Hoofdstuk 4, 1 t/m 3

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vwo | 382 woorden
  • 27 juni 2007
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
48 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Samenvatting H4 Wereldwijs Hoogte wordt aangegeven door hoogtekleuren, hoogtecijfers (aantal meters boven NAP) en hoogtelijnen (punten die op dezelfde hoogte liggen)

Relief is het verschil van hoogte in een gebied. Er zijn twee soorten

Laagvlakte Gebied met weinig relief, lager dan 200 meter
Hoogvlakte (of plateau) Gebied met weinig relief, hoger dan 200 meter

Hoogtekleuren geven info over relief (schaduwen), zeediepte (dieptekleuren, lijnen, cijfers) en land onder dee zeespiegel (lager dan NAP) Laagland (groen) Lager dan 200 meter
Heuvelland (geel) Gebied tussen 200-500 meter
Middelgebergte (lichtbruin) Gebied tussen 500-1500 meter
Hooggebergte (donkerbruin) Hoger dan 1500 meter

Temperatuurverschillen komen voor door deze 4 regels

1. Hoe dichter je bij de polen komt, des te kouder het wordt (door de bolvorm, atmosfeer en dampkring) 2. Overdag is het warmer dan ’s nachts
3. Door de wisseling van seizoen verandert de temperatuur
4. Hoe hoger, hoe kouder (elke 100 meter stijgen wordt het 0,6 graden warmer)

Temperatuurgegevens kun je aangeven d.m.v. isothermen. Meestal met maandisothermen, bijvoorbeeld januari of juli.

Instraling is warmte op aarde die binnen komt. Uitstraling is het verliezen van warmte door de aarde

Luchtstromen ontstaan door verschillen in luchtdruk. Luchtdruk is het gewicht dat op de aarde drukt. Deze kan je aflezen op een barometer.

- Je hebt een lagedrukgebied (luchtdruk is lager dan in de omgeving. Onstaat door warme lucht die op stijgt) - Je hebt ook een hogedrukgebied (luchtdruk is hoger dan in de omgeving. Ontstaat door koude lucht die naar beneden gaat) - Luchtstromen gaan van hogedrukgebieden naar lagedrukgebieden. Dit is wind. - Warme zeestromen zijn warme stromen die naar koudere streken gaan - Koude zeestromen zijn koude stromen die naar warmere streken gaan - Door de zon verdampt water, die damp stijgt op en komt in hogere luchtlagen. Daar is het kouder dus koelt de damp af en ontstaan er wolken (condensatie). Als de damp zwaarder word komen ze omlaag als regen, sneeuw of hagel. - Bij de korte kringloop regenen de wolken meteen weer uit boven de oceaan/zee - Bij de lange kringloop komt het op het land terecht. Via beken, grondwater en beken stroomt het weer terug naar de oceaan

De aarde kent vaste lage- en hogedrukgebieden:

Equatoriaal minimum Lagedrukgebied bij de evenaar
Subtropische maxima Hogedrukgebieden op 30NB en 30ZB
Subpolaire minima Lagedrukgebieden op 60NB en 60ZB
Polaire maxima Bij de noordpool en zuidpool

REACTIES

L.

L.

heel erg bedankt ik heb er echt heel veel aan gehad!

14 jaar geleden

L.

L.

er zitten wel een paar foutjes in zoals bij regel 3 van de temperatuursverschillen

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.