Hoofdstuk 4: Paragraaf 5 & 6

Paragraaf 5 Stedelijke gebieden

Steden groeien

Na 1870 begint in Nederland de industrialisatie een belangrijk kenmerk hiervan is de hoge concentratie van mensen die werken in de fabrieken.

Deze mensen zijn nodig omdat de industrie grote zware machines gebruiken waardoor honderden mensen bij elkaar werkten. Een voorbeeld hiervan is een textielfabriek waar een stoommachine veel weefgetouwen aandreef.

Door de industrialisatie verhuisden tienduizenden mensen van het platteland naar de stad.

Door de industrialisatie wordt het stedelijke patroon in de 17^de eeuw versterkt en uitgebreid.

• De steden werden versterkt doordat veel fabrieken werden gevestigd in bestaande steden.
• Uitbreiding doordat veel dorpen uitgroeiden tot steden doordat fabrieken zich er vestigden. Een voorbeeld hiervan is Eindhoven dat is nu uitgegroeid tot de 5^de stad van Nederland door Philips (gloeilampenfabriek).

Steden spreiden zich

Tot 1960 trokken de mensen van het platteland naar de stad. Hierna nam het aantal inwoners in de steden af, doordat vooral jonge gezinnen verhuisden naar kleine plaatsen in de buurt van de grote stad (Suburbanisatie). Hierdoor werden veel dorpen met nieuwe woonsteden uitgebreid. Ook verhuisde er veel bedrijven naar de voorsteden.

• Utrecht is een goed voorbeeld van suburbanisatie, hier zijn verschillende dorpen aan de stad vastgegroeid. Je merkt niet eens dat je buiten de stad komt. Utrecht is dan ook een echte agglomeratie geworden.
• Steden en voorsteden rondom Utrecht hebben veel contacten met de stad Utrecht (Centrale stad). Inwoners van de voorsteden gaan naar utrecht om te werken, uit te gaan, winkelen en naar school te gaan. En omgekeerd vindt dit ook plaats. Er zijn veel verbindingen tussen alle steden en rondom Utrecht. Al deze plaatsen vormen met elkaar een stadsgewest. Tot het stadsgewest behoren de plaatsen van het agglomeratie maar ook de plaatsen die niet aan de centrale stad zijn vast gebouwd.

Stedelijke gebieden

In Nederland groeiden steden uit tot agglomeraties. En deze tot stadsgewesten en stedelijke gebieden.

• Het grootste stedelijke gebied is de Randstad, deze bestaat uit de 4 grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de dorpen en steden die ertussen liggen. De Randstad heeft de vorm van een hoefijzer.

Paragraaf 6 Landelijke gebieden

Na 1870 zijn de Nederlandse steeds verder uitgebreid maar het grootste deel van Nederland bestaat nog steeds uit landelijk gebied.

• Veel boeren die ermee stoppen en hun boerderij verkopen, dan krijgt de boerderij meestal een andere functie dan het eerst had zoals woning, camping of een kinderdagverblijf.
• Boeren met een klein of middelgroot bedrijf willen soms ook extra geld te verdienen door er ook een camping van te maken, een schuur verhuren voor bijvoorbeeld een kinderfeestje of een winkel beginnen met boerderijproducten (kaas, zuivelproducten etc.).
• Het landschap word rond de boerderijen erg veranderd er komen wegen, wandel of fietspaden bij voor toerisme of voor mensen uit ons land die een wandeling maken. Soms gebeurd dit doordat de omstandigheden bijvoorbeeld dat door bodemdaling het gebied moeilijk droog is te houden. Van de natste gebieden worden dan veranderd in natuurgebieden.
• Een boer vind de natuur erg belangrijk als er plotseling een vogel voor je tractor vliegt weet je dat er een vogel zit te broeden. Soms stellen boeren het gras maaien er zelfs voor uit tot dat het broeden klaar is. De overheid betaald de boer om niet langs de akkers en weilanden te maaien om zo de zeldzame bloemen te beschermen.
• Veel boeren hebben paarden dat was vroeger ook zo, vroeger gebruikten ze paarden voor te zaden of te oogsten. Nu zijn er ook veel machines die het werk van de paarden over nemen maar boeren hebben meestal toch wel (hobby) paarden.

Begrippenlijst

Suburbanisatie – Migratie (verhuizing) van mensen van de stad naar het platteland(kleine plaatsen in de buurt van de grote stad).

Agglomeratie – Stad met daaraan vastgegroeide steden en dorpen.

Centrale stad – Hoofdstad van de agglomeratie.

Stadsgewest – Steden en dorpen rond een stad vormen samen een stadsgewest.

Stedelijke gebieden – Volledig bebouwd gebied