Aardrijkskunde samenvatting hoofdstuk 4 Steden:
4.2 De wereld van de grote stad
Het is moeilijk om te zeggen wanneer een stad ook echt een stad is dit is in alle landen pas bij een ander aantal inwoners.
Een stad heeft vier kenmerken:
1. Een bepaalde, per land verschillende, omvang.
2. Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringende gebied.
3. Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector.
4. Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.
Steden kun je indelen in megasteden, wereldsteden en hoofdsteden. Een megastad is een stad met meer dan tien miljoen inwoners. (Waarschijnlijk gaat dit getal in de toekomst stijgen.) Een wereldstad: is een stad met veel inwoners én is voor een groot deel van de wereld een belangrijk centrum op het gebied van economie, cultuur en politiek. Veel multinationals hebben daar ook hun kantoren. Wereldsteden zijn goed verbonden met de rest van de wereld. De hoofdstad: is vaak de belangrijkste stad van een land. Steden kunnen ook ander alle drie deze types vallen.
In de rijkere landen zijn meestal meerdere grote steden. Die zijn bovendien op meerdere manieren met elkaar verbonden en vormen zo een stedelijk netwerk. In ontwikkelingslanden is er vaak maar één megastad. Een primate city. De tweede stad van het land is dan vele malen kleiner. Voor steden heb je ook vestigingsplaatsfactoren dat zijn:
1. Kenmerken van het gebied waarin de stad ligt: de site.
2. Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen: de situation.
De situation kan veranderen in de loop van de tijd het achterland kan bijvoorbeeld vervallen. In de moderne tijd is de situation veel belangrijker dan de site. Door globalisering moet je als stad vooral goed bereikbaar zijn. Veel steden in ontwikkelingslanden liggen aan de kust. Een koloniale stad herken je als je er loopt. Het oude inlandse stadsdeel zijn kronkelige straatjes. Brede rechte straten zijn het westerse, Europese deel. (Gebouwd door Europeanen toen dit land een kolonie werd.) Een stad die zo is opgebouwd noem je een koloniale dubbelstad.
4.3 Steden in verandering
De urbanisatiegraad geeft aan hoeveel procent van de bevolking in steden woont. Rijke landen hebben een hoge urbanisatiegraad, maar de stedelijke bevolking neemt er niet verder toe. Mensen en bedrijven trekken juist naar plaatsen rond de stad dat noem je suburbanisatie. In de ontwikkelingslanden is het juist andersom hier trekken veel mensen van het platteland naar de stad dat noemen we urbanistatie of verstedelijking dat richt zich vaak op de primate city. Vooral veel jonge mensen vestigen zich in de stad en stichten daar een gezin. De belangrijkste reden waarom de stedelijke bevolking zo snel groeit is dan ook het geboorteoverschot en niet het hoge vestigingsoverschot. Aan de buitenkant van de stad liggen ruim opgezette woonwijken met laagbouw: suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen. Naar het centrum toe kom je door oudere woonwijken(vaak probleemwijken) met een veel hogere bevolkingsdichtheid. Hier wonen mensen uit de lagere inkomensgroepen. Het centrum kondigt zich met haar hoogbouw al van verre aan. Dit was vroeger het woongebied van de rijken, maar nu is het verandert in een zakencentrum, het CBD (Central Business District). De bewoners zijn vertrokken naar de voorsteden. De bedrijven en winkels kunnen de grondprijzen wel betalen, om te wonen is het er veel te duur. Zo zien veel steden er uit maar in Europa heb je wel vaak nog een historisch centrum. Het CBD ligt hier vaak aan de rand van de stad, daar kunnen ze zich ook meer uitbreiden. Een megastad in een arm land heeft vaak geen structuur doordat de stad razendsnel en zonder enige planning zijn gegroeid. Toch heeft de stad wel:
-Één of meer zakencentra.
- Één zone met overwegend industrie.
- Woonwijken van de rijken.
- Alle andere open ruimtes zijn opgevuld met krottenwijken.
Krottenwijken liggen vaak op plaatsen waar rijkere mensen niet willen wonen. Er komen ook steeds meer mensen bij de bestaande wijken. Waardoor verdere verdichting optreedt. Oudere woonwijken zijn door de bewoners wel vaak al flink opgeknapt.
4.4 Megasteden, megaproblemen
Een hoog urbanisatietempo wil zeggen dat de stedelijke bevolking snel toeneemt. Dit is vooral het geval in armere landen. Die mensen staan voor de keuze gaan ze intrekken bij familie of zelf een huis bouwen. Als ze zelf een huis willen gaan bouwen verzamelen ze eerst allerlei bouwmaterialen. Vaak dreigt de overheid de illegale wijken ‘plat te bulldozeren.’ Maar soms zijn er hulpdiensten die samen met het stadsbestuur een riolering, elektriciteit, en waterleiding aanleggen. Veel woningen worden dan ook opgeknapt. De opgeknapte woningen kunnen ze na een paar jaar verkopen als ze genoeg geld hebben gespaard om in een flatje te gaan wonen. Het is er heel moeilijk om een baantje te vinden. Veel mensen proberen wat te verdienen in de scharreleconomie, de informele sector. Ongeveer 60% van de stadsbewoners in ontwikkelingslanden verdienen hun kost in de informele sector. Het verkeer zit vaak muurvast in deze landen en er hangt een dikke laag vervuilde lucht boven de stad. Overal op straat ligt zwerfvuil. De rivier die door de stad loopt is zo smerig dat er nauwelijks leven in zit. Dat is vooral gevaarlijk voor mensen die stroomafwaarts wonen en het water gebruiken als drinkwater of om zich mee te wassen. Een groot probleem in deze derdewereldsteden is dan ook gebrek aan schoon drinkwater. Dit komt vooral omdat er geen riolering is en het water zo vervuild wordt, vooral in dichtbevolkte steden. In arme landen staat het milieu vaak op de tweede plaats. Economische groei gaat voor. En als er al milieuregels zijn worden die vaak niet nageleefd. Controle hiervan bestaat niet.
REACTIES
1 seconde geleden