H3 §3
Noord- en Oost-Europa zijn dunner bevolkt dan West-Europa. Hoe verder je van West-Europa af gaat, hoe dunner bevolkt de gebieden worden. Dit geldt natuurlijk met uitzonderingen tot grote steden.
Je kunt Europa indelen in 3 zones.
Gerangschikt van dicht- naar dunbevolkt zijn dit ze;
1. West-Europa
2. Zuid-Europa (vooral aan de kust)
3. Noord- en Oost-Europa
Wil je de bevolkingsspreiding goed kunnen verklaren, dan moet je goed letten op natuurlijke omstandigheden en de bestaansmogelijkheden. De natuurlijke omstandigheden zijn factoren zoals bijvoorbeeld het klimaat, de plantengroei, kans op orkanen en aardbevingen, en het aantal natuurrampen. Bij de bestaansmogelijkheden spelen de werkgelegenheid en het aantal industriegebieden en steden een rol.
Steeds minder mensen werken op het platteland, zij vertrekken naar de grote steden om daar werk te zoeken. Dit heet urbanisatie.
Op het platteland ontstaan zo spookdorpen. Dit zijn dorpen waar niemand woont.
Het aantal inwoners in europa stijgt nauwelijks, omdat het geboortecijfer steeds lager word, en er steeds meer oudere mensen komen. Dit heet vergrijzing.
H3 §4
Rijkdom in Europa is niet gelijk verdeeld, sommige landen zijn rijker dan anderen. Noord- en West-Europa zijn veel rijker dan Zuid- en Oost-Europa. Maar binnen landen zelf is ook veel verschil, zo verdienen de mensen in Londen gemiddeld de helft meer dan de mensen in Wales en schotland. Daarom moet je altijd erg oppassen met gemiddelden.
Mensen die (kunnen) werken behoren tot de beroepsbevolking. Deze kun je opsplitsen in drie hoofdgroepen:
- landbouw, mijnbouw en visserij
- industrie en bouw
- dienstensector
In Zuid- en Oost-Europa is nog een groot percentage van de beroepsbevolking bezig met landbouw. Deze delen van Europa hebben de minste welvaart. Daar kun je uit afleiden dat hoe meer mensen in de landbouw werken, hoe lager de welvaart er is.
H3 §5
Welzijn kun je meten door te kijken naar wat mensen kunnen kopen, of de mensen gezond zijn, of ze oud worden, of de bevolking goed opgeleid is, en alfabeet. In de top twintig van gelukkigste landen, staan elf Europese landen. Europeanen hebben geluk. In vergelijking met andere gebieden is dat zeker zo. Europeanen behoren tot de rijkste wereldburgers, en bijna iedereen kan lezen, schrijven en zijn gezond. Ook de levensverwachting neemt toe. Dit komt ook doordat de technologie steeds meer toelaat op gebied van medicijnontwikkeling. En dat kan ook alleen door geld. In alleen al de twintigste eeuw steeg de levensverwachting met ± 30 jaar.
H3 §6
In Europa zijn erg veel verschillende talen, cultuurgroepen en staatjes te vinden. Cultuur is een lastig begrip, maar je kunt het het beste omschrijven als de manier waarop een groep mensen samen leeft. Taal is een belangrijk onderdeel van de cultuur. In Europa zijn er officieel 76 talen. Gelukkig lijken wel veel talen op elkaar, omdat ze afstammen van het Germaans, Romaans of Slavisch. Kleine talen en dialecten verdwijnen. Het is belangrijk dat kinderen ook verschillende talen leren, zodat ze later overal terecht kunnen.
Naast taal is religie ook een belangrijk onderdeel van de cultuur. Het christendom is de grootste religie, deze komt in bijna elk Europees land veel voor. Maar ook het christendom bestaat weer uit meerdere stromingen. Uit de bronnen kun je opmaken dat Portugesen, Zweden, Ijslanders en Nederlanders het meest tolerant zijn voor buitenlandse mensen in hun omgeving, maar dat Portugesen wel degelijk iets hebben tegen twee homofiele getrouwde buurmannen. Hierin zijn Nederland, Denemarken, en Zweden dan weer het makkelijkst. Turkije, Jordanie en Marokko zijn erg fel tegen buitenlanders en homofielen. Bij deze landen kun je dit verklaren door hun religie, namelijk Islamitisch.
REACTIES
1 seconde geleden