Begrippen hoofdstuk 5
Fysiek-ruimetelijke-structuur= het ingerichte landschap.
Functionaliteit= de toegankelijkheid en bruikbaarheid van activiteiten zoals dienstverlening.
Woon-werkverkeer= de verplaatsing van mensen tussen de woonlocatie en de werklocatie.
Forens= iemand die meerdere keren per week heen en weer reist tussen de woongemeente en de werkgemeente.
Forensisme of pendel= het dagelijks of tenminste meerdere keren per week heen en weer rijden tussen woon en werk gemeente.
Autochtone forensen= mensen die meerdere keren per week tussen de woon ene werk gemeente waar ze geboren zijn en getogen zijn heen en weer reizen
Allochtone forensen= mensen die meerdere keren per week tussen de werkgemeente en hun nieuwe woongemeente reizen.
Werkforens= zie forens, beschreven vanuit de werkgemeente.
Woonforens= zie forens, beschreven vanuit de woongemeente.
Cityvorming= het proces waarbij in de binnenstad de woonfunctie plaats maakt voor winkels en kantoren.
Gezinsverdunning= het teruglopen van het gemiddeld aantal mensen per gezin.
Woningverdunning= het gemiddeld terug lopen
Selectieve migratie= een bevolkingsgroep die deelneemt aan migratie op de grond van een bepaald kenmerk, zoals leeftijd, inkomen, van het aantal huizen per hectare.
Overloop= een vorm van suburbanisatie die veroorzaakt word door een gebrek aan geschikte woonomstandigheden in de centrale stadsgemeente.opleiding of religie.
Groeikernbeleid= ruimtelijk beleid van de Rijksoverheid waarbij een aantal plaatsen is aangewezen om de suburbanisatie uit de randstad op te vangen.
Gebundelde deconcentratie= ruimtelijk beleid waarbij de sterk verspreide suburbanisatie naar een beperkt aan groeikernen word geleid.
Agglomeratie= een kernstad met omliggende gemeenten.
Kruisforensisme= een vorm van forensisme waarbij geen duidelijk patroon te ontdekken valt in de bewegingsrichting.
Ruimtelijke ordening= ruimtelijk plan van het rijk dat in grote lijnen de inrichting van Nederland of delen daarvan regelt.
Reikwijdte= de maximum afstand die een klant nog wil afleggen om van een bepaalde voorziening gebruik te maken.
Draagvlak= het mogelijk aantal klanten die gebruik maken van een voorziening.
Drempelwaarde= het minimum aantal klanten dat nodig is om een bepaalde centrale voorziening in stand te houden.
Kleine kernen= dorpen met minder dan 5000 inwoners.
Centrale dienst of een centrale voorziening= een dienst of voorziening die geleverd word in een plaats voor de eigen inwoners en voor de inwoners van het verzorgingsgebied rondom die plaats.
Centrale plaats= een plaats van waaruit centrale diensten of voorzieningen worden geleverd.
Voorzieningsniveau= de hoeveelheid en de kwaliteit van centrale diensten of voorzieningen die vanuit een centrale plaats kunnen worden geleverd.
Maaswijdte= de afstand tot de meest nabije zelfde soort centrale dienst of voorziening in het netwerk.
-Wanneer het gaat om overheidsdiensten of semi-overheidsdiensten doet de vrije markt zijn werk niet zo goed. De afstand tot werk is soms te groot de reiskosten zijn er hoog of er ontbreekt een voorziening. Bestuurders blijken de politiekruimtelijke situatie anders in te schatten dan de burgers doen.
- Vroeger ging het wonen en werken veel gemakkelijker dan nu, kortere afstanden, je had geen supermarkten maar kleine winkeltjes geen fabrieken maar kleine bedrijfjes. Meer kleinschaligheid. De mensen werkten veel in de landbouw. Dit kwam door het vervoersprobleem, want wie thuis sliep moest dichtbij wonen want ze moesten lopen naar hun werk.
- Toen kwamen de betere transportmiddelen, hierdoor kwam het forensisme opgang.
-Suburbanisatie is het verschijnsel dat een deel van de stedelijke bevolking verhuist naar het omliggende gebied, maar verder sociaal-cultureel en economisch gebonden blijft aan de stad van herkomst.
- Rond 65 werd duidelijk dat de stad niet alles te bieden had, redenen: cityvorming, gezinsverdunning en woningverdunning.
- duidelijk is dat het niet meer meteen gaat om vrijwillige suburbanisatie maar om de pushfactoren van de grote stad (overloop).
- de mensen met een bovengemiddeld inkomen trekken juist weg uit de grote stad en de ondergemiddelde mensen blijven.
-Door suburbanisatie processen komt er een tweedeling tussen;
- Verarmde steden die zich geplaatst zien voor grote maatschappelijke problemen en kosten.
- Welvarende suburbia met voldoende geld om de burgers een breed pakket van hoogwaardige openbare voorzieningen aan te bieden.
- het woon werk verkeer heeft voor voorspelbare verkeersstromen geleid, files op dezelfde plekken met dezelfde deelnemers. De overheid bedacht de gebundelde deconcentratie reden hiervoor zijn;
-het plattenland behoud een eigen cultuur en landschappelijke openheid.
- het beheersen van de aanzwellende verkeersstromen. Naar een, twee of desnoods drie groeikernen per stad kun je wel immers een autosnelweg aanleggen of een snelle rail
verbinding. Maar dit lukt niet naar alle plaatsen en gehuchten.
- de gemiddelde woon werk afstand is veel gegroeid en groeit nog steeds.
-een belangrijk verschil tussen de forensenstromen van de vorige eeuw eb de tegenwoordige is dat het woon werk verkeer nu veel minder uitsluitend een beweging is tussen suburb en die ene grote stad.
-Het groene hart moet zoveel mogelijk verschoond blijven van bebouwing en min of meer open blijven om de volgende drie redenen:
-vanwege het unieke landschap
-vanwege de recreatie mogelijkheden voor de vele naburige stadsbewoners.
-om in het gebied de wegen en de spoorlijnen te realiseren die de diverse elementen
van de randstad met elkaar verbinden.
- hieruit hebben ze gekozen om de groeikernen buiten de randstad te plaatsen , de overkant van een belangrijk vaarwater, hier moesten bruggen en tunnels voor bebouwd worden, deze vormenden de bottlenecks.
-voorzieningenverkeer bevat; winkelen, recreatie en overige voorzieningen het woon werk verkeer valt er buiten.
-De Duitse geograaf Christaller heeft de ideeën over het voorzieningniveau uitgewerkt in een theorie.
- als eerste moet je je winkel op een plek plaatsen waar hij de meeste klanten zal treffen.
- Andere winkels ( zelfde artikelen ) moeten twee keer de reikwijdte van elkaar afzitten.
Grootstad A is eerste orde
Steden N tot S zijn tweede orde
Steden 7 t/m 12 is derde orde
De rest van de genummerde en geletterde dorpen zijn vierde orde
-hoe lager de orde hoe lager het voorzieningsniveau, hoe lager het voorzieningsniveau hoe kleiner de maaswijdte. ( lees zelf nog een keer door voor de duidelijkheid Blz. 46).
Het is eigenlijk een heel theoretisch model, want niet alle gebieden zijn natuurlijk hetzelfde en even dichtbevolkt en welvarend, dit hoeft natuurlijk niet te betekenen dat er nagedacht is over de plek van de winkels of andere voorzieningen.
Hij heeft het wel over dat er genoeg afstand tussen de winkels en de voorzieningen moeten zitten, maar het liefst zouden de winkels naast elkaar willen zitten om elkaar weg te concurreren.
Over de verplaatsing van inwoners van een gebied van ook nog een aantal dingen op te merken, de verplaatsrichting, de afgelegde afstand, hoe vaak men reist, de reisfrequentie, de vervoerswijze, de duur van de reis en de kosten. ( bekijk 5.14)
Hoofdstuk 6
Voordat de Europese unie begint met onderhandelen moet het land aan bepaalde voorwaarden voldoen.
-het moet een democratie zijn.
-er moet een markteconomie zijn en het moet kunnen concurreren op de interne markt
-en het moet in staat zijn van alle verplichtingen om aan het lidmaatschap te voldoen.
De zogeheten Acquis Communautaire= het geheel van schriftelijke vastgelegde wetten, regels en normen van de Europese Unie.
-ten slotte moet een nieuwkomer zich aan de richtlijnen van de EMU houden dit is nodig om uiteindelijk de euro in te voeren.
Tijdens de onderhandelingen met de Eu word de kandidaat land wel op enkele manieren ondersteund
-financiële steun deze is vooral bedoeld voor de voorbereiding op de toetreding
-daar naast zijn er programma’s die bedoeld zijn om de werkgelegenheid te stimuleren of ondersteuning geven bij grote infrastructurele werken
par 17
toen in 1989 polen het communisme ten val kwam was er een nieuwe periode aangebroken.het ging een tijdje goed met polen tot dat recentelijk de werkeloosheid erg toeneemt
in de communistische tijd beschermde de regering de boeren d.m.v subsidies
de overheidshulp was niet voor iedereen even gunstig.
Vooral de grote bedrijven in het noorden en westen profiteerde van
Die grote bedrijven konden makkelijk aan een lening komen en hadden dus genoeg geld voor machines. Doordat de kleine bedrijven geen geld hadden voor machines en ook geen lening konden krijgen moesten ze het maar met paard en wagen doen
Par 18
Gemeenschappelijke landbouwbeleid= het beleid dat de EU voert ten aanzien van de landbouw in alle lidstaten
Uitbreiding met grote landbouwsector levert een aantal problemen op
Ten eerste de hoogte van inkomens steun
Doordat er nu dubbel zoveel landbouwgrond is en er dubbel zoveel arbeidskrachten kan het huidige subsidie beleid na uitbreiding het financieel niet meer halen
Daarom krijgen de toetredende landen in het begin maar een kwart van de volledige inkomenssteun
Ten tweede is het probleem van de regelgeving
Poolse boeren hebben zo hun twijfels over de regels zoals een streng mestbeleid
Daar hadden de boeren tot voor kort nog nooit van gehoord
Hoofdstuk 7
Gemeenschappelijk landbouwbeleid = het beleid dat de EU voert ten aanzien van de landbouw in alle lidstaten.
Europese Unie = benaming van de samenwerking van een groot aantal Europese lidstaten op economisch, cultureel, sociaal en politiek terrein.
Garantieprijzen = een vaste prijs die boeren ontvangen voor een product.
Braakregeling = regeling waarin de hoogte van de geldelijke vergoeding is vastgelegd die een boer ontvangt voor het uit de productie nemen van cultuurgrond.
Directe Inkomenssteun = de geldelijke hulp die individuele boeren rechtstreeks ontvangen van de EU in de vorm van subsidies op prijzen en investeringen.
Basisinkomen = een vast inkomen dat elke boer ontvangt vanwege het feit dat hij/zij geregistreerd staat als landbouwer.
Wereldmarkt = het geheel van vraag het aanbod van goederen en diensten op de hele wereld.
Territoriale wateren = de kustwateren (een zone met een breedte van 12 zeemijlen) die volledig tot het grondgebied van het aangrenzende land wordt gerekend.
Aansluitende Zone = gedeelte van een zee(een zone met een breedte van 12 zeemijlen) dat aan de territoriale wateren grenst en waarvoor bepaalde internationale overeengekomen regels gelden.
Exclusief economische zone = EEZ = de strook tot 200 zeemijlen uit de kust waarover het aangrenzende land het beheer over vis en bodemschatten heeft. De territoriale wateren en de aansluitende zone vallen binnen deze EEZ .
Volle Zee = alle wateren die buiten de exclusieve economische zone vallen en waar het internationale zeerecht geldt.
Communautaire zee = het geheel van exclusieve economische zones van de lidstaten van de Europese Unie.
Quotabeleid = beleid waarbij maximaal toegestane productiehoeveelheden worden vastgelegd.
Subsidiariteitprincipe = het uitgangspunt dat elke lidstaat zijn eigen zaken regelt en dat de EU alleen optreedt bij zaken die een land niet kan of wil afhandelen.
Schengenverdrag = verdrag tussen de EU landen dat controles bij de grens heeft afgeschaft
§19
1944 <> de Europese samenwerking begon met de oprichting van de Benelux: Nederland, België en Luxemburg.
1952 <> oprichting van de EGKS(Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) : Benelux, Frankrijk, Italië en West - Duitsland.
1957 <> oprichting van de EEG(Europese Economische Gemeenschap) en het Europees Atoom Agentschap, Euratom. (diezelfde 6 landen)
Dit smolt later samen met de EGKS tot de EG(Europese Gemeenschap).
Samenwerking werd hiermee verbreed op onder andere politiek en cultureel gebied.
§20 theorie
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
In de jaren 70 was de EEG het met elkaar eens over 2 dingen:
– De Europese landbouw moest in staat zijn om de burgers gegarandeerd van de nodige landbouw producten te voorzien tegen een redelijke prijs.
– De boeren moesten verzekerd zijn van een redelijk inkomen.
Deze wensen konden alleen gerealiseerd worden als de overheid subsidies gaf aan boeren en/of de consumenten.
De EEG koos voor een stelsel van garantieprijzen.
Door deze garantieprijzen was het aantrekkelijk voor boeren om de productie te verhogen, want hoe hoger de productie hoe hoger het inkomen. Hierdoor kwam er een overschot aan landbouwproducten.
Het gevolg: een groot deel van het budget van de EU werd besteed aan het landbouwbeleid, door de hoge garantieprijzen en de opslag van de producten.
Garantieprijsstelsel is veranderd: prijzen verlaagd en boeren worden beboet als ze overproductie maken.
Andere maatregel om productie te verminderen is de braakregeling.
Andere maatregel is de directe inkomenssteun. Nadeel voor de boer: hij is afhankelijk van de wereldmarkt wat betreft zijn afzet.
Gevolgen van directe inkomenssteun:
– De productie en subsidie zijn losgekoppeld, van overproductie is bijna geen sprake meer.
– De boer in de EU kan nog steeds een redelijk bestaan opbouwen. Betekent dat de leegloop van het platteland stopt of in ieder geval vertraagt.
– Voor kleinere boeren is ook een toekomst weggelegd.
Het gewijzigde beleid heeft tot aanzienlijke kostenbesparingen geleid. Van 2 derde tot iets minder dan de helft van het EU budget is voor de landbouw.
§21
1994 <> alles over de zee geregeld op de derde United Nations Confernce on The Law of the Sea ofwel UNCLOS |||.
Zie alle begrippen. Voor uitleg van de regels die zijn opgenomen in deze wet.
De Eu voert ook een gemeenschappelijk vissersbeleid:
– Het quotabeleid.
– De vangstcapaciteit, er moet een evenwicht bestaan tussen de hoeveelheid vis die gevangen kan worden en de omvang van de visstand: als hij klein is komt er ook te weinig jonge vis bij.
Om de ondergaan van de vis te redden bedacht de Eu een aantal maatregelen:
– In 3 jaar verdwijnen bijna 30000 banen van de ruim 260000 banen.
– In enkele zuidelijke lidstaten moet de vloot voor de helft worden ingekrompen.
– De subsidies die worden verleend voor de bouw van visserijschepen afschaffen.
– De premies voor het uit de vaart nemen van boten worden verhoogd.
– Er komen allerlei steunmaatregelen voor de omscholing van werkloze vissers.
§22
Minder invloed van de Eu in industrie en diensten sector.
Komt doordat de Eu alleen helpt als een land dat wil.
Niet alle landen doen mee aan de afgeschafte grenscontroles, omdat ze bang zijn dat de controle aan de buitengrens van de Eu niet goed genoeg gebeurt.
.De Eu bemoeit zich wel op het gebied van het transportbeleid.
1985 <> het Europese hof van Justitie bepaalde dat elk land ook de binnenlandse vervoersmarkt moest openstellen voor ondernemers uit andere lidstaten.
.De Eu bemoeit zich ook met het concurrentiebeleid.
.Ook worden alle resultaten die geboekt worden op het gebied van technologische ontwikkeling en wetenschap met alle landen gedeeld, zo voorkom je dat er dubbelwerk wordt gedaan.
§23
Er bestaan enorme verschillen binnen de Eu op het gebied van welvaart en werkgelegenheid. Sociaal economische verschillen tussen regio’s kunnen nadelig zijn voor de hele unie. Zwakkere regio’s blijven economisch achter en zo kunnen ze minder concurreren. In 2000 tot 2006 word een derde van de totale begroting vast gehouden die beschikbaar zijn voor alle 15 lidstaten.
Welke regio’s komen in aanmerking?
- regio’s met een ontwikkelingsachterstand
- regio’s met een economische sociale verandering ( langdurige problemen op het gebied van de industriesector, een afname van de traditionele activiteiten in plattelandsgebieden, een crisissituatie in de stedelijke gebieden en problemen in de visserij afhankelijke gebieden).
- ontwikkeling van menselijke hulpbronnen.( modernisering onderwijs opleiding en werkgelegenheid)
Hoofdstuk 8
Vrijhandel: een systeem waarin de handel tussen de landen niet belemmerd wordt door allerlei beschermende maatregelen, zoals exportsubsidies, invoerheffingen of wettelijke beperkingen
Protectionisme: een systeem waarbij de handel tussen landen op velerlei manieren wordt belemmerd ten einde eigen sectoren of gebieden te beschermen tegen buitenlandse concurrentie
GATT: geheel van internationale vastgelegde afspraken over handel en douanetarieven
EIB : instelling die leningen verstrekt aan gebieden binnen de EU en aan landen of groepen landen waarmee de EU akkoorden heeft gesloten
Europese investeringsfonds: instelling die zich financieel garant stelt in het geval dat een onderneming een project wil opzetten dat van algemeen belang is, maar waarvan de winstgevendheid onzeker is
Verdrag van Lome: afspraken tussen lidstaten van de EU met de voormalige kolonien in Afrika, de Cariben en de Pacific om hun economische ontwikkeling te bevorderen
ACP- of Lome-landen: groep van landen die in het handel met de EU voorkeursrechten genieten
De EU is heeft een sterke voorkeur voor vrijhandel, de gedachten hierachter is dat vrijhandel is dat concurrentie het best is voor het bedrijfsleven en voor de consument de beste kwaliteit tegen de laagste prijs oplevert.
De landen hebben altijd wel in gedachten om protectionisme te gebruiken in de tijden al het slecht gaat met de economie.
In 1948 wordt het GATT opgericht met 23 landen, stap voor stap wordt de wereldhandel opgericht.
September 1986 is de uruguay-ronde het begin van de oprichting van WTO ( world trade organization ) die in 1995 tot stand kwam, het GATT is alleen een verdrag over de handel en de WTO gaat een stap verder, die gaat namelijk ook over vrij verkeer van diensten, investeringen, overheidsaankopen en intellectuele eigendomsrechten
Het belangrijkste over de EIB ( Europese investeringsbank ) is dat het leningen verstrekt aan gebieden binnen de EU en aan de landen die akkoorden heeft gesloten met de EU, de ACP landen, de OCT ( other countrie and Territories ).
De EIB, de europese Commisie en de groep banken vormen samen de: Europese investeringsfonds, deze instelling helpt ondernemingen die financiele steun hebben, niet alleen particuliere maar ook samenwerkingsverbanden tussen paritculiere en overheidsbedrijven, Public Private Partnership ( PPP ) genoemd.
1975 het verdrag van Lome is afgesloten met de landen van alle lidstaten afgesproken om de producten uit de zogehete ACP- of Lome landen een lager invoerrecht te heffen dan de rest van alle landen.
Dit verdrag word elke 5 tot 10 jaar verlengd, der is een nieuw akkoord gesloten: de doelstelling is nu de concurrentie positie te versterken op de wereldmarkt. Ook probeert de EU met dit proces de democratie en mensenrechten te bevorderen in deze landen.
De EU zal zo een 15.5 miljard euro hulp geven op het gebied van democratisering en doeltreffend bestuur
REACTIES
1 seconde geleden