Paragraaf 1 eenheid in verscheidenheid
EU: opgericht na 2e wereldoorlog, 1957, 23 officiële talen in Europa, EU staat voor eenheid in verscheidenheid. EU: bestaat uit 27 landen, meeste hebben de euro als betaalmiddel.
EU: bijna half miljard mensen. Allemaal eigen cultuur, geschiedenis, taal.
- Frankrijk: grootste land van EU (550.000 km²) Malta: kleinste (300 km²)
- Duitsland: meeste inwoners van EU (82.4 miljoen) Malta: minste (0.4 miljoen)
- De bevolking in EU hoe langer hoe ouder word: de geboortecijfers dalen?
- EU heeft geen officiële hoofdstad
Paragraaf 2 worden de verschillen in welvaart al kleiner?
Binnen EU: grote verschillen tussen landen, regionale ongelijkheid is sterk toegenomen door toetreding van de 10 landen in 2004. Erg gaat veel geld naar de achtergebleven regio’s in EU.
Kerntekst
De Europese Unie is opgericht in 1957 met 6 landen om steeds nauwer samen te werken. Tegenwoordig bestaat de EU uit 27 landen in 2007. Door Europese integratie is een vrij verkeer van goederen, personen, kapitaal en diensten tot stand gekomen.
Vooral vanaf eind 1889 is er in Europa veel veranderd. Daarvóór was Oost-Europa communistisch en West-Europa kapitalistisch. Met name de armere, voormalige communistische landen komen nu bij de EU.
Daarvoor neemt de regionale ongelijkheid toe.
- Verschillen tussen landen worden groter, hoewel de nieuwe landen een snelle groei van de economie laten zien.
- Vooral binnen de nieuwe landen zijn de verschillen tussen regio’s groter geworden. De economie van de (hoofd)steden groeit veel sneller dan de rest van het land.
Juist door verdere Europese samenwerking hoopt de EU in de toekomst de welvaart van alle bewoners te vergroten.
Paragraaf 3 wat is de invloed van de EU op de landbouw?
Doelen Europees landbouwbeleid:
- Meer productie
- Redelijk inkomen voor de boeren
- Overschotten vermijden
- Genoeg en betaalbaar voedsel
- Veilig voedsel
- Milieuvriendelijke productie
Kerntekst
De Europese integratie begon in de landbouw. Ruim de helft van het geld werd gebruikt voor landbouwbeleid. Het doel was genoeg voedsel produceren. Tegenwoordig wil de EU een gezonde landbouw oor voedsel en milieu als de economie.
Binnen de EU zijn verschillende landbouwgebieden te onderscheiden:
- Traditionele landbouw
- Word uitgeoefend in bergachtige en heuvelachtige gebieden
- Heeft als economische activiteit weinig toekomst
- Moderne landbouw
- Word uitgeoefend dicht bij steden en in de vruchtbare vlakten
- Probeert zijn bedrijfsvoering te verbeteren door specialisatie, schaalvergroting, intensivering, mechanisering en industrialisering (tuinbouw en bio-industrie)
De belangrijkste productiefactoren waren vroeger natuur en arbeid. In de moderne landbouw zijn locatiefactoren zoals de nabijheid van steden, logistiek en transport en het milieu van groter belang geworden.
Paragraaf 4 wat is de invloed van de EU op de industrie en diensten?
Europese integratie heeft invloed op dagelijks leven; door het wegvallen van binnengrenzen en toenemende concurrentie zijn bijv. telefoonkosten en vliegtuigkosten veel goedkoper geworden.
Vestigingsplaatsen van industrie:
- Aanwezigheid grondstoffen of energiebronnen
- Ligging dichtbij diep vaarwater
- Goede verkeersverbindingen
- Nabij afzetmarkt (grote steden / bevolkingsconcentraties)
- Aanwezigheid arbeidsmarkt
- Aanwezigheid andere bedrijven
De EU voert een regionaal beleid om alle mensen gelijke welvaart te geven en om de regionale ongelijkheid tegen te gaan.
Kerntekst
Als je de industrie en diensten bekijkt, kun je in de EU drie gebieden onderscheiden:
- Kerngebied > concentratie van diensten
- Overgangszone
- Periferie > weinig of geen industrie, ongunstig voor bedrijfsvestiging
Het zuiden van Finland is een voorbeeld van een (nieuw) kerngebied, dit gebied heeft andere vestigingsplaatsfactoren dam de oude industriegebieden.
De oude industriegebieden lagen bij de vindplaats van grondstoffen en moeten nu op nieuwe activiteiten overschakelen. De nieuwe kerngebieden richten zich op de kenniseconomie.
Door de uitbreiding van de EU zijn de verschillen tussen de regio’s groter geworden. De EU wil met regionaal beleid deze regionale ongelijkheid bestrijden. Extra steun gaat naar die gebieden die een lager bnp hebben dan de rest van Europa.
Paragraaf 5 welke toeristengebieden zijn er in Europa?
Sinds de jaren 60 is de toeristische ontwikkeling snel gegaan. Door de toegenomen welvaart, mobiliteit en vrije tijd konden hoe langer hoe meer mensen op vakantie.
Kerntekst
De keuze van een vakantiebestemming word beïnvloed door ligging, prijs en afstand (absolutie en relatieve afstand). Europa is het werelddeel met de meeste toeristen en heel veel attractiepunten.
In de toeristische ontwikkeling van een gebied kun je vijf stappen onderscheiden:
- Geen toerisme (gebied heeft wel aantrekkingskracht)
- Toerisme in opkomst (infrastructuur verbeterd)
- Toerisme in volle bloei (groot deel van bevolking leeft van het toerisme)
- Toerisme in verval (wildgroei, hoge prijzen, files, aantasting milieu)
- Toerisme in herstel (gebied wordt opnieuw aantrekkelijk gemaakt)
Een echt toeristengebied heeft uitstekende toeristische voorzieningen zoals:
- Een goede infrastructuur
- Voldoende overnachtingsmogelijkheden
- Diverse voorzieningen zoals musea, zwembaden, uitgaansmogelijkheden, winkels
Paragraaf 6 welke milieuproblemen heeft Europa?
West-Europa: veel lucht-, bodem- en waterverontreiniging. Industrie, huishoudens en diensten produceren veel afval. Binnen de EU is een hele afvalverwerkings-industrie ontstaan.
Zuiden van Polen: veel verouderde industrieën die als energiebron bruinkool of steenkool gebruiken.
Door verzuring van de bodem ging de kwaliteit van de bossen achteruit. Gelukkig zijn in Oost-Polen ook een aantal oerbossen die uniek zijn voor Europa.
De meeste milieuproblemen zijn grensoverschrijdend; vervuilde lucht trekt zich niets aan van grenzen. Vervuiling die in het ene land ontstaat, kan in een ander land gevolgen hebben. Alleen Europese samenwerking kan deze problemen het hoofd bieden.
Kerntekst
Grenzen houden vervuiling niet tegen. Daardoor ondervinden grote delen van Europa vergelijkbare milieuproblemen zoals het broeikaseffect en het stijgen van de zeespiegel.
Toch hebben verschillende regio’s ook hun eigen problemen.
West-Europa:
- Lucht-, bodem-, watervervuiling door industrie, landbouw, verkeer.
- Verdroging door landbouw en winning van drink-, industriewater.
- Verwerking van grote hoeveelheden (chemisch) afval.
Oost-Europa:
- De oude Oost-Europese kerncentrales vormen een gevaar.
- De zware industrie is sterk vervuilend door de verouderde technieken en energiebronnen als steenkool en bruinkool.
- Opvallen grote tegenstellingen: zwaar vervuilde gebieden worden afgewisseld door uitgestrekte natuurgebieden.
Zuid-Europa:
Verdroging of zelf verwoestijning door:
- Landbouw, waar het schaarse water gebruikt word voor irrigatie.
- Ontbossing, doordat bossen zijn gekapt, afgevreten of afgebrand.
Paragraaf 7 eenwording of verbrokkeling?
Kerntekst
In Europa wonen veel verschillende volken. Sommige hebben een eigen staat, een territorium waar het eigen volk eigen baas is. Er zijn ook volken die geen eigen staat hebben. Daarbij zie je twee mogelijkheden:
- Verschillende volken wonen bij elkaar in één staat.
- Een volk woont over een aantal staten verspreid. Baskische ETA is een afhankelijkheidsbeweging die streeft naar een onafhankelijke staat.
Binnen Europa zie je:
- In Oost-Europa vallen staten uiteen. Vele volken stichten hun eigen staat.
- In West-Europa krijgen sommige staten een losser staatsverband in een federatie. Daardoor verminderen de spanningen tussen volken en staat.
In Europa is de Europese identiteit nogal zwak ontwikkeld. Juist de regionale identiteit is sterk.
Paragraaf 8 zijn de grenzen nog ergens goed voor?
Binnen de Schengenlanden kunnen personen reizen zonder hun paspoort te laten zien. De binnengrenzen verdwijnen, maar bij de buitengrenzen vindt wel controle plaats. Veel asielzoekers proberen Fort Europa binnen te komen via de Straat van Gibraltar. Vaak zijn de bootjes overladen met twintig tot veertig vluchtelingen en zinken voordat ze de overkant bereiken. De mensensmokkelaars vragen hoge bedragen voor de overtocht.
Kerntekst
Een grens tussen landen heeft aan waar het grondgebied van het ene land ophoudt en van het andere land begint. In de EU gaan de binnengrenzen verdwijnen, terwijl de buitengrenzen worden versterkt.
Geen binnengrenzen in Europa heeft zowel voordelen als nadelen:
- Geen tijdrovende en dure grenscontroles meer
- Misdadigers kunnen zich vrijer bewegen
- Betere samenwerking onder andere bij grensoverschrijdende milieuverontreiniging
- Geen invoerheffingen op producten
De functie van buitengrenzen van Europa is:
- Controle van reizigers die Europa binnenkomen
- Aanhouden misdadigers en terugsturen ongewenste bezoekers
- Controle op goederen die worden ingevoerd
Door het Schengenakkoord is vrij verkeer van mensen en goederen mogelijk. Aan de buitengrens van de Schengenlanden wordt de controle verscherpt. Asielzoekers en politieke vluchtelingen komen moeilijker fort Europa binnen.
Begrippen
Absolute afstand |
Afstand gemeten in kilometers |
Afscheidingsbeweging |
Een volk dat streeft naar een onafhankelijke staat |
Asielzoeker |
Iemand die zijn land ontvlucht om in een ander land bescherming te zoeken |
Attractiepunten |
Zowel natuur als cultuur waardoor mensen naar een gebied toe komen |
Euroregio |
Regionaal samenwerkingsverband in Europa tussen gebieden aan weerszijden van een landsgrens |
Europese integratie |
Europese eenwording |
Europese Unie |
Samenwerkingsverband va een aantal Europese landen, die streven naar een eenheid |
Federatie |
Staatsvorm, waarin de deelgebieden meer autonomie krijgen |
Footloose-bedrijf |
Gemakkelijk verhuisbaar bedrijf dat vrij is in de keuze van een vestigingsplaats |
Grens |
Denkbeeldige lijn die aangeeft tot hoe ver het grondgebied van een staat of gebied reikt |
Industrialisering |
Fabrieksmatig werken in de landbouw bijvoorbeeld in de tuinbouw-industrie. |
Inetie |
Traagheid in verhuizingen van bedrijven, omdat er veel geld in gebouwen en grond is geïnvesteerd |
Infrastructuur |
Geheel van wegen, havens, leidingen en communicatienetwerken |
Intensivering |
Verhoging van de opbrengst (per hectare of per dier) |
Kerngebied |
Gebied met de meeste macht, rijkdom en welvaart |
Locatiefactoren |
In de moderne landbouw zijn naast vruchtbare grond, voldoende water en een goed klimaat, de nabijheid van steden, logistiek en transport en het milieu van groter belang geworden |
Mechanisering |
Het vergogen van de productie door het gebruik van machines |
Moderne landbouw |
Type landbouw waarbij de productie erg hoog is |
Natie |
Bevolking van een staat die zich één voelt door gemeenschappelijke kenmerken en belangen |
Nationalisme |
Een vorm van groepsbewustzijn die zich uit in een sterke voorkeur voor eigen volk en land |
Periferie |
Achtergebleven gebied dat afhankelijk is van het kerngebied |
Politieke vluchtelingen |
Iemand die vlucht voor oorlog of onderdrukking |
Productiefactoren |
Middelen waarmee geproduceerd word: natuur, arbeid, kapitaalgoederen |
Protectionisme |
Het afschermen van de eigen markt voor producten uit andere landen |
Regionaal beleid |
Overheidsbeleid gericht op de ontwikkeling van bepaalde gebieden |
Regionale identiteit |
Het beeld dat de eigen bevolking heeft van de regio waar ze wonen |
Regionale ongelijkheid |
Verschillen tussen de gebieden die in het achtergebleven gebied onrechtvaardig worden gevonden |
Relatieve afstand |
Afstand gemeten in tijd of geld |
Schaalvergroting |
Proces van de vergroting van productie en afzet dat leidt tot lagere kosten en hogere opbrengsten |
Specialisatie |
Zich toeleggen op een bepaald product of dienst |
Staat |
Organisatievorm van een groep mensen met een eigen grondgebied waarbinnen die bevolkingsgroei eigen baas is |
Territorium |
Grondgebied van een staat |
Toeristische ontwikkeling |
Beschrijving van de verschillende stappen van geen toerisme tot toerisme in verval en herstel |
Toeristische voorzieningen |
Het geheel van verbindingen en diensten gericht op het toerisme |
Traditionele landbouw |
Type landbouw waarbij de productie laag is |
Verdroging |
Het droger worden van een gebied door bijvoorbeeld ontbossing |
Verwoestijning |
Uitbreiding van de woestijn, meestal door menselijke oorzaken |
Vestigingsplaatsfactoren |
Redenen voor een bedrijf om zich ergens te vestigen |
Volk |
Groep mensen die het gevoel heeft bij elkaar te horen op basis van overeenkomsten in taal, cultuur, geschiedenis en/of godsdienst |
VWO
Biologische landbouw |
Milieuvriendelijke landbouw waarbij geen chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest worden gebruikt |
Herstructureringsgebied |
Gebied dat moet overschakelen naar een nieuwe activiteit na een periode waar het afhankelijk was van een of enkele activiteiten |
Iconografie |
Identiteit bevorderende symbolen zoals vlag, nationaal elftal, Rembrandt, Eiffeltoren |
NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) |
Militair bondgenootschap van een groot aantal Europese landen en de VS en Canada |
Separatisme |
Een bevolkingsgroep wil het door hen bewoonde gebied losmaken van het staatsterritorium |
Site |
(absolutie ligging) de precieze ligging (bijvoorbeeld in een coördinatensysteem) en de gebiedskenmerken van een bepaalde plaats |
Situation |
(relatieve ligging) ligging in een groter geheel ten opzichte van andere plaatsen gebieden en landen |
REACTIES
1 seconde geleden
P.
P.
Letterlijk overgenomen van het boek dus... een 1
8 jaar geleden
Antwoorden