1926 Old dominions blanke koloniën onafhankelijk
Later / 1947 New dominions andere koloniën en India onafhankelijk
Er is nog steeds veel handelsverkeer tussen het moederland en de dominions.
Gemenebest van Naties (Commonwealth of Nations) = vrijwillige verbintenis tussen GB en voormalige koloniën.
India wordt zelfstandig
1850 Deel Indiase bevolking keert zich tegen de Britten > Congrespartij (Indian National Congres) olv Mahatma Gandhi werd opgericht.
1947 Britten zwichtten voor de druk van de bevolking > India onafhankelijk. Het werd een federale democratie met een nationale regering in New Delhi. Belangrijk was de eenwording en vorming van een nationale identiteit.
India koos voor een socialistische planeconomie die ervoor moest zorgen dat industrie en diensten belangrijker werden en de landbouw hervormd werd. De ontwikkelingen liepen via een vijfjarenplan.
Om de snelgroeiende bevolking te kunnen voeden moest de landbouw een grotere productie brengen. Alleen de plantagelandbouw was productief. Hiermee werden op een grootschalige manier handelsgewassen thee, koffie, rubber verbouwd voor de wereldmarkt. De plantages zijn nog steeds in handen van de Britten. De landbouw van kleine boeren moest verbeterd worden met meer gebruik van kunstmest, betere gewassen en technische vernieuwingen. Dit werkte.
Kenia op eigen benen
Kenianen eiste zelfbeschikkingsrecht en de teruggave van de landbouwgrond.
1950 Het verzet werd steeds gewelddadiger
1956 Zochten naar een politieke oplossing voor het conflict
1963 Kenia onafhankelijk > westers kapitalistisch ontwikkelingsmodel. De overheid probeerde multinationale ondernemingen te interesseren voor investeringen in het land. Kenia heeft weinig delfstoffen is erg afhankelijk van de landbouw.
3. Groot-Brittannië en globalisering: de economie
3.1 De industrie verandert
Door de globalisering verloor de industrie terrein en veranderde het karakter. Het proces:
1 De opbouw van oude traditionele industrie (tot 1950)
1800 Industrialisatie begon in GB: de traditionele industrie kolenmijnbouw, ijzer- en staalindustrie, scheepsbouw en textielindustrie ontstond.
- De steenkoolvelden bepaalden de ligging van de ijzer- en staalindustrie
- Aanvoer van katoen uit India was belangrijk voor de textielindustrie (waterwegen)
- Gebrek aan goede transportmiddelen: arbeiders wonen dicht bij fabrieken > steden ontstaan
2 De afbraak van de oude industrie (vanaf 1950)
Door de globalisering verloor de traditionele industrie steeds meer terrein en ontstond er werkeloosheid. De buitenlandse concurrentie nam toe en er ontstonden afzetproblemen. GB kon niet concurreren op de wereldmarkt vanwege hogere arbeidskosten en verouderde fabrieken > schaalvergroting.
1976 Samenvoeging 14 staalbedrijven: British Steel Corporation (BSC) oprichting
1999 British Steel en Hoogovens opent in Nederland
2007 Corus, nieuw bedrijf, overgenomen door het Indiase Tata Steel Steenkoolmijnbouw, textielindustrie en scheepsbouw moesten ook groter van schaal en goedkoper. Er ontstonden gebieden met leegstaande fabrieken en weinig economische activiteit (depressed areas)
3 Omvorming van oude industriegebieden (vanaf 1980)
Een omvorming van de economische basis (herstructurering) was noodzakelijk. De gebieden moesten weer aantrekkelijk worden voor nieuwe soorten bedrijven. De oude gebieden werden ontwikkelingsgebieden met 2 belangrijke actiepunten:
- De ontwikkeling van een nieuwe infrastructuur
De oude industriegebieden moesten aangepast worden aan de eisen van de moderne industrie: bedrijvenparken met bouwrijpe terreinen, fabrieksgebouwen en kantoren. Auto-industrie was een belangrijke gebruiker. Veel buitenlandse autobedrijven vestigde zich. Ook de vliegtuigindustrie, de defensie-industrie en de elektronische en optische industrie.
- Het levenskrachtig maken van de steden
De industriesteden kregen een opknapbeurt. Belangrijk voor economische ontwikkeling was een goed ingericht en bereikbaar stadscentrum.
4 Een filiaaleconomie van multinationals (na 1990)
GB werd een filiaaleconomie van multinationale ondernemingen (MNO’S). GB had voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijk vestigingsvoorwaarden:
- Gunstig betalingssysteem
- Lagere loonkosten ivm andere EU-landen - Engelse taal als officiële taal
Zuiden en zuidoosten: vooral hightechindustrie.
Nadeel filiaaleconomie: MNO’s kunnen snel weer vertrekken.
3.2 Een dienstensector
Het verlies aan banen in de industrie is weer goedgemaakt door de dienstensector.
Londen en New York zijn het belangrijkste centrum van zakelijke dienstverlening in de wereld, door hun sterke handelspositie.
Binnen de zakelijke dienstverlening zijn vooral de financiële diensten banken, verzekeringen, financiële adviesbureaus belangrijk. Bijna de helft van de bedrijven in Londen hoort tot het cluster van dit soort bedrijfsactiviteiten. Wereldstad:
- Voorbeeld: Londen
- Speelt door internationale dienstverlening een bladerrijke rol binnen de mondiale economie
- Het is economisch een mondiaal beslissingscentrum
3.3 Een kenniseconomie met concurrentiekracht
GB is een kenniseconomie die zich richt op innovatie (vernieuwing) en het toepassen van nieuwe technologie.
Belangrijk is hierbij de hoog opgeleide beroepsbevolking en flinke investeringen in onderzoek en productontwikkeling.
Het vormt een basis voor concurrentiekracht en heeft er mede voor gezorgd dat GB tot de top 10 landen in de wereld met de meest concurrerende economie behoort. De ontwikkeling tot kenniseconomie heeft geleid tot een ruimtelijke tweedeling:
- Economisch zwakke gebieden (Noord)
Afbrokkeling oude industrie leidde tot banenverlies en vertrek van een deel van de bevolking
- Economisch sterke gebieden (Zuid (Londen) / Zuidoost)
Door kennisintensieve bedrijvigheid en diensten is er economische groei en toestroom van jonge, hoogopgeleide mensen.
4. Groot-Brittannië en globalisering: de bevolking
4.1 Het ontstaan van een multiculturele samenleving
Migratie heeft gezorgd voor een sterke verandering in de samenstelling van de bevolking. De migranten kwamen vooral uit de vroegere koloniën:
- India
- Pakistan
- Het Caribische gebied
- Voormalige Afrikaanse koloniën
1962 Beperkingen op immigratie: immigranten moesten al een baan hebben
India is de belangrijkste leverancier van migranten.
Er is vrij verkeer van arbeid binnen de EU. Vooral Polen maken hier gebruik van.
Migratie vormt een steeds belangrijkere oorzaak van de groei van de bevolking van GB, vooral omdat ze jong zijn en voor natuurlijke bevolkingsgroei zorgen.
4.2 De negatieve gevolgen van migratie
De immigranten hebben een sociale achterstand op de oorspronkelijke Britse bevolking, wat voor negatieve gevolgen zorgt. Er is sprake van sociale ongelijkheid die leidt tot regionale ongelijkheid.
1 Achterstelling (discriminatie) op de arbeidsmarkt
Een allochtoon heeft minder kans op een baan dan een Brit met dezelfde opleiding.
2 Woonscheiding: Ruimtelijke segregatie
Allochtonen wonen in bepaalde wijken, gescheiden van de autochtonen.
3 Inkomensverschillen > Sociale segregatie
Allochtonen hebben meestal een laag inkomen, wonen in oude, verpauperde wijken rond het stadscentrum/met sociale huurwoningen. De suburbanisatie van jonge (rijke) gezinnen uit de stad heeft dit proces versterkt. 4.3 De positieve gevolgen van migratie
- Nieuwe banen doordat immigranten eigen bedrijven starten
- Internationale contacten
- Verrijking bestaande (eet)cultuur
5. India en globalisering: de economie
5.1 De opbouw van industrie
Importvervangende industrialisatie (vanaf 1950)
Net zoals elk ontwikkelingsland is India met de opbouw van de industrie gestart met importvervangende industrialisatie.
1950 India begon eigen producten te maken
Om staatsbedrijven te beschermen kwamen er invoerrechten op buitenlandse producten. Er ontstond een gesloten planeconomie die gericht was op het eigen land.
Belangrijk zijn 3 soorten nationale industrie:
1 Consumptiegoederenindustrie
Voedingsmiddelen, kleding, textiel, leer, edelstenen, juwelen. Bedrijven vooral in en rond de grote steden.
2 Zware industrie (Vanaf 1950)
Industrie die aanwezige grondstoffen verwerkt.
(Na) 1990 Enorme groei zware industrie
Mittal Steel en Tata Steel: staalproducten uit India. Hebben beide westerse staalbedrijven overgenomen. In India zelf produceren ze een stuk minder staal door het sterk verouderde productieproces en de lage arbeidsproductiviteit.
Chemische industrie kunstmest, farmaceutische producten en verfstoffen kom je vooral tegen in de industriegebieden rond de steden Kolkata, Mumbai en Chennai.
3 Industrie met veel informatietechnologie
1970 Oprichting staatsbedrijven waar veel hightechtechnologie werd gebruikt. Richtten zich op machinebouw, autoproductie, lucht- en ruimtevaart en defensie.
Doet veel aan onderzoek en ontwikkeling.
Basis voor de IT-industrie.
Exportgerichte industrialisatie (vanaf 1990)
De economie werd meer open en marktgericht. India ging deelnemen aan globalisering en er kwam industrie die op export gericht was. Buitenlandse bedrijven werden aangetrokken door
- Omvangrijke arbeidsmarkt
- Lage lonen
- Goed opgeleide mensen
- Belastingvoordelen voor buitenlandse bedrijven
Vele MNO’s kwamen hier op af. Philips, Unilever, Samsung, LG, Coca-Cola
Om exportindustrie aan te trekken werd een aantal Export Processing Zones
(exportindustriezones) ingericht. Deze hebben gunstige tarieven voor import en export en zijn goed ingericht.
2 soorten exportindustrie zijn er belangrijk:
1 Textiel- en kledingindustrie
- Sterk over het land gespreid, vooral rondom steden
- Na landbouw de grootste werkgever
- Toename export
- Buitenlandse bedrijven door lage lonen en vakmanschap
India is een belangrijk knooppunt in een mondiaal productienetwerk van textiel (Toyotisme)
Er komt helaas ook kinderarbeid voor. Tegenwoordig is er ook werk voor hoogopgeleide in de textiel en kleding management, reclame, marketing
2 IT-industrie
- Productie van software
- Veel buitenlandse bedrijven door lage lonen en goedopgeleide Engelssprekende werknemers
- Speciaal voor de IT-sector ingerichte industrieparken: Software Technology Parks (STP’s)
5.2 Groei van diensten
Door de sterke groei van diensten heeft India steeds meer kenmerken van de semiperiferie.
De IT-dienstverlening is belangrijk en zorgt voor wereldwijde dienstverlening voor Amerikaanse en Europese bedrijven.
2 vormen zijn belangrijk:
1 Arbeidsintensieve bedrijfsadministratie
- Vooral verrichten van routinematige handelingen verwerking betalingen en salarissen
2 Callcenters
- Helpdesks die via de telefoon en internet informatie geven aan klanten van bedrijven. - Vooral Engelssprekende landen
Outsourching = het uitbesteden van diensten aan IT-bedrijven in India Dit gebeurt door deze factoren:
- Aanwezigheid grote groep Engelssprekende en goed opgeleide mensen
- De lage lonen
- Goedkope en technologisch goede satellietverbindingen en internetverbindingen
- Gunstige geografische ligging 12 uur tijdsverschil met VS
5.3 De tegenstelling van oost-west en modern-traditioneel
De ontwikkeling van industrie en diensten heeft in India gezorgd voor 2 tegenstellingen:
1 Noordoost-Zuidwest
Verschil in ontwikkeling. Noordoostelijk deel:
- Vóór 1990
- Veel oude industrie ijzer, staal, textiel
- Economische ontwikkeling vooral gericht op eigen land
- Destijds staatsbedrijven met weinig aandacht voor technologische vernieuwingen - Na 1990 wel vernieuwd, maar heeft toch beperkte concurrentiekracht Zuidwestelijk deel:
- Ontplooiing na 1990
- Export industrialisatie: mondiaal gericht
- Succes voor IT-industrie, IT-dienstverlening en textielindustrie
- Mumbai grootste industriestad, belangrijkste financiële en dienstencentrum van India
2 Modern-traditioneel
India kent fragmentarische modernisering. Niet alles is modern.
Armoede en sociale ongelijkheid speelt bij fragmentarische modernisering vaak een rol. Hierdoor kan niet iedereen in gelijke mate van modernisering profiteren.
5.4 Een koopeconomie
India hoort bij de top 10-landen in de wereld, vanwege de snel opkomende economie. Dit is tegenwoordig vooral gebaseerd op binnenlandse consumptie. Het komt vooral door de sterke toename van de koopkracht van de middenklasse in de bevolking.
Export is dus niet alleen de motor van economische ontwikkeling. Dit is het grote verschil met Japan en vele Aziatische nieuwe industrielanden. 6. India en globalisering: de bevolking
6.1 Een omvangrijke bevolking met veel armoede
India heeft heel veel inwoners. Het zal in de toekomst wat afnemen door de dalende vruchtbaarheidscijfers < hoort bij land in semi-periferie
Heel erg veel mensen leven in armoede minder dan €1 per dag te besteden. De armoede is ongelijk verdeeld. Er is heel veel kinderarbeid om gezinsinkomens te verhogen.
6.2 Veel geldzendingen van migranten
India is het land met de grootste omvang van geldzendingen (overmakingen) naar het moederland door migranten. Dit vormt meestal de noodzakelijke aanvulling op het gezinsinkomen.
1947 Onafhankelijkheid > Buitenlandse migratie naar 2 soorten gebieden:
1 De geïndustrialiseerde landen
- Permanent in hun nieuwe thuisland vestigen - Veel hoogopgeleiden bijv in de IT-sector
- VS, Canada, GB 2 De Golfstaten
- Tijdelijk naar olielanden
- Vooral in bouw en landbouw, vrouwen in het huishouden
- Saudi-Arabië, Oman, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit
6.3 Groei van steden
India heeft een hoge bevolkingsdichtheid.
Op het platteland is er te weinig bestaansmogelijkheid voor te veel mensen > omvangrijke binnenlandse migratie.
De migratie van platteland naar stad was voor velen geen succes. Veel migranten kwamen terecht in sloppenwijken (slums) en ze zijn arm.
Het bestaan van de sloppenwijk is een voorbeeld van regionale en sociale ongelijkheid.
In India wonen relatief weinig mensen in steden, de verstedelijkingsgraad is dus laag. (30%) Er is veel verschil tussen staten. Tamil Nadu bijv 53%
India kende drie megasteden: Mumbai 18,4 miljoen Delhi 16,3 miljoen Kolkata 14,1 miljoen Ze behoren tot de top 10 grootste steden ter wereld, maar hebben niet de kenmerken van wereldstad. Het zijn geen centra van internationale dienstverlening.
Door migratie en natuurlijke bevolkingsgroei blijven de steden in India groeien. In 2030 verwachten ze een verstedelijkingsgraad van 40%, 5 deelstaten voor meer dan 50% verstedelijkt, 10 megasteden en 68 steden met meer dan 1 miljoen inwoners.
6.4 Een maatschappij met klassen
Het kastenstelsel
De Indiase samenleving is traditioneel verdeeld in sociale groepen. Bij je geboorte wordt bepaalt tot welke groep (kaste) je behoort en je plaats in de samenleving.
India is een standenmaatschappij. Je hebt hogere en lagere. Hogere wonen aan de beste kant van het dorp, lagere aan de andere kant.
Brahmin
priesters
Kshatriya
krijgers - heersers
Vaishya
kooplieden
Sudra
landbouwers
Kasten
Onaanraakbaren
Binnen het kastensysteem is er sprake van een tweedeling:
1 De vier varna’s of standen
Vier groepen met ieder een eigen beroep. Er is sprake van een aflopende volgorde van reinheid en rang.
De brahmanen zijn zo rein dat ze nooit voedsel mogen eten dat door niet-brahmanen is bereid.
2 De onaanraakbaren (de paria’s)
Soort restgroep voor het vuile werk. Ze hebben hun eigen standen en noemen zich dalits (vertrapten).
Ze moeten aan de rand van steden en dorpen wonen en water halen.
1950 Aannemen Indiase grondwet:
kastenstelsel afgeschaft.
Er is nog veel kastendiscriminatie. Vooral de dalits (20%) blijven het mikpunt van de bevolking. Bij huwelijken wordt er nog steeds overheersend binnen dezelfde kaste getrouwd. Indeling kasten en standen.
Een middenklasse met koopkracht
De economische groei heeft na 1990 gezorgd voor een middenklasse met koopkracht.
- Verdient goed
- Gericht op consumptie
- Bezitten een auto, tv, zijn dol op westerse producten die ze kopen in grote winkelcentra
- Kinderen worden goed opgeleid en spreken vloeiend Engels
- Ambtenaren, zakenmensen, militairen
- Zorgt voor doorbreking kastenstelsel je geboorte bepaalt niet automatisch je toekomst Deze overgang was sterker in de steden dan op het platteland.
De invoering van de vrijemarkteconomie door globalisering, en de opkomst van de middenklasse heeft tegenstellingen in de Indiase samenleving vergroot. Groot verschil arm en rijk, toenemende sociale ongelijkheid, discriminatie kastenstelsel en achterstelling van vrouwen.
7. Kenia en globalisering: economie en bevolking
7.1 Ongelijkheid tussen noord en zuid
Driekwart van de bevolking heeft zijn werk in de landbouw, waardoor (o.a.) Kenia een periferie is.
Klimaat en hoogteligging zorgen voor verschillende soorten landschappen in Kenia:
1. Omvang van de neerslag bepaalt de mogelijkheden.
- Noord / Noordoost: Weinig neerslag > steppe- en woestijnklimaat (BS en BW): veeteelt met extensieve beweiding door schapen, geiten en runderen
- Zuiden / Zuidwesten: Veel neerslag + hoge temperatuur > Moessonklimaat met een droge winter (Aw en Cw): goede mogelijkheden voor productieve landbouw
2. De hoogteligging verschilt sterk in Kenia: slenken systeem dat van noord naar zuid loopt.
- Westelijk en oostelijk wordt begrensd door horsten > hoogland met wat koeler klimaat
- Bodem van de slenk en flank hebben een vruchtbare bodem
- Er komen vulkanen voor in het landschap Mount Kenia
Door de klimaatverschillen en de mogelijkheden in de landbouw bestaat er regionale ongelijkheid tussen noord en zuid: Noord:
- Droog
- Weinig mogelijkheden voor economische ontwikkelingen
- Veel armoede met regelmatig voedseltekorten droge jaren > hongersnood - Alleen interessant voor hulpverleners Zuid:
- Gunstige factoren voor economische ontwikkeling
- Meer voorzieningen, betere infrastructuur en hoger opgeleide bevolking
- Grote landbouwbedrijven gericht op export
- Industrie
- Buitenlandse bedrijven zien hier mogelijkheden
- Steden ontwikkelen zich sterk Hoofdstad Nairobi en havenstad Mombasa: 10% Keniaanse bevolking; 40% BNP
7.2 Landbouw voor eigen gebruik en export
Landbouw draagt voor een kwart bij aan het BNP en zorgt voor veel werkgelegenheid. Voor de armen vaak enige bestaansbasis. Kenia kan zichzelf hiermee voorzien behalve het graan
Belangrijke producten ook voor eigen land: sisal, tarwe, suikerriet, ananas, katoen, wol voor export: thee, bloemen, groenten, fruit, koffie, tabak.
De opbrengst van export is kwetsbaar omdat de export vooral uit landbouw bestaat. De prijzen daarvan kunnen sterk schommelen en de weersomstandigheden hebben ook invloed.
Kenia is de 2e exporteur van thee. De theeplantages zijn vooral in het zuidelijk deel
vanwege het gunstige klimaat veel neerslag, zon en warmte + goede bodem Er zijn ongeveer 60 grote theeplantages de meeste eigendom van internationals
500.000 kleine boeren produceren nu ook mee voor bijvoorbeeld Unilever die 40% van zijn thee bij hen inkoopt.
Door investeringen van buitenlandse ondernemingen heeft de export van bloemen en tuinbouwproducten groente en fruit een grote vlucht gemaakt.
Kenia kan hier goed in voorzien door:
- Het klimaat dat groei van planten door het hele jaar mogelijk maakt > stabiliteit
- Geschoolde / betaalbare arbeidskrachten
- Gunstige investeringsvoorwaarden van de overheid
- Goede mogelijkheid van snel transport door de lucht luchthaven Nairobi belangrijk knooppunt
Bloemen geeft Kenia heel veel mensen werk. Er is een groeiend aantal Keniase ondernemingen. Het is de belangrijkste leverancier van bloemen in de EU, vooral aan Nederland (65%) wat het verder exporteert. Hierdoor maakt Kenia via Nederland deel uit van een mondiale bloemenketen.
7.3 Formeel en informeel werk in industrie en diensten
Na de onafhankelijkheid was Kenia een politiek stabiel land. Hiermee trokken ze buitenlands kapitaal voor de ontwikkeling van de industrie. De opbouw van importvervangende industrialisatie werd gestimuleerd en er kwamen hoge importheffingen voor buitenlandse producten.
Er kwam een groei van industrie, maar toen stagnatie doordat ze niet efficiënt werkten.
Na 1990 nieuw industriebeleid: overheid stimuleerde exportindustrie. Er volgde groei van de industrie die gebaseerd was op de stijgende binnenlandse vraag. Slechts 20% is nu voor export
Industrie is vooral geconcentreerd in grotere steden Nairobi/Mombasa Er zijn grote, maar ook kleine bedrijfjes. Deze recyclen vaak materiaal dat anders afval zou zijn. Ze repareren of maken dingen. De overheid stimuleert ze door leningen te geven aan startende ondernemers.
Er werken veel mensen in de informele sector: kleine bedrijfjes die niet zijn geregistreerd bij de overheid, dus geen belasting betaalt hoeft te worden. Naar schatting werkt 75% van de beroepsbevolking in deze sector. Er is door toerisme veel werk in de dienstensector.
Kenia is door zijn gevarieerde landschap woestijn, besneeuwd hooggebergte, vulkanen, savannelandschap met wilde dieren in trek bij toeristen. In 2011 droegen de uitgaven van toeristen bij voor 11% van het bnp, maar er is geen stijging van aantal toeristen.
Het internationale toerisme is voor Kenia een belangrijke maar kwetsbare inkomstenbron. Slechte economische omstandigheden in rijke landen of politieke onrust in Kenia hebben onmiddellijke gevolgen voor de inkomsten uit toerisme.
7.4 Een snelle bevolkingsgroei en verstedelijking
Kenia heeft alle kenmerken van een ontwikkelingsland in de periferie qua bevolking: - Groeipercentage van de bevolking is één van de hoogste ter wereld
Snelle bevolkingsgroei is typerend voor een land dat in het begin van de transitiefase van het model van de demografische transitie is.
- Hoog geboortecijfer door jonge bevolking van Kenia
- Dalend sterftecijfer door verbeterd voedsel- en drinkwatervoorzieningen, gezondheidszorg in het zuiden van Kenia
De beschikbare landbouwgrond per persoon krimpt vanwege hoger geboortecijfer en vruchtbaarheidscijfer dan in de steden. De groei van de werkgelegenheid is hierdoor een noodzaak.
In het nattere zuiden wonen meer mensen dan in het droge noorden. Er wordt verwacht dat de verstedelijkingsgraad (urbanisatiegraad) in snel tempo gaat toenemen. Migratie en natuurlijke bevolkingsgroei zijn motoren van de groei van steden. Veel mensen trekken door armoede gedwongen naar de stad: komen terecht in de informele sector en in sloppenwijken.
In het nattere zuiden wonen meer mensen dan in het droge noorden. Er wordt verwacht dat de verstedelijkingsgraad (urbanisatiegraad) in snel tempo gaat toenemen. Migratie en natuurlijke bevolkingsgroei zijn motoren van de groei van steden. Veel mensen trekken door armoede gedwongen naar de stad: komen terecht in de informele sector en in sloppenwijken.
Arbeidsmigranten zorgen voor en geldstroom naar Kenia. Hoog opgeleid (medisch) personeel vertrekt al jaren land uit Kenia naar rijke landen VS, Canada, GB en laag opgeleide Kenianen vooral vrouwen gaan naar het Midden-Oosten als schoonmaker of huishoudelijke hulp. De overheid heeft de migratie naar die landen nu verboden vanwege de slechte omstandigheden. Er zijn ook veel goede atleten die geld naar huis sturen.
7.5 Verlaat Kenia de periferie? Negatief:
- Armoede in grote delen van de bevolking
- Politieke instabiliteit
- Veelvoorkomende corruptie - Veel etnische groepen
Positief:
- Hoofdstad Nairobi: aantrekkelijke vestigingsplaats. Het wordt gezien als een knooppunt. Ook nationaal veel aanzien door 2 hoofdkantoren van organisaties van de Verenigde Naties
- Jonge bevolking
- Goed Engelssprekend
- Goed onderwijs > informatie- en communicatietechnologie > oude economie veranderen
- Internet en telefoon: versterkt positie als financieel centrum
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden