Indonesië actueel
De Indonesische archipel
1.1
Eilandengroep = Archipel
Indonesië is een archipel.
Het voorkomen van veel eilanden binnen één gebied = Archipel karakter
Precieze ligging van een plaats = Absolute ligging
Alles boven de evenaar heet Noorderbreedte. Alles onder de evenaar heet Zuiderbreedte.
Alles links van de (verticale) mediaan (loopt door Londen ongeveer) heet Westerlengte. Alles rechts van de mediaan heet Oosterlengte.
Ligging van een plaats ten opzichte van andere ruimtelijke verschijnselen, of andere plaatsen = Relatieve ligging
1.2
Klimaat waarbij de gemiddelde temperatuur van de koudste maand boven 18 graden ligt. Het Af-klimaat kent geen droge tijden. Het Aw-klimaat kent een droge periode in de winter = A-klimaat
De Af en Aw klimaten komen allebei voor in Indonesië.
Af-klimaat komt bijna overal voor, behalve in het zuidoosten. Hier is het Aw-klimaat, het is hier in de winter droog omdat het er een moessonklimaat is.
Tropisch klimaat met een duidelijk droog en nat seizoen = Moessonklimaat
De hoge temperatuur komt doordat Indonesië tussen de twee keerkringen ligt. De invalshoek van de zon is altijd groot.
Er is veel neerslag in de vorm van stijgingsregen en stuwingsregen.
Land- of zeewind die ieder halfjaar ongeveer 180 graden van richting verandert in (sub)tropische gebieden = Moesson
Het tropisch minimum in de lagedrukgebieden = ITCZ (Intertropische convergentiezone)
Een groot deel van Indonesië is onderdeel van de ‘Ring van Vuur’, een gebied rondom de Grote Oceaan dat bekend staat om het veelvuldig optreden van aardbevingen en vulkaanuitbarstingen.
Proces van het ontstaan, het bewegen en het verdwijnen van delen van de aardkorst, de zogenoemde platen = Platentektoniek
Alle verschijnselen die optreden bij vulkanen = Vulkanische verschijnselen
Kalimantan en Papoea kennen geen vulkanische verschijnselen. Ze liggen op stabiele plaatdelen.
Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van onderaardse krachten = Aardbeving
Gevaarlijkste vulkaantype waarvan de kegel is opgebouwd uit afwisselend aslagen en lavalagen, gevormd door subductie = Stratovulkaan
- De plaat verdwijnt onder de andere plaat de diepte in. De temperatuur neemt snel toe waardoor de onderduikende plaat gedeeltelijk smelt. Het magma dat zich in de mantel vormt, stijgt op. Delen van de continentale korst smelten af, wat zorgt voor het ontstaan van een stratovulkaan en uitbarsting.
Zeer grote inzinking in een vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer = Caldeira
- Ontstaan nadat de vulkaan enorme hoeveelheden materiaal uitgestoten heeft waardoor de magmakamer instort. Zeer explosief.
Modder- en puinstroom als gevolg van een vulkaanuitbarsting = Lahar
Aardbeving waarvan het epicentrum in de aardkorst onder de zee of de oceaan ligt = Zeebeving
- Als het epicentrum van de aardbeving vlak onder de oceaanbodem ligt.
Hoge vloedgolf die ontstaat door de energie die vrijkomt bij een aardbeving, onderzeese verschuiving van de zeebodem of vulkaanuitbarsting = Tsunami
Gesteenten en mineralen die nuttig zijn voor de mens en die economisch voordelig kunnen worden gewonnen = Delfstoffen
Indonesië bezit olie, gas en ertsen.
1.3
Percentage van de bevolking dat in de steden woont = Urbanisatiegraad
Indonesië heeft een hoge urbanisatiegraad.
Mate waarin de stedelijke bevolking jaarlijks groeit = Urbanisatietempo
Het verschijnsel dat plattelandsbevolking naar de steden migreert //
De groei van stedelijk gebied en/of het aandeel van de stedelijke bevolking ten opzichte van de totale bevolking = Verstedelijking, 2 oorzaken:
- Door de toenemende druk op de beschikbare hoeveelheden landbouwgrond op het platteland, zoeken mensen naar andere bestaansmiddelen. De stad heeft een enorme aantrekkingskracht en veel migranten hopen er een baan te vinden.
- De sterke natuurlijke bevolkingsgroei van de steden. Door betere medische voorzieningen kunnen mensen langer leven.
Aanduiding van de grootste stad in een land als deze in alle opzichten alle andere steden in de schaduw stelt = Primate city
Jakarta is de primate city van Indonesië.
rangorde van steden die kan worden bepaald door de omvang van de economische activiteiten of de omvang van het verzorgingsgebied van steden = Stedelijke hiërarchie
Snelle bevolkingsgroei in Jakarta omdat het centrum is van bestuur, handel en werkgelegenheid. Omdat er een tekort is aan betaalbare woningen ontstaan er ongeplande, informele wijken waar bewoners hun eigen huizen hebben gebouwd = Kampongs (zelfbouwwijken)
Er is een grote hoeveelheid neerslag die in Indonesië valt. Dit komt door het tropisch regenwoudklimaat. Dit veroorzaakt overstroming, maar er zijn ook 3 menselijke oorzaken:
- Er belandt veel vuil in de rivieren en kanalen en uiteindelijk in de zee. De afvoer van het water vermindert met de helft.
- Er is een gebrekkige waterinfrastructuur. Er is geen rioleringssysteem en lekkende drinkwaterleidingen.
- De stad is aan het dalen doordat veel grote ondernemingen water pompen diep uit de grond.
JABOTABEK JAkarta, BOgor, TAngerang en BEKasie samen om:
- de stadsontwikkeling en de economische investeringen in goede banen te leiden.
- de stedelijke groei in het heuvelland ten zuiden van Jakarta af te remmen.
- de illegale zelfbouw tegen te gaan door de mogelijkheden voor kampongs op gewenste plaatsen te stimuleren.
Maatregelen van de nationale overheid om de omvang, de richting en de snelheid van de verstedelijking te beïnvloeden = Verstedelijkingsbeleid
Bevolkingskenmerken
2.1
De officiële taal van Indonesië die door het grootste deel van de bevolking wordt gesproken wordt = Bahasa Indonesia
Staat waarin de macht bij een centrale overheid ligt = Eenheidsstaat
Soekarno wilde een eenheidsstaat. Dat was moeilijk want niet iedereen was het eens met de nieuwe regering na de onafhankelijkheid. Er waren veel verschillende partijen.
Communisten probeerde de macht over te nemen. Soeharto wist de controle terug te krijgen. Soekarno moest aftreden en Soeharto werd de nieuwe leider.
Soeharto heeft Indonesië weer stabieler gemaakt in zijn regeerperiode. Tijdens de Aziëcrisis kon Soeharto niets anders doen dan aftreden. Hij kon niks meer betekenen.
2.2
Verschillen die bestaan tussen en binnen etnische groepen = Etnische verschillen
De grootste etnische groepering zijn de Javanen.
Verschillen tussen volken wat betreft normen, waarden en tradities = Culturele verschillen
De veelheid aan volken en culturen kan worden verklaard door de vele migratiegolven vanaf het vasteland van Azië.
Taal die in een land als norm geldt = Eenheidstaal
Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met een verschillende moedertaal = Lingua franca
Het gebruiken van verschillende talen binnen een land = Taalkundige verschillen
Het voorkomen van verschillende godsdiensten binnen een land = Religieuze problemen
2.3
Het gemiddelde aantal inwoners per km2 = Bevolkingsdichtheid
Saldo van geboorte en sterfte in een land of gebied in een jaar = Natuurlijke bevolkingsgroei
Saldo van vestiging en vertrek in een land of een gebied in een jaar = Sociale bevolkingsgroei
Kinderen krijgen blijft ‘populair’ omdat:
- Kinderen helpen mee op het land of werken in de informele sector om het gezinsinkomen op te hogen.
- Kinderen krijgen is een geschenk van Allah dus vanzelfsprekend want veel Indonesiërs zijn moslim.
- Er is een hoog zuigelingensterftecijfer, dit betekent dat veel kinderen al snel na de geboorte sterven. Ouders willen een gezond kind proberen te krijgen dus ze blijven proberen kinderen te krijgen.
Het gemiddelde aantal kinderen per vrouw is meer dan gehalveerd omdat:
- Meeste kinderen worden binnen het huwelijk geboren. Vrouwen gaan steeds later trouwen en dan zijn ze dus ook al wat ouder. Oudere vrouwen zijn minder vruchtbaar.
- Veel vrouwen zijn gaan deelnemen in het onderwijs. Ouders worden bewust van het belang van onderwijs. dit zal leiden tot een verdere daling van de vruchtbaarheid.
- Gezinsplanning door de overheid zorgt voor de daling van gemiddeld aantal kinderen per vrouw.
Overgang van hoge geboorte- en sterftecijfers via een overgangsperiode met een groot geboorteoverschot aar lage geboorte- en sterftecijfers = Demografische transitie
Daling van het sterftecijfer had te maken met de invloed van de Nederlanders:
- Nederlandse bestuur maakte een einde aan de onderlinge oorlogen.
- Verbeterde transportmogelijkheden zorgden ervoor dat er snel voedselhulp kon worden gegeven aan gebieden met hongersnood.
- Nederlandse ondernemingen namen steeds meer gebieden in gebruik voor landbouw. De irrigatiewerken werden verbeterd, waardoor meer voedsel verbouwd kon worden.
- Nederlanders introduceerden modernere medische zorg.
2.4
Samenstelling en omvang van alle ingevoerde goederen en diensten van een land = Importpakket
Het importpakket van Indonesië bestaat uit ruwe grondstoffen, kapitaalgoederen en consumptiegoederen.
Contacten die een land of een regio op economisch gebied onderhoudt met andere landen of regio’s = Externe economische relaties
Economisch systeem waarin behalve consumenten en producenten de overheid een belangrijke rol speelt = Gemengde economie
Indonesië ontwikkelt zich tot een gemengde economie.
Een in geld uitgedrukt, samenvattend overzicht van alle economische transacties van een land met het buitenland gedurende een bepaalde periode = Betalingsbalans
Balans van een land waarin de waarde van de import wordt vergeleken met de waarde van de export = Handelsbalans
Bruto Nationaal Product per persoon. De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten van een land gedeeld door het aantal inwoners = BNP/hoofd
Indonesië behoort tot bij de armere landen van de wereld.
Bruto Regionaal Product per persoon. De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten van een regio gedeeld door het aantal personen = BRP/hoofd
Er zijn grote verschillen in het BRP/hoofd en opleidingsniveau van de beroepsbevolking.
Deel van de bevolking dat bij het arbeidsproces is ingeschakeld, plus de werklozen = Beroepsbevolking
Beroepssector die zich bezighoudt met het onttrekken van producten aan de natuur = Primaire sector
Proces waarbij de eenzijdige gerichtheid op de landbouw en de afhankelijkheid van de plattelandssamenleving van de agrarische sector zodanig afneemt dat deze sector van ondergeschikte betekenis wordt = De-agrarisatie
Ontwikkeling in de landbouw waarbij de inzet van arbeidskrachten en traditionele kennisoverdracht plaatsmaakt voor het gebruik van moderne productiemiddelen en toepassing van wetenschappelijke landbouwinzichten = Agrarische transitie
Kleine, vlakke akkertjes zijn sawa’s. Bekijk figuur 2.23 op p. 73 voor: Sawa
Sawa’s zijn vruchtbaar doordat het irrigatiewater vulkanisch slib bevat, wat er mineraalrijk is.
Sterke stijging van de landbouwproductie in ontwikkelingslanden als gevolg van de toepassing van nieuwe graanvariëteiten = Groene Revolutie
Het bestaan of het toenemen van maatschappelijke verschillen of tegenstellingen op het platteland = Rurale differentiaties
Vorm van landbouw waarbij de grond wordt gebruikt voor de teelt van commerciële producten die bestemd zijn voor de wereldmarkt = Plantagelandbouw
Beheer van bos dat gericht is op houtproductie = Bosbouw
Industriële bewerking van een ruwe grondstof of een halffabricaat voor de export = Exportvalorisatie, 2 grote voordelen:
- Het land verdient meer want ze leveren goederen met hogere toegevoegde waarde.
- Het bewerken van de stoffen/producten levert werkgelegenheid op.
Economische activiteit die gericht is op het onttrekken van delfstoffen aan de aardkorst om die verder te verwerken = Mijnbouw
Beroepssector die de producten uit de primaire sector be- of verwerkt = Secundaire sector
Samenstelling en omvang van alle ingevoerde goederen en diensten van een land = Importsubstitutie
Politiek van importvervanging biedt 4 voordelen:
- Besparing van deviezen.
- Kleinere afhankelijkheid van buitenlandse leningen.
- Eigen industrie die veel werkgelegenheid biedt.
- Mogelijkheid tot het opdoen van technische kennis.
Twee belangrijke ontwikkelingen vonden plaats vanaf 1980:
- Er kwam langzaam een open economie met een liberaler investeringsklimaat.
- Er kwam een verbod op het uitvoeren van ruwe grondstoffen
Politieke-economische koers van een land zoals die blijkt uit de keuze voor een sterke nadruk op de goederenproductie voor de uitvoer of de mate waarin een land afhankelijk is van de uitvoer van één of slechts enkele exportproducten = Exportgerichtheid
De afzetmogelijkheden die een land heeft voor goederen of diensten, waarbij het aantal mensen en de koopkracht centraal staan = Interne markt
Samenvoeging van onderdelen of halffabricaten tot eindproduct = Assemblage
Beroepssector die producten levert die niet tastbaar zijn, diensten = Tertiaire sector
Het verlenen van diensten vanuit de scharrel- of bazaareconomie die niet officieel geregistreerd staan, ook wel vluchtsector = Informele sector
Het verlenen van diensten vanuit de moderne tertiaire sector = Formele sector
het verschijnsel dat moderne en traditionele elementen in een samenleving naast elkaar blijven bestaan doordat het moderniseringsproces slechts gedeeltelijk in bepaalde sectoren of gebieden plaatsvindt = Fragmentarische modernisering
Interne en externe relaties
3.1
De tegenstrijdige belangen die het gevolg zijn van de verschillen tussen een machtscentrum en een randgebied = Centrum-periferietegenstelling
Java is het centrumgebied van Indonesië.
Gedwongen migratie in Indonesië van gezinnen uit dichtbevolkte gebieden naar ‘lege’ gebieden = Transmigratie
Mate waarin de bevolkingsomvang een aanslag doet op de natuurlijke hulpbronnen, de leefbaarheid en de beschikbare ruimte van een gebied = Bevolkingsdruk
Dusdanige omvang van de bevolking dat de leefbaarheid van een gebied tekortschiet en/of het gebied niet in staat is om de bevolking voldoende werkgelegenheid, huisvesting en voorzieningen te verschaffen = Overbevolking
Transmigratie was ingevoerd om de bevolkingsdruk te verlichten op Java. Jonge gezinnen moesten verhuizen omdat de overbevolking leidde tot werkloosheid.
Met de transmigratie wilde de regering een eenheid vormen. Ze hoopte dat de bemoeienis de Javanen meer verbonden liet voelen.
De transmigratie heeft niet gewerkt want de bevolking op Java neemt niet af.
Proces waarbij de eilanden buiten Java steeds meer Javaanse cultuurelementen en politieke ideeën overnemen = Javanisering
3.2
Het verwerven van blijvend belang in een onderneming in het buitenland met als doel invloed op het beleid te kunnen uitoefenen = Buitenlandse directe investeringen, gebeurt op 3 manieren:
- Greenfield : oprichting van een nieuw bedrijf.
- Fusie of acquisitie : overname van lokale bedrijven.
- Joint venture : deelname in een lokaal bedrijf.
In deze zone worden gebouwen en diensten ter beschikking gesteld aan bedrijven die goederen produceren voor de uitvoer, waarvoor geen belastingen en douanerechten hoeven te worden betaald en waarbij vaak andere regels gelden = Export Processing Zone (EPZ)
Het buitenlands geld maakt mogelijk dat er een investeringskapitaal is. Hieruit kan werkgelegenheid gecreëerd worden en zo kan de overheid weer belasting innen.
Het zorgt er ook voor dat er geen zekerheid is. Bekende merken die gevestigd zijn kunnen ook zomaar weer vertrekken naar een nóg goedkoper land. Dan kunnen er opeens weer heel veel werklozen zijn.
De tijdelijke vestiging van een persoon in een andere regio om daar als werknemer een inkomen te verwerven, ook wel arbeidsmigratie = Gastarbeid
Migratie waarbij slechts een bepaalde groep betrokken is = Selectieve migratie
het verzenden van geld dat verdiend is door arbeidsmigratie naar het land van herkomst = Overmakingen
Het met recreatieve bedoelingen langer dan één dag bezoeken van een gebied = Toerisme
Toerisme draagt voor 3% mee aan het BBP.
REACTIES
1 seconde geleden