Wat is een stad?
Een stad heeft 4 kenmerken:
- Een bepaalde, per land verschillende, omvang
- Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omliggende gebied.
- Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend in de secundaire en tertiaire sector werkt.
- Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.
Megastad:
- Wanneer er meer dan 10 miljoen mensen wonen.
Wereldstad:
- Heeft veel inwoners
- Is een belangrijk centrum voor een groot deel van de wereld op gebied van economie, politiek en cultuur.
- Hier vind je de aandelenbeurzen die de mondiale financiële markten beheersen.
Hoofdstad:
- Belangrijkste stad van een land
Hoe is de spreiding van grote steden?
In de rijke landen zijn er meestal meerdere grote steden die bovendien goed met elkaar verbonden zijn. Zij vormen zo het stedelijk netwerk.
In ontwikkelingslanden is er vaak maar 1 megastad. Dat heet dan een primate city. De 2e stad van het land is dan meestal vele malen kleiner.
Hoe kun je de spreiding van de steden verklaren?
Je kijkt naar 2 factoren:
- De site: kenmerken van het gebied waarin een stad ligt.
- De situation: kenmerken van de ligging van een stad ten opzichte van andere plaatsen.
Veel steden in ontwikkelingslanden liggen aan de kust. Dat komt door de koloniale tijd.
Waar je een koloniale dubbelstad aan kunt herkennen:
- Loop je in kromme, smalle straatjes? Dan ben je in het oude, inlandse stadsdeel.
- Loop je in brede, rechte straten? Dan ben je in het westerse, Europese deel.
Hoe verandert het stedelijk patroon?
Aan de urbanisatiegraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont.
(rijkere westerse landen) (vooral ouderen) Stad à platteland = suburbanisatie
(armere ontwikkelingslanden) (vooral jongeren) Platteland à stad = urbanisatie (verstedelijking)
Opbouw en verandering in de westerse stad
Amerikaanse voorsteden noemen we suburbs. Hier wonen mensen met een hoger inkomen.
Naar het centrum toe kom je door de oudere woonwijken, waar vaak mensen met een lager inkomen wonen, vaak allochtonen. In veel steden zijn dit vaak probleemwijken. Het centrum was vroeger het woongebied van de rijken, maar is nu verandert in het CBD (Central Business District): chique winkels, kantoren en uitgaansgelegenheden.
Opbouw en verandering in de niet-westerse stad
Je komt voor het eerst in een megastad in een arm land. Je hebt veel moeite met de plattegrond uit je hoofd te kennen. Toch ontdek je na enkele dagen enige orde in de chaos:
- Eén of meerdere zakencentra
- Eén zone met overwegend industrie
- Woonwijken van de rijken
Alle andere open ruimte is opgevuld met krottenwijken. Nieuwkomers vestigen zich ook in de bestaande wijken, waardoor er verdichting optreedt.
Wonen in een megastad in een ontwikkelingsland
Volgens de VN zal het aantal inwoners in Amerika en Aziatische steden in 2030 zijn verdubbeld. Deze steden kennen een urbanisatietempo: de stedelijke bevolking neemt toe. Het is in megasteden in een ontwikkelingsland heel erg moeilijk om een huis/krot te vinden.
Werken in een megastad in een ontwikkelingsland
Om werk te vinden in een megastad in een ontwikkelingsland is het nog moeilijker. De meeste plattelanders hebben geen opleiding. Daarom proberen de meeste mensen een paar centen te verdienen in de scharreleconomie: de informele sector.
Vervuiling en verkeersproblemen
In een megastad in een ontwikkelingsland valt het gelijk op: de chaos van het verkeer en de vervuilde lucht. Het inademen van deze lucht is net zo schadelijk als 20 sigaretten per dag oproken. Ook is er gebrek aan schoon drinkwater.
Van stad naar agglomeratie
Functie |
Verklaring |
|
Den Haag |
Bestuurscentrum |
Zetel van ons koningshuis |
Rotterdam |
Haven- en industriestad |
Gunstige ligging aan water |
Utrecht |
Distributie- en vergadercentrum |
Centrale ligging en goed bereikbaar |
Amsterdam |
Diensten- en toeristencentrum |
Hoofdstad met veel bezienswaardigheden en dicht bij Schiphol |
Na 1900 groeiden veel steden over hun stadsgrens heen en slokten ze omliggende gebieden op. De stad werd een agglomeratie: aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
Van agglomeratie naar stedelijk gebied
Rond 1960 bereiken de grote steden hun top. Daarna komt de suburbanisatie op gang. Mensen willen niet langer wonen in overvolle, onbetaalbare steden. Ook bedrijven verlaten de stad. De bedrijven en mensen gaan zich net buiten de stad vestigen. Intussen breidt de invloed van de stad zich steeds verder uit op het platteland. Er ontstaat een stadsgewest: een gebied waarin de omringende plaatsen op tal van terreinen verbonden zijn met een centrale stad. Maar ook deze stadsgewesten breiden zich uit, want de verbindingswegen tussen 2 stadsgewesten zijn immers de ideale vestigingsplaatsen voor mensen en bedrijven. Zo ontstaan gebieden waarin een aantal steden en stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn: stedelijke gebieden, zoals de Randstad. Deze stedenring is een soort van hoefijzer. Het ‘Groene Hart’ scheidt deze steden. Maar het Groene Hart is aan het verdwijnen. De overheid probeert dit tegen te gaan door tegen de stad Vinex-locaties aan te wijzen.
De stad en zijn omgeving
In een dorp zijn minder voorzieningen dan in een stad. Dit heeft te maken met de drempelwaarde: het minimum aantal klanten dat nodig is om te kunnen blijven functioneren. Een grote stad heeft een hoog dienstenniveau, waarvan niet alleen de stadsbewoners gebruikmaken. De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst noem je de reikwijdte. Deze reikwijdte bepaalt uiteindelijk de omvang van het verzorgingsgebied van een plaats. Het verzorgingsgebied is een gebied dat door één plaats wordt voorzien van diensten en goederen. Het verzorgingsgebied verandert voortdurend. Dat heeft vooral te maken met de (auto)mobiliteit: de mensen gaan steeds meer gebruik maken van voorzieningen die verder weg liggen. Bij bijv. het boodschappen doen wordt de lokale middenstand vaak overgeslagen en gaat men boodschappen doen bij de supermarkt aan de rand van de stad. Het gevolg daarvan is dat de diensten op buurtniveau te weinig klanten krijgt en daarom te weinig omzet heeft. Het draagvlak (het aantal klanten) wordt te klein; de drempelwaarde wordt niet meer gehaald.
Arme stad
Veel mensen zijn de afgelopen 30 jaar uit de stad vertrokken. Dat is een verlies voor de stad. De vertrekkers zijn vooral gezinnen met jonge kinderen en met een middeninkomen of een hoger inkomen. De nieuwkomers in de stad zijn vaak studenten, werkende jongeren of allochtonen. De nieuwkomers behoren vaak tot de laagste inkomensgroep. Zo verliest de stad een draagkrachtige groep. De stad krijgt er steeds burgers voor terug die juist steun van de gemeente verwacht. De gemeente krijgt het steeds moeilijker en voor oplossingen kijkt de gemeente naar haar buurgemeenten. Het liefst zou de centrale stad zijn gemeentegrenzen uitbreiden tot aan de randen van het stadsgewest, maar het probleem is dat de buurgemeenten willen dat juist niet. Als het moest zouden zij liever met een andere gemeente een ‘groene gemeente’ willen vormen maar niet met de grote stad.
Terug naar de stad
De grootste uitdaging voor het gemeentebestuur is de stad weer aantrekkelijk maken voor de bewoners. Wat zijn de mogelijkheden?:
- Renovatie: opknappen van oude wijken
- Sanering: afbreken en opnieuw opbouwen van oude wijken (meestal neemt daarbij de woningdichtheid – het aantal woningen per hectare – flink af)
- Nieuwbouw in de stad: verlaten industrie- en haventerreinen nieuwe woningen bouwen.
- Gentrificatie: opknappen van oude panden voor hogere inkomensgroepen.
Achter al deze maatregelen zit het idee van een compacte stad: gebruik de stedelijke ruimte zo goed mogelijk en spaar de open ruimte buiten de stad.
Van probleemwijk naar prachtwijk
In 2007 is de overheid een campagne gestart om 40 achterstandswijken te verbeteren. Een groot deel van deze wijken liggen in de 4 grote steden. Je vindt er vaak een concentratie van niet-westerse allochtonen en mensen met een laag inkomen. Deze inwoners wonen en leven min of meer gescheiden van andere stadsbewoners. Dit noemen we segregatie (het gescheiden wonen van verschillende beroepsbevolkingen). Wat doet de overheid? Naast sanering en renovatie besteedt men veel aandacht aan het verbeteren van de woonomgeving; de straten, de pleinen en de parken. Dat deel van de wijk heet de publieke ruimte (Deel van een stad of wijk dat voor iedereen toegankelijk is). Er worden trapveldjes aangelegd, speeltuinen, betere straatverlichting. En om de kans op arbeidsmarkt te vergroten komen er speciale scholingstrajecten. Door al deze maatregelen hoopt de overheid dat de wijk ook aantrekkelijk wordt voor de middenklasse en niet verder afglijdt.
Nederland: deel van een groter geheel
In Europa woont ongeveer 80% van de mensen in stedelijke gebieden en daarmee is dit continent met Australië het meest verstedelijkte continent. Nederlandse steden zijn niet alleen onderling verbonden, maar ook met die van de rest van Europa. De stedelijke gebieden zijn door een wirwar van transportroutes of corridors (vervoersassen waarlangs autowegen, spoorlijnen en waterwegen steden met elkaar verbinden) goed met elkaar verbonden. Onze sterke corridors:
- Deze loopt vanuit de Randstad richting het Ruhrgebied en dan verder Oost- en Zuidoost- Europa in.
- Deze loopt vanuit de Randstad zuidwaarts en via de belangrijkste Belgische en Noord-Franse steden door tot diep in Zuid-Europa.
Dankzij de steun van de EU zijn de laatste jaren ook perifere gebieden in Spanje en Portugal aangesloten op het Europese transportnetwerk.
De opbouw van het Europese stedelijke netwerk
Tot voor kort was het achterland de barometer voor de stad. Ging het goed met het achterland (het omringende gebied), dan bloeide de stad op. Maar tegenwoordig richten de bedrijven zich steeds meer op gebieden verder weg. Door de moderne communicatie- en transportmiddelen is de wereld snel ‘kleiner’ geworden. Multinationals beschouwen niet meer de regio of het land als hun productie- en afzetgebied, maar de hele wereld. Het toverwoord is daarbij nog altijd bereikbaarheid. Steden die niet goed zijn aangesloten op de moderne verbindingen en geen internationale mainport zijn, staan internationaal definitief op achterstand. Belangrijk is dus dat een stad een knooppunt wordt in een stedelijk netwerk. Daarmee bedoelen we niet alleen een verkeerskundig knooppunt, maar vooral een economisch knooppunt waar een clustering (concentratie van elkaar ondersteunende activiteiten) van verschillende activiteiten optreedt.
We noemen wereldsteden ook wel metropolen.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
is dit het basisboek ofzo
10 jaar geleden
Antwoorden