Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3, China

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1267 woorden
  • 7 februari 2004
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
121 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 1: Hoe ziet China er uit? • Absolute ligging: Op welke breedte en lengte een bepaald gebied ligt. Je kunt hiervoor gebruikmaken van breedtecirkels en lengtecirkels op atlaskaarten. • Relatieve ligging: Ligging van een gebied ten opzichte van een ander gebied. Je let
hier onder andere op de bereikbaarheid. De relatieve ligging van China is na 1980 veranderd doordat zij haar grenzen openstelde voor het buitenland. • Lengtecirkels en meridianen: denkbeeldige lijnen, die lopen van de noordpool tot de zuidpool. • Breedteligging: afstand van een plaats tot de evenaar (uitgedrukt in graden) • Lengteligging: afstand in graden tot aan de O-meridiaan, kan variëren van 0 tot 180 graden. De O-graden lengtecirkel loop over Greenwich in Engeland. Het gebied ten oosten van deze O-graden noemen we oosterlengte (OL) en het gebied ten westen westerlengte (WL). • 4 verschillende landschappen in China: hooggebergte, middelgebergte, laagvlakte en bekken (komvormig gebied). • China ligt tussen 20-50 NB en 75-135 OL. • Het westelijk deel van China bestaat vooral uit hooggebergte, het oostelijk kustgebied is vlak. • In West-China vind je het B-klimaat en het EH-klimaat, in het oostelijk kustgebied overheerst het Cw- en Cf-klimaat. Het Zuidwesten is improductief. Het Noordwesten wordt economisch steeds belangrijker. • Het arme westen van China is dunbevolkt. Grote delen worden gebruikt voor extensieve veeteelt. Oost-China is rijker en heeft een groot aantal miljoenensteden. Het bodemgebruik is veel intensiever dan in West-China. De belangrijkste tweedeling in China is die tussen de naar het buitenland gerichte kustgordel en het binnenland. Deze tweedeling komt overeen met de tegenstelling centrumperiferie. Arme Westerse gebieden leveren grondstoffen aan ontwikkelde oosterse kustgebieden in ruil voor goedkope industrieproducten van slechte kwaliteit. De betere artikelen zijn namelijk voor export. • In het Noordoosten is weinig landbouw, veel zware industrie (industrie die gebruikmaakt van grote hoeveelheden zware grondstoffen). In het Zuidoosten liggen belangrijke steden en dichtbevolkte en vruchtbare landbouwgebieden. Dit gebied heet ook wel “het echte China”. Paragraaf 2: Wat weten we van de Chinezen? • Absolute getallen: weet je precies om hoeveel mensen het gaat. Je spreekt van aantal geboortes, aantal sterfgevallen, aantal immigranten en emigranten. • Relatieve getallen: werk je met verhoudingsgetallen. Je spreekt van geboortecijfer, sterftecijfer, immigratiecijfer en het emigratiecijfer → kun je vergelijkingen maken tussen landen en tussen verschillende periodes in een land. • Tot begin 19e eeuw werd China bestuurd door keizers. In 1911 kwam het laatste keizerrijk ten val en na een roerige tijd kwam Mao Zedong in 1949 aan de macht. Hij regeerde met ijzeren hand en probeerde van China een ontwikkeld land te maken zonder invloed van buitenaf. Hij probeerde alles in de details te regelen: wat en waar iets geproduceerd moest worden, de woonplaats van inwoners, hoeveel kinderen zij kregen , of ze mochten trouwen en welke kleren ze droegen. In 1976 overleed Zedong en de overheidsinvloed verminderde enigszins. Dit leidde o.a. tot economische vrijheid voor de bevolking, maar de politieke vrijheid blijft hier bij achter. In 1979 waren alleen politiek betrouwbare ‘vrienden van China’ welkom. In 1989 waren massale demonstraties op Plein van Hemelse Vrede in Peking en die worden bloedig neergeslagen. Ook komt er een eind aan een periode van meer openheid. In 1991 neemt de openheid weer toe en de premier wil het hervormingsproces met verve aanpakken. In 1998 zet de openheid van China zich voort en China kent de grootste groei van de hele wereld wat betreft toeristenaantallen. • China was tot voor kort een socialistische planeconomie (communisme), waar de staat eigenaar is van de bedrijven en de bedrijven producten produceren die ze van de overheid moeten maken. Deze economie wordt steeds meer een kapitalistische vrijemarkteconomie, waar bedrijven produceren waar vraag naar is. Deze economie heeft wel Chinese kenmerken: productiemiddelen (arbeid, kapitaal, natuur) zijn in handen staat. Ook willen Chinese leiders hun land omvormen van een agrarische samenleving naar een samenleving waarin industrie en diensten belangrijke sectoren zijn. • In China wonen ongeveer 1,2 miljard inwoners. Dit aantal neemt nog toe door een sterke daling van het sterftecijfer. En hoewel het geboortecijfer sterk gedaald is, is de absolute toename gigantisch. • De overheid heeft vroeger en nu in China een grote invloed, zowel in economisch als in politiek opzicht. • De economische groet is groot in China. Die groei concentreert zich vooral in de kustgebieden, waar Speciale Economische Zones zijn ingesteld: bieden belastingvoordelen en een goede infrastructuur aan buitenlandse investeerders. Door de opendeurpolitiek komen er steeds meer westerse bedrijven in China. Ook zijn na 1980 verschillende gemeenschappelijke landbouwbedrijven (communes) omzet in familiebedrijven, waardoor de opbrengsten stegen. • De bevolking kon door de toegenomen inkomsten meer sparen en investeren in ‘township village enterprises’ (collectief geleide kapitalistische ondernemingen). De eigenaren zijn plaatselijke bestuur en particulieren. Deze bedrijven hebben ieder jaar een hogere productie en dragen zo bij aan toenemende economische groei van China.
Paragraaf 3: Hoe is China verbonden met de rest van de wereld? • Hongkong (voormalige Engelse kolonie tot 1997) en Macau (voormalig Portugese kolonie tot 2000) zijn onderdeel van China geworden. Ook streeft China naar een hereniging met Taiwan. China ziet Taiwan als onderdeel grondgebied en Taiwan beschouwt zichzelf als zelfstandig land. Handel met landen verspreid over de wereld neemt toe. • Door de opendeurpolitiek komen er steeds meer westerse bedrijven naar China voor de lage lonen en de grote afzetmarkt. • Het Westen is niet onverdeeld positief over groeiende economische invloed China in de wereld: China beschermt haar eigen industrie op vele manieren(zoals hoge invoerbelasting) en China’s export wordt grotendeels geproduceerd in zeer slechte omstandigheden. Ook is China een meester in het namaken van allerlei producten: zogenaamde merkartikelen overspoelen westerse markten. In het gebied ten noorden van Hongkong en aan kust van provincies Guangdong en Fuijan zie je eindeloze gordel van textiel-, schoenen- en speelgoedfabrieken. Het zijn ongezonde en onveilige bedrijven. Miljoenen tieners werken bijna de hele week en voor heel weinig geld. Zij slapen met z’n dertigen in een kamer op beschimmelde bedden, eten slecht en worden ontslagen als ze klagen. • Handelsbalans : de waarde van de export min de waarde van de import. In China is deze positief. Paragraaf 4:Veranderen de Chinese steden? • De meeste grote steden in China liggen in de oostelijke kustvlakte. • Tot 1979 mocht je niet verhuizen zonder goedkeuring overheid en daarna veranderde het een en het ander, waarna een grote migratie van agrarische bevolking naar steden op gang kwam. De Chinese steden groeien vooral door de toestroom van boeren, die werkloos zijn geworden door mechanisatie op het platteland. Het ongeschoolde werk dat ze zoeken is er in steden, in de industrie en in de bouw. De migranten die een deel van het jaar buiten het dorp werkt, krijgen geen officiële stedelijke registratie die toegang geeft tot uitgebreide en kostbare stedelijke welzijnsvoorzieningen als ziekenhuizen en scholen. Ze staan altijd tijdelijk geregistreerd. • De meeste Chinese steden hebben te kampen met luchtvervuiling, werkloosheid, criminaliteit en drugsmisbruik. De luchtvervuiling komt door het massaal aanschaffen van de auto (grote uitstoot schadelijke gassen in het verkeer) en de toegenomen productie voor de wereldmarkt. De werkloosheid komt doordat in steden met veel staatsbedrijven meer mensen geen werk hebben. Ze boden hun werknemers groot verlof en kregen een bedrag per maand als ze weigerden goederen op straat te verkopen in plaats van werk en loon. • China heeft 51 steden die groter zijn dan Amsterdam. Deze steden zijn heel verschillend in inrichting, maar je kunt een aantal vaste dingen onderscheiden: 1.een oud ommuurd stadsdeel met paleizen, regeringsgebouwen, handelswijken en oude woonwijken. Deze wijken worden gerenoveerd op grote schaal. In China heet dit: ‘transformeer de oude huizen’ en dit plan leidt vaak tot gedwongen verhuizingen naar nieuw aangelegde satellietsteden met hoogbouw. Deze steden moeten trek van platteland naar stad opvangen; 2.Je ziet ook uitgestrekte woonwijken en industriewijken, zoals Harbin en Chengdu, vaak naar Russisch voorbeeld gebouwd. • Verstedelijkingsgraad: percentage mensen dat in steden woont in een land. China heeft de verstedelijkingsgraad van een ontwikkelingsland.

REACTIES

P.

P.

zeg, hardstikke bedankt hoor.
voor de moeite.
we zijn je eeuwig dankbaar

tot ziens

in je volgende leven.

originele naam, maar onbegrijpbaar

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.