Hoofdstuk 4

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 941 woorden
  • 19 juni 2016
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
2 keer beoordeeld

2 rivieren: natuurlijke systeem

Stroomstelsel: geheel van hoofdstroom en zijtakken

  • Bovenloop

    • Hoog in de bergen
    • Snel stromen
    • Gletsjerrivier: rivier die voornamelijk bestaat uit water vanuit een gletsjer
  • Middenloop
    • Middelste deel
    • Rivier snijdt een dal
    • Verticale en horizontale erosie
    • Regenrivier: rivier die bestaat uit regenwater en hoge waterafvoer heeft in natte maanden
      • Maas
  • Benedenloop
    • Monding van rivier
    • Riviervlakte
    • Vervoert meeste water
    • Gemengde rivier: rivier met mengeling van regen en gletsjerwater en regelmatig regiem heeft
      • Rijn

Verval: hoogteverschil tussen beide plaatsen

  • Verval neemt stroomafwaarts af
  • 5 m – 1,5 m = 3,5 m

Verhang: hoogteverschil per km2

  • 5m – 1,5 m = 3,5 m → 3,5/50= 0,07

Meanderen: het kronkelen van een rivier

  • Vooral benedenloop
  • Stroomsnelheid relatief laag

Stroomgebied:  verzamelgebied van rivier waarbinnen alle neerslag via zijrivieren de hoofdrivier in stroomt

  • Waterscheiding: scheiding van stroomgebieden

    • Gebergten of andere verhogingen

Vertragingstijd: hoeveel tijd er nodig is om regenwater naar de rivier te brengen

  • Kalksteen → laat water zakken, vertragingstijd lang
  • Graniet → laat slecht water doorzakken, vertragingstijd kort
  • Zand → laat water zakken, vertragingstijd lang
  • Klei → laat water slechter doorzakken, vertragingstijd kort
  • Ontbossing → vertragingstijd kort
  • Verstedelijking → vertragingstijd kort

Regiem: schommeling van waterafvoer door het jaar

  • Gemengde rivier: regelmatig regiem
  • Gletsjerrivier: warme periodes groot regiem
  • Regenrivier: natte maanden groot regiem

Piekafvoer: maximale hoeveelheid water die rivier in hoogwaterperiode afvoert

Debiet: totale hoeveelheid die een rivier afneemt

  • In benedenloop het grootst

Klimaatveranderingen

  • Stijging temperatuur → meer neerslag → hoger debiet
  • Extreme weersituatie → onregelmatiger neerslagregiem
  • Stijging temperatuur → zeespiegelstijging

3 rivieren: invloed van de mens

Onbedijkte rivier

  • Geen dijken
  • Meanderen
  • Kleine verhang
  • Bovenloop: verticale erosie
  • Middenloop: verticale erosie
  • Benedenloop: horizontale erosie
    • Sediment
  • Oeverwal: zandrug direct naast de rivier
  • Kom: laaggelegen gebied waar klei is afgezet
  • Stroomrug: geheel van rivierbedding met beide oeverwallen
  • Hoge waterstand → meanders afgesneden → nieuwe rivierloop
  • Terpen: aangelegde woonheuvel

Bedijkte rivier

  • Dijken
    • Winterdijk: hoge dijk
    • Zomerdijk: kleine dijk
  • Uiterwaarden: gebied dat kan overstromen
    • Grasland

Ingrepen

  • Kribben → rivier niet meanderen, bevaarbaarheid
  • Zomerdijken ophogen → uiterwaarden niet overstromen
  • Kanaliseren: stuwen met sluizen aanleggen → waterstand regelen
  • Verstedelijking: ontstaan van stedelijke gebieden → vertragingstijd korter

5 rivieren: maatregelen

Maatregelen vroeger

  • Dijkverzwaring: versteviging en verhoging van dijken om land te beschermen
  • Noodoverloopgebieden: gebieden die mogen onderstromen
  • Stuwen: dam die de waterafvoer regelt en voor bevaarbaarheid zorgt

Ruimte voor de rivier

  • Dijkverhoging
  • Rivierverruiming
  • Veiliger en aantrekkelijker maken
  • Nevengeul: extra riviergeul om water meer ruimte te geven
  • Obstakels verwijderen: bebouwing verwijderen die de stroomdoorgang bij hoog water vermindert
  • Verlaging uiterwaarden: afgraven kleilaag en zandlaag om de uiterwaarden te verlagen
  • Dijkverlegging: uiterwaarden worden groter waardoor rivier meer ruimte krijgt
  • Bergingsgebieden aanleggen: water wordt tijdelijk opgevangen zodat hoeveelheid water verminderd wordt
  • Verminderen zijdelingse toestroom: verminderen van zijdelingse toestroom om hoeveelheid water te verminderen
  • Kribverlaging: voorkomen van opstuwing door krib te verlagen
  • Zomerbedverdieping: verdiepen van zomerbed zodat afvoercapaciteit vergroot wordt
  • Dijkverhoging: verhogen van een dijk ter bescherming
  • Ontpoldering: dijken van een polder verleggen om rivier meer ruimte te geven
  • Bypasses en groene rivieren aanleggen: bedijkte gebieden met aftakking maken om water via omweg te leiden

6 rivieren: beleid

Nationaal waterbeleid:

  • Veilige en leefbare delta’s
  • Rivierengebied
  • Kustgebied
  • Waddengebied
  • Zuidwestelijke Delta
  • Rijnmond-Drechtsteden
  • IJsselmeer gebied
  • Zoetwatervoorzieningen en waterveiligheid

Drietrapsstrategie

  • Vasthouden: in de bovenloop water opnemen in de grond
  • Bergen: naar een ander gebied brengen en daar opslaan
  • Afvoeren: stuwen en sluizen openzetten om water af te voeren

Watertoets

  • Locatie past bij drietrapsstrategie?
  • Geen afwenteling van water naar ander gebied
  • Rijk
  • Unie van waterschappen
  • Vereniging van Nederlandse Gemeenten
  • Interprovinciaal overleg

Internationaal waterbeleid

  • Fluviaal schaalniveau: rivier wordt bestudeerd zonder naar grenzen te kijken
  • Rijnconferentie: conferentie van Rijnoeverstaten over beheer van de Rijn
    • Retentiegebieden en noodoverloopgebieden → tegengaan van overstromingen
    • Verbreding uiterwaarden en overstromingsgebieden → rivier ruimte geven
    • Verbetering waarschuwingssysteem → kans op overstroming verminderen
  • Rijn 2020: actieplan van Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn en EU om wateroverlast en watervervuiling te voorkomen

8 Kust: natuurlijk systeem

Kustgebied

  • Dynamiek: de verschillende stromen die de kust telkens laten veranderen
  • Afbraak: zand wordt weggeslagen
  • Opbouw: zand wordt aangevoerd
  • IJskap smelten → Atlantische Oceaan → Nauw van Calais → Noordzee → zeestroming → zand zeekust
  • Strandwal: brede zandbak dat parallel ligt aan de kust
  • Duinen: opgewaaid zand

Zeestroming

  • Getijdenwerking
  • Vloed: zuid naar noord, sterk
  • Eb: noord naar zuid, zwak

Kusten

  • Waddenzeekust
    • Friesland en groningen
    • Zeedijken
    • Eb: droog te liggen
  • Noord- en Zuid-Hollandse kust
    • Den Helder tot Hoek van Holland
    • Strandwallen met duinenkust
  • Zeeuwse kust
    • Estuarium: trechtervormige monding ontstaan door eb en vloed
      • Zoet en zout water
    • Deltawerken
  • Harde kust: kust door de mens gemaakt, stenen
    • Strekdammen: dammen die stroming van kust behouden en zorgen voor sedimentatie
  • Zachte kust: kust door natuur gemaakt, zand

Maatregelen

  • Afsluitdijk: afsluiten van Zuiderzee
  • Hondsbosse zeewering: zeedijk aangelegd om overstroming te voorkomen
  • Westkapelse zeedijk: zeewering op westpunt van Walcheren
  • Deltawerken: ophogen zeedijken, stormvloedkering, dammen afgesloten

9 kust: bedreigingen en maatregelen

Bedreiging

  • Bodemdaling: bodem daling door mens en natuur
  • Zeespiegelstijging: door stijging temperatuur stijgt zeespiegel
  • Relatieve zeespiegelstijging: bodemdaling en zeespiegelstijging bij elkaar

Maatregelen

  • Economische en ecologische waarden: kustgebied heeft economische en ecologische waarden waar we rekening mee moeten houden
  • Dynamisch kustbeheer: zee krijgt ruimte om af en toe te overstromen
    • Slufter: zeewater kan door een geul een duin instromen als er hoogwater is
    • Biodiversiteit: verschillende planten en dieren die leven in een gebied
  • Zandsuppletie: zand pompen dat vervolgens door zee wordt afgevoerd

strandsuppletie

Waterstand bij storm

hoogwaterstand

vooroeversuppletie

laagwaterstand

Zeewerende duinen

strand

vooroever

< >Harde kust verdediging: dam of zeedijk bouwen om achterland te beschermenDeltahoogte: dam of zeedijk zo hoog maken dat het bestand is tegen een zware stormTegengaan van kusbebouwingBolwerkvorming: bebouwing van kuststrook

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.