- Daar vind je (nomadische) veeteelt

10. Landschapszones: de koude en 

gematigde gebieden

Subtropische zone
- Tropische gebieden liggen op lage breedte rond de evenaar maar rond de Middellandse Zee kan het in de zomer ook tropisch warm zijn
- Grote verschil tussen tropen en tropen in Middellandse zeegebied: tropen in Middellandse Zeegebied ligt temperatuur rond de winter lager en valt minder neerslag vandaar dat deze gebieden subtropisch worden genoemd
- Door lagere temperatuur van tropen in Middellandse Zeegebied is begroeiing ook anders dan in de tropen

Gematigde zone en boreale zone
- Ten noorden van 40 graden NB worden verschillen zomer en wintertemperatuur steeds groter
- Zomers vaak nog lekker warm maar winters erg koud
- Naaldwoud kan goed tegen deze temperatuurverschillen dus zie je daar veel
- Dit gebied met naaldwouden noem je: boreale zone
- Uitzondering van deze gebieden is langs de zee
- Zee zorgt voor een matigende werking op winter- en zomertemperatuur, vrijwel nooit echt koud of erg warm
- Hierdoor heeft Nederland ook een gematigd zeeklimaat
- Dus gematigde zeeklimaat: neerslag valt over hele jaar verspreid, zomers niet heel warm, winters niet heel koud
- In gematigde zone zie je veel loofwoud
- Gematigde zone en boreale zone veel bewoond
- Veeteelt en akkerbouw goed mogelijk

Polaire zone
- Reis je vanaf de boreale zone nog verder naar de polen, dan bereik je de polaire zone
- Koude klimaten overheersen hier
- Geen echte warme periode
- Wel onderscheid tussen gebieden met toendraklimaat en sneeuwklimaat
- Toendraklimaat: mossen en grassen in pollen
- Sneeuwklimaat: helemaal geen vegetatie, land bedekt met permanente ijskap
- Toendra moeilijk overleven net als op woestijn, daarom leven er veel nomaden die rondtrekken

12. Mens en landschap: landdegradatie en 

klimaatverandering

Dynamisch landschap
- Landschap is dynamisch systeem
- Landschap is zichtbare gedeelte van de aarde dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang tussen de factoren klimaat en lucht, gesteente en reliëf, bodem, water, planten, dieren en de mens
- Die factoren noem je: geofactoren
- Landschap is voortdurend in beweging
- Het continu veranderen van landschap is natuurlijk proces

Landdegradatie
- Wereldwijd problemen door landdegradatie: bodemerosie, verzilting, verwoestijning en verdroging
- Dit tast de kwaliteit van het land aan waardoor kaal boden overblijft
- De mens versnelt deze processen door land te intensief en onzorgvuldig te gebruiken

Klimaatverandering
- De aarde ontvangt energie van de zon -> zonnestralen door de atmosfeer -> bereiken aardoppervlak -> zonnestralen worden door aardoppervlak opgenomen -> omgezet in warmtestraling -> warmtestraling weer de lucht in -> dringt moeilijker door de atmosfeer dan zonnestralen omdat gassen (zoals koolstofdioxide, methaan en waterdamp) de warmtestralen tegenhouden, dit alles noem je: het natuurlijke broeikaseffect, en de gassen noem je: broeikasgassen
- Toename van broeikasgassen in atmosfeer leidt tot opwarming aarde: het versterkte broeikaseffect
- Gevolg versterkt broeikaseffect: warmere tempraturen, drogere Middellandse Zeegebied, meer en sterkere orkanen in Caribisch gebied, zeespiegel zal stijgen

13. Mens en landschap: vormen van 

landdegradatie en duurzame landbouw

Landdegradatie: versnelde bodemerosie
- Reliëf speelt belangrijke rol bij versnelde bodemerosie
- Bodem op helling zal sneller met water naar beneden stromen dan een bodem in het vlakke land
- Begroeiing speelt ook belangrijke rol
- Begroeide bodem is beter beschermd tegen erosie dan kale bodem
- Ook belangrijke factoren: intensiteit van de neerslag, de droogteperiode en de windsterkte

Landdegradatie: verzilting
- Als de verdamping in een gebied zo groot wordt dan krijgt irrigatiewater geen kans meer om door de bodem heen te zakken naar het grondwater
- Het wordt dan omhoog gezogen en neemt zouten mee
- Door verzilting kunnen er geen planten meer groeien

Landdegradatie: verwoestijning
- Gebieden kampen al jaren met watertekort en de bodem is niet meer permanent bedenkt met vegetatie voor bescherming
- Leidt tot verdroging en via versnelde bodemerosie uiteindelijk tot verwoestijning

Duurzaam landgebruik
- Duurzaam landgebruik kan processen van landdegradatie stoppen of voorkomen
- Versnelde bodemerosie kun je voorkomen door bijvoorbeeld gewassen in stroken naast elkaar te verbouwen, je akkers een tijdje braak te liggen zodat de bodem zich kan herstellen en er onkruid kan groeien en door heuveltoppen en berghellingen te herbebossen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.