AK H4 Paragraaf 1.
Wat zijn bouwstenen van landschappen?
Wat is een landschap?
Een landschap is het uiterlijk van een gebied. Een landschap is opgebouwd uit allerlei onderdelen die wij bouwstenen noemen. Er zijn twee soorten bouwstenen: Natuurlijke en Menselijke bouwstenen.
Natuurlijke bouwstenen:Dit zijn onderdelen van een landschap die zijn ontstaan door de natuur. Meestal zijn dit hoogteverschillen en hoogteligging, maar ook verschillen in grondsoorten, zoals zand of klei horen hierbij.
Menselijke bouwstenen:Dit zijn onderdelen van een landschap die zijn ontstaan door de mens. Ook wel inrichtingselementen genoemd. De meeste menselijke bouwstenen zijn wegen, spoorlijnen, huizen, akkers en sportvelden.
Hoe herken je landschappen?
Vooral topografische kaarten geven veel informatie over het landschap weer. Je hebt 2 soorten kaarten:
Topografische kaart:Dit is een hele precieze kaart van een vrij klein gebied. Dat is dus een grootschalige kaart, dat wil zeggen dat het gebied op de kaart niet al te sterk verkleind is. Een kaart die wel sterk verkleind is noemen we een kleinschalige kaart. Je herkent landschappen door de volgende acht bouwstenen te bekijken:
1. Wat is de grondsoort? Zand, klei, löss of veen?
2. Hoe hoog ligt het landschap?Boven (+) of onder(-) NAP.
3. Is er veel of weinig hoogteverschil? Hoogtecijfers, kleuren of hoogtelijnen
4. Hoe is de bewoning gespreid?Dicht of dun bevolkt?
5. Hoe is het grondgebruik of bodemgebruik? Landbouw, natuur, bebouwd gebied, industrie- en havengebied of water?
6. Hoe is de kavelvorm? Rechthoekig, vierkant of onregelmatig?
7. Is het een open of gesloten gebied? Open of gesloten?
8. Hoe is de infrastructuur? Lopen wegen, spoorlijnen of waterwegen recht of met bochten?
AK H4 paragraaf 2.
Welke landschappen heeft Nederland? Hoe ziet Hoog-Nederland eruit?
We bekijken de vier landschappen die het meest opvallen in Hoog-Nederland.
Zandlandschappen:Landschappen met voornamelijk zand als grondsoort. Het is er vlak tot heuvelachtig. De hoogteligging varieert hier van +1 tot +100 NAP. Grondgebruik: grasland en akkerland. Ook natuur, vooral bos en hei.
Rivierkleilandschappen: Hier zijn hoge dijken, met langgerekte dorpen langs de dijk. Kleine hoogteverschillen.Hoogveenlandschappen:Het landschap is open en vlak en wordt vooral gebruikt voor akkerbouw.Lösslandschappen:Dit zijn de hoogst gelegen landschappen in Nederland met meer reliëf als in andere gebieden. Grondgebruik: verschillende soorten van landbouw en natuur.Hoe ziet Laag-Nederland eruit? Laag-Nederland bestaat vooral uit zand. Ook laagveen komt in Laag-Nederland voor. In Laag-Nederland vind je drie landschappen: zeekleipolders, droogmakerijen en laagveenlandschappen.Zeekleipolders:Ligt bijna altijd tussen -2 en +2 NAP. Grondgebruik: Akkerland en Grasland.Droogmakerijen:Ligt bijna altijd tussen -3 en -7 NAP. Grondgebruik: Meestal Akkerland, maar ook Grasland.Laagveenlandschappen:Ligt bijna altijd tussen -1 en -2 NAP. Grondgebruik: Meestal Grasland, maar ook Water.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
mooie presentatie
16 jaar geleden
Antwoorden