Natuurlijke & menselijke factoren
Verklaren doe je met factoren. Je hebt menselijke factoren en natuurlijke factoren. Soms heb je alleen de menselijke of de natuurlijke factor nodig om te verklaren maar soms heb je ze ook alle twee nodig.
Als je wilt verklaren waarom er veel aardbevingen in Japan zijn dan moet je kijken bij de natuurlijke factoren.
Als je wilt verklaren hoe het komt dat het verzorgingsniveau in een stad hoger is dan in een dorp dan moet je kijken bij de menselijke factor.
Als je wilt verklaren waarom bepaalde gebieden minder ontwikkeld dan moet je kijken bij de menselijke en natuurlijke factor.
Voorbeelden van natuurlijke factoren zijn: klimaat en bodem.
Een voorbeeld van een menselijke factor is: bevolkingsgroei.
Endogene & exogene krachten
De aarde is in feite een gloeiende bol met gedeeltelijk vloeibaar gesteente. Die gloeiende massa is afgedekt met een korst. De aardkorst. Die is tussen de 6 en 30 km dik ongeveer.
Door de veranderingen in natuurkrachten verandert de steenschaal voortdurend.
Natuurkrachten werken van twee kanten. Binnenuit - endogene krachten - en buitenaf - exogene krachten -. [ endo= binnen, exo= buiten,
genesis= ontstaan]
Plantengroei en weer zorgen er van buitenaf voor dat de steenschaal wordt vergruisd of te wel verweert. Het afslijpen van de aarde noemt men erosie.
Van binnenuit werkt de hitte. Binnen in de aarde zit een gloeiend heet, vloeibaar gesteente genaamd magma. Onder de korst stroomt dat magma traag in het rond. Daardoor ontstaan er op sommige plaatsen scheuren in de korst. Breuken. In een breukgebied schuiven de stukken aardkorst langs elkaar dat zorgt voor aardbevingen. Soms komt er in de aardkorst een gat te zitten waar het magma door naar boven kan komen. Zodra de magma dan buiten is noemen we het lava. Als de lava stolt kan het een berg gaan vormen, een vulkaan.
Platen & breuken
De endogene krachten veroorzaken breuken in de aardkorst. Schollen of platen zijn de stukken aardkorst die tussen de breuken liggen. De randen van de platen worden breuklijnen genoemd. De grootste plaat ligt onder de Grote oceaan en wordt de Pacifische plaat genoemd.
Langs die plaatranden is de aardkorst voortdurend in beweging. Ze schuiven langs elkaar, ze duiken onder elkaar maar soms ze schuiven ook van elkaar weg.
Dat uit elkaar schuiven gebeurt bijvoorbeeld op de breuklijn die door het midden van de Atlantische oceaan loopt. Daardoor drijven Amerika en Afrika elk jaar weer een stukje verder van elkaar af. De ruimte die tussen de platen ontstaat wordt opgevuld door lava. Op de oceaanbodem vormt die lava dan een langgerekte bergrug. De Midden-Atlantische Rug. Op sommige plaatsen in de oceaan komt deze rug boven water. Je ziet dan een klein eilandje. Zo'n eiland is IJsland bijvoorbeeld.
Langs de grote breuklijnen is de aarde voortdurend actief. Dat zorgt voor vulkanische uitbarstingen en aardbevingen.
Basisboeknummer 84 Veranderingen in bevolkingsaantal
Veranderingen in bevolkingsaantal vinden plaats in combinatie met natuurlijke
veranderingen en migratie.
De natuurlijke veranderingen worden bepaald door geboorte en sterfte.
Als er in een jaar meer mensen worden geboren dan sterven dan spreken we van een geboorte-overschot. Als er in een jaar meer mensen sterven dan er worden geboren dan spreken we van een sterfte-overschot.
Het aantal geboorten per jaar per 1000 inwoners noemen we het geboortecijfer.
Het aantal sterfgevallen per jaar per 1000 inwoners noemen we het sterftecijfer.
Migratie wordt opgesplitst in emigratie en immigratie. Vestigingsoverschot:
Er zijn meer immigranten dan emigranten. Vertrekoverschot: Er zijn emigranten dan immigranten.
Ezelsbruggetje: immigratie, de i van binnenkomen
emigratie, de e van weggaan
Basisboeknummer 90Armoede
Kenmerken van een ontwikkelingsland:
Basiskenmerken:
Armoede
Honger
Ziekte
laag % werkers in de industrie
als vluchtensector dienstensector
laag energieverbruik
laag % stedelingen
slechte infrastructuur
Overige kenmerken:
laag ontwikkelingspeil
snelle bevolkingsgroei
hoog % werkers in de landbouw
De maat die men neemt om te vergelijken met verschillende landen is het inkomen.
BBP betekend: Bruto Binnenlands Product
BNP betekend: Bruto Nationaal Product
Basisboeknummer 91 Honger
De eerste levensbehoeften van een mens zijn voedsel en beschutting.
Iemand die arm is kan voor die eerste levensbehoeften vaak niet zorgen.
Kwalitatieve honger: de maag wordt voldoende gevuld maar de kwaliteit van het voedsel is slecht. Te weinig eiwitten en mineralen. Soort ondervoeding.
Kwantitatieve honger: De hoeveelheid voedsel is te weinig om de maag te vullen. Hongersnood dus. Een hongersnood kan optreden bij: een mislukte oogst, natuurrampen, langdurige droogte, overstromingen of oorlog.
Basisboeknummer 92 Ziekte
Armoede en ziekte hebben te maken met de slechte gezondheidstoestand in de derde wereldlanden.
Doordat de mensen geen geld hebben, kunnen ze ook geen zuiver water kopen. Mensen drinken uit de rivier, die ook dient als riool en waswater.
Daardoor is de kans om een ziekte op te lopen groot.
Doordat de mensen geen geld hebben kunnen ze niet zorgen voor goede voeding, dus daar worden ze ook ziek van.
Basisboeknummer 88 Ontwikkelingspeil
Met ontwikkelingspeil bedoelen we vooral kennis, maar ook belangrijke instellingen zoals: ziekenhuizen en universiteiten.
Analfabeten: mensen ouder dan 15 jaar die nog niet lezen en schrijven.
Een veel gebruikte maat om het ontwikkelingspeil te meten is het aantal inwoners per arts.
Aan de inrichting van een landschap kun je ook zien of het land welvarend is of niet. Bijvoorbeeld: grote akkers, goedverzorgde huizen, wegen, verkeer.
Basisboeknummer 89 Ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden: landen met een laag ontwikkelingspeil.
Ontwikkelde landen: landen met een hoog ontwikkelingspeil.
De belangrijkste kenmerken van een ontwikkelingsland zijn armoede, honger en ziekte.
NIL: nieuw industrieland/newly industrialized country
Zuid-Korea, Taiwan en Singapore zijn voorbeelden van NIL's. Zij worden ook wel nieuwe tijgers genoemd. Andere landen die tot de NIL behoren zijn Brazilië, delen van China en Hongkong.
Basisboeknummer 93 Snelle bevolkingsgroei
De geboortecijfers in arme landen zijn veel hoger dan bij ons. In het sterftecijfer zit minder verschil.
Die hoge geboortecijfers hangen samen met armoede.
Doordat men te weinig geld en kennis heeft wordt geboortebeperking niet toegepast.
Een andere reden is dat men vind dat kinderen kunnen dienen als werkkracht.
Dus: hoe meer kinderen je hebt, hoe hoger het gezinsinkomen.
Basisboeknummer 95 Koloniale geschiedenis
Kolonie: Landen die onder de heerschappij van een ander land zitten.
In de eerste paar eeuwen gebruikte men de koloniën als leveranciers van exotische producten. Bijvoorbeeld: specerijen, peper, kruidnagels.
Rond 1850 veranderde de functie van de koloniën. Door de stoomboot die was uitgevonden kon men veel sneller en met meer vracht de koloniën bereiken.
Koloniën moesten gaan functioneren als: leverancier van grondstoffen voor
o de industrielanden
o afzetmarkt voor de industrieproducten
Met die grondstoffen worden geen landbouwproducten bedoeld maar mijnbouwproducten zoals: goud, zilver, bauxiet en aardolie.
Het zelfstandig worden van een kolonie heet dekolonisatie.
Basisboeknummer 97 Hoog percentage werkers in de landbouw
Bestaansmiddelen zijn verdeeld in drie sectoren, namelijk: landbouw
industrie
diensten
Het percentage van mensen die in de landbouw werken is in
ontwikkelingslanden erg hoog, in tegenstelling tot de ontwikkelde landen.
Er is nog een verschil, als je kijkt naar de landbouwsector. In ontwikkelingslanden is de landbouw vaak zelfverzorgend terwijl de boeren in ontwikkelde landen commerciële landbouw doen.
Basisboeknummer 98 Laag percentage werkers in de industrie
Kenmerkend voor een ontwikkelingsland is dat er weinig mensen in de industrie werken.
Ontwikkelde landen worden ook wel industrielanden genoemd.
De industrie komt steeds meer in handen van multinationale ondernemingen.
Bijvoorbeeld Philips. Geleidelijk aan openen die ondernemingen vestigingen in buitenlanden ook in ontwikkelingslanden. Deze vestigingen groeien, zo ontstonden ook de NIL's.
Basisboeknummer 99 Dienstensector als vluchtsector
In industrielanden staat de dienstensector veruit op de eerste plaats. In ontwikkelingslanden staat die meestal op de tweede plaats. Landbouw komt namelijk eerst.
Wie geen werk kan vinden "vlucht" in de dienstensector. Vandaar de naam vluchtsector.
Basisboeknummer 81: Demografie
Demografie: wetenschap die zich bezighoud met bevolkingsaantallen en alles wat daarmee te maken heeft.
Veranderingen in bevolkingsaantallen worden veroorzaakt in combinatie met natuurlijke veranderingen en migratie.
Natuurlijke veranderingen: geboorte en sterfte. Als er meer mensen sterven dan worden geboren dan neemt het bevolkingsaantal af.
Migratie: verhuizen van het ene woongebied naar het andere.
Basisboeknummer 80: Aantal, spreiding en dichtheid
Bevolkingsdichtheid: het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer. Bijvoorbeeld: Nederland heeft bijna 16 miljoen inwoners.
De oppervlakte van ons land is 34.000km².
Berekening: 16 miljoen : 34.000= 470 inwoners per km².
470 = het dichtheidscijfer.
Bevolkingsconcentratie: een opeenhoping van mensen in een bepaald gebied.
Basisboeknummer 84 Veranderingen in bevolkingsaantal
Veranderingen in bevolkingsaantal vinden plaats in combinatie met natuurlijke veranderingen en migratie.
De natuurlijke veranderingen worden bepaald door geboorte en sterfte.
Als er in een jaar meer mensen worden geboren dan sterven dan spreken we van een geboorte-overschot. Als er in een jaar meer mensen sterven dan er worden geboren dan spreken we van een sterfte-overschot.
Het aantal geboorten per jaar per 1000 inwoners noemen we het geboortecijfer.
Het aantal sterfgevallen per jaar per 1000 inwoners noemen we het sterftecijfer.
Migratie wordt opgesplitst in emigratie en immigratie. Vestigingsoverschot:
Er zijn meer immigranten dan emigranten. Vertrekoverschot: Er zijn emigranten dan immigranten.
Ezelsbruggetje: immigratie, de i van binnenkomen
emigratie, de e van weggaan
Basisboeknummer 89 Ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden: landen met een laag ontwikkelingspeil.
Ontwikkelde landen: landen met een hoog ontwikkelingspeil.
De belangrijkste kenmerken van een ontwikkelingsland zijn armoede, honger en ziekte.
NIL: nieuw industrieland/newly industrialized country
Zuid-Korea, Taiwan en Singapore zijn voorbeelden van NIL's. Zij worden ook wel nieuwe tijgers genoemd. Andere landen die tot de NIL behoren zijn Brazilië, delen van China en Hongkong.
Basisboeknummer 98 Laag percentage werkers in de industrie
Kenmerkend voor een ontwikkelingsland is dat er weinig mensen in de industrie werken.
Ontwikkelde landen worden ook wel industrielanden genoemd.
De industrie komt steeds meer in handen van multinationale ondernemingen.
Bijvoorbeeld Philips. Geleidelijk aan openen die ondernemingen vestigingen in buitenlanden ook in ontwikkelingslanden. Deze vestigingen groeien, zo
ontstonden ook de NIL's.
Basisboeknummer 121: Handels- en betalingsbalans
Handelsbalans: de waardeverhouding tussen de totale invoer van een land en de totale uitvoer.
Betalingsbalans: de waardeverhouding tussen al het geld dat het land uit gaat en binnenkomt.
Als er meer geld binnenkomt dan uitgaat dan is de handelsbalans actief.
Als er meer geld uitgaat dan binnenkomt dan is de handelsbalans negatief.
Basisboeknummer 122: Invoerrechten en economische machtsblokken
De handel tussen landen heeft hindernissen. Hij kan bijvoorbeeld belemmerd worden door invoerrechten of andere invoerbeperkingen.
Een andere naam voor invoerrechten is ook wel tarieven. Als een land invoerrechten heft dan staat eigenlijk een soort denkbeeldige tariefmuur om dat land heen. Dat is slecht voor de onderlinge handel. De EU heeft die muren als het ware afgebroken en buiten de EU een forse tariefmuur gezet. Die muur is overal even hoog, die muur is een buitentarief. In de EU is een vrije
markt.
Economisch machtsblok: een land of een aantal landen die economisch gezien erg sterk zijn. Ze hebben een grote koopkrachtige markt.
Drie grote economische machtsblokken: EU, VS en Japan.
Doordat die economische machtsblokken er zijn hebben ontwikkelingslanden het vaak erg moeilijk om hun producten op de vrije markt te verkopen. Ze hebben nauwelijks een kans tegen de grote economische machtsblokken.
De tijgerlanden:
De oude tijger: Japan
De nieuwe tijgers:
Singapore
Taiwan
Zuid-Korea
Aankomende tijgers:
Maleisië
Thailand
Indonesië
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
Er staat dat NIL betekent: nieuw industrieland/Newly Industrialized Country
Maar dat klopt niet want als je naar het engelse kijkt is dat de hele naam van NIC
16 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Thnx voor de sammanvatting!!!
23 jaar geleden
Antwoorden