Aardrijkskunde
Hoofdstuk 9 Globalisering
1. Oriëntatie
Groot-Brittannië, Kenia en India maakten vroeger deel uit van het Britse koloniale wereldrijk, dit heeft voor relaties tussen de landen gezorgd. Tegenwoordig is GB het economisch centrum en Kenia door zijn sterk afhankelijke economie periferie. India heeft als tussenpositie de semi-periferie.
Wat is de invloed van het koloniale verleden op de ontwikkeling van Groot-Brittannië, India en Kenia?
Voorbeeld: De eerste aanwezigheid van mensen uit India en Kenia in GB dateert uit de tijd dat de Britten uit deze landen grondstoffen en agrarische producten haalden. Rond 2010 is het aantal mensen afkomstig uit India door migratie en natuurlijke bevolkingsgroei sterk gegroeid.
Wat is de invloed van globalisering op de economie en de bevolking van Groot-Brittannië?
Globalisering is te zien in de auto-industrie van GB. Alle Britse autobedrijven zijn overgenomen door buitenlandse ondernemingen. Tegenwoordig worden in GB nog wel auto’s geproduceerd, maar door Japanse, Duitse en Amerikaanse autobedrijven.
Wat is de invloed van globalisering op de economie en de bevolking van India en Kenia?
In beide landen zijn er talrijke multinationale ondernemingen. In India (semi-periferie) hebben tegenwoordig bijna alle grote autobedrijven in de wereld een productievestiging en de autoverkoop neemt er toe, door de bevolkingsgroei. In Kenia (Periferie) worden vooral land- en tuinbouwproducten geproduceerd.
2. Groot-Brittannië, India en Kenia in het wereldsysteem
2.1 Het ontstaan van het wereldsysteem
- Sinds de koloniale periode oefenen de landen in de wereld invloed op elkaar uit. Er is hierdoor een wereldsysteem[1] ontstaan met veel afhankelijkheidsrelaties. Landen bevinden zich hierdoor in het centrum, periferie of de semi-periferie. En ze proberen zichzelf te verbeteren of hun eigen positie te handhaven.
- Het wereldsysteem is ontstaan in de periode van het kolonialisme[2]. Europese grootheden stelden hun economische belangen veilig door in andere delen van de wereld gebieden te veroveren en te beheersen. Het waren centrumlanden die ervoor zorgden dat er vanuit hun koloniën grondstoffen en agrarische producten werden aangevoerd, dit zorgde voor een grote groei van het centrum, maar dat ging wel ten koste van de periferie. De periferie ondervond van de roofbouw allerlei negatieve effecten (backwash-effecten) zoals uitputting van bodem en grondstoffen en verontreiniging van het milieu. Maar er waren ook positieve effecten (spread-effecten). Zo kwam er bijv. vanuit de centrumlanden een ruimtelijke verspreiding (diffusie) van kennis, die de landbouw en de gezondheidszorg verbeterde. Ook gingen er investeringen naar de periferie.
2.2 De kenmerken van centrum, periferie en semi-periferie
- Na 1970 kwam er door globalisering een verplaatsing van industriële bedrijvigheid naar een groep nieuwe industrielanden in Azië en er was sprake van een verschuiving van het economisch zwaartepunt in de wereld (global shift), doordat de landen in niet gelijke mate deelnamen aan de globalisering.
- De landen in centrum, periferie en semi-periferie bevinden zich in verschillende stadium van ontwikkeling volgens de VN-ontwikkelingsindex (Human Developement Index). Maar er zijn ook andere kenmerken:
De landen in het Centrum (Bijv. GB)
De landen in de periferie (Bijv. Kenia)
De landen in de semi-periferie (Bijv. India)
Hoog technologisch niveau met veel innovatie
Sterke afhankelijkheid van grondstoffenwinning en landbouw (primaire sector)
Zwakke regeringen en afhankelijk van de centrumlanden
Fabricage van hoogwaardige industrieproducten
Een laag technologisch niveau
Sterke industrialisatie en groei van de dienstensector
Hoge diversiteit aan economische activiteiten
Weinig, laagwaardige industrie
Relatief laag loonniveau, wat de opbouw van exportindustrie bevordert
Toenemende betekenis van de commerciële en niet-commerciële dienstverlening
Een laag loonniveau
Afnemende afhankelijkheid van grondstoffenwinning en landbouw
Dominante positie in de wereldhandel
Een laag bruto binnenlands product (bbp)
Stijgende koopkracht, die afzet van hoogwaardige producten uit de centrumlanden mogelijk maakt.
Minder gevoelig voor de invloed van internationale organisaties door de grote invloed op economisch en politiek gebied.
Grote regionale ongelijkheid[3] en sociale ongelijkheid[4]. Kleine elite heeft een groot deel van het land in bezit en heeft nauwe banden met de multinationals uit de centrumlanden.
2.3 Het Britse wereldrijk ontstaat
- In de achttiende eeuw werd de basis van het Britse wereldrijk gelegd via handelskolonialisme, met handelsposten langs de kusten waar handel winstgevend zou zijn. Vanaf 1800 volgde er exploitatiekolonialisme. Door snelle industrialisatie en bevolkingsgroei was in GB een grote behoefte aan grondstoffen en landbouwproducten, ook waren er afzetmarkten nodig voor de Britse industrie. Hierdoor werden de koloniën onder politiek toezicht van het koloniale moederland geplaatst.
- Het koloniale wereldrijk bestond uit:
- Groot-Brittannië; het moederland
- De ‘old dominions’; de blanke koloniën zoals Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en de Unie van Zuid-Afrika. Het waren vestigingskoloniën waar mensen uit het moederland naartoe gingen om een nieuw bestaan op te bouwen.
- De koloniën; de echte koloniën, zoals West-Indië, Maleisië, Singapore, Hongkong en landen in Afrika (o.a. Kenia).
- India: ook een kolonie, maar met een apart positie. Het was een rijk van vorsten binnen het rijk.
- De militaire steunpunten te land en te water, zoals Malta, Cyprus, Gibraltar, Suez, Aden en Mauritius. Vanuit deze steunpunten werden de handelsroutes beschermd en werden de afzonderlijke delen van het wereldrijk met elkaar verbonden.
- Vanaf 1650 was India een handelskolonie. De Britse handelsactiviteiten voltrokken zich via een aantal handelsposten langs de Indiase kust. Na 1785 werd India een exploitatiekolonie, dus een steeds groter deel van India ging geleidelijk onder Brits bestuur vallen. Er ontstond een centrum-periferiesituatie tussen GB en India. India was leverancier van grondstoffen en agrarische producten aan het centrum GB. India werd ook afnemer van Britse industrieproducten.
De economische functie bepaalde de ruimtelijke inrichting van India (plantages, mijnbouwactiviteiten, havens en transportlijnen). Het spoorwegennet moest zorgen voor een snel en goedkoop transport van grondstoffen naar de havens aan de kust en vervoer en verspreiding van de aangevoerde Britse industrieproducten over India. Hiernaast moesten de spoorwegen ervoor zorgen dat ambtenaren en militairen snel verplaatst konden worden om overal het gezag te handhaven. - GB had pas belangstelling voor Kenia toen Uganda door GB werd gekoloniseerd. Kenia, gelegen tussen Uganda en de Indische Oceaan, werd een verbindingsschakel in de afvoer van grondstoffen vanuit Uganda naar GB. Er werd een transportsysteem aangelegd dat de productieplaatsen van grondstoffen verbond met de kust.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden