Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4
Paragraaf 2
Hoofdrivieren in Nederland:
- Maas
- Rijn

Stroomstelsel: Het geheel van de hoofdrivier met al zijn zijtakken

3 Delen van een stroomstelsel:
- Bovenloop
- Middenloop
- Benedenloop

Bovenloop: Hoog in de bergen, waar de rivier ontspringt. Door het hoogteverschil stroomt de rivier snel en is de erosiekracht groot
Middenloop: De rivier loopt hier door een dal waar hij zich heeft ingesneden
Benedenloop: Dichtbij de monding waar de rivier stroomt door een riviervlakte. De stroomsnelheid is laag en hierdoor neemt de sedimentatie toe.

Het verval: Het hoogteverschil tussen beide plaatsen
Het verhang: Het verschil in hoogte per kilometer

Meanderen: De rivier begint te sedimenteren en te kronkelen

Stroomgebied: Het verzamelgebied van een rivier waarbinnen alle neerslag en grondwater via de zijrivieren uiteindelijk in de hoofdrivier stroomt.

Waterscheiding: De grens tussen de stroomgebieden ( Gebergten of verhogingen in het landschap )

Vertragingstijd: De tijd die het water van een regenbui nodig heeft om uiteindelijk in zijn rivier te komen .

Dit hangt af van:
- Gesteente in de ondergrond
- Bodem
- Vegetatie

Met poreus gesteente zoals kalkt laat her grondwater beter door.
Graniet bijv. niet.

Ontbossing: ( Kale helling  ) Hier krijgt de neerslag niet de tijd om in de bodem te infiltreren en stroomt direct de rivier in.
Bebost: Duurt het langer voordat de neerslag de rivier in is

Rivieren worden gevoed door:
- Regenwater
- Smeltwater

Regiem: Het verschil in waterafvoer gedurende een jaar.

Aan de herkomst van het water kun je zien met wat voor rivier je te maken hebt:
- Gletsjerrivier: Gevoed met smeltwater
- Regenwater: Gevoed door regenwater
- Gemengde rivier: Regen en smeltwater ( Bijv. Rijn )

Een gemengde rivier heeft het regelmatigste regiem.

Debiet: De totale hoeveelheid water die een rivier afvoert

Piekafvoer: Als het waterpeil in een korte tijd sterk stijgt

Algemene regel: Maatregelen in de rivier stroomopwaarts hebben effect op de waterafvoer stroomafwaarts

Paragraaf 3
Paragraaf 4
Aantekeningen
Slechte infiltratie: ( Veel afstroming via het oppervlak )
- Door verstening ( in de stad )
- Gebergte

De rijn: ( Gemende rivier )    
Bron / Oorsprong: Zwitserland

De maas: ( Regen rivier )
Bron / Oorpsrong: Frankrijk

Zeeniveau -> NAP
Normaal Amsterdams Pijl
Het 0 niveau
Boven 1 meter NAP zit je droog