Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 3

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 790 woorden
  • 15 april 2015
  • 38 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
38 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

3.2

Een stad heeft vier kenmerken:

  1. een bepaalde, per land verschillende omvang
  2. een hoge bevolking- en bebouwingsdichtheid, vaak met hoogbouw
  3. een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector
  4. een groot aantal functies voor het gebied rond de stad

Megastad = een stad met meer dan tien miljoen inwoners

-In een ontwikkelingsland heb je vaak één megastad, dat is een primate city.

Wereldstad of global city = een grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie, politiek en cultuur.

Hoofdstad = belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.

Stedelijk netwerk = een groep steden in een lang die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

Kenmerken van het gebied waarin de stad ligt (site):

  1. hoogteligging en reliëf
  2. aanwezigheid van grondstoffen
  3. vruchtbaarheid
  4. ligging aan kust of rivier

Kenmerken van de ligging van een plaats t.o.v. andere plaatsen(situation):

  1. centraal gelegen
  2. prima verbindingen met andere steden

-Kan in de loop van tijd veranderen

-Situation is belangrijker dan site

Verschillen tussen de medina en het Europese deel(dubbelstad):

  1. verschil in wegenpatroon
  2. medina is ommuurd
  3. Europese deel grenst aan een haven

3.3

Verstedelijkingsgraad = percentage van de bevolking dat in de steden woont.

Rijke landen:

  1. sterk verstedelijkt
  2.  de stadsbevolking neemt  niet meer toe
  3. de afgelopen jaren is er veel suburbanisatie, de mensen trekken naar het platteland of naar kleinere stadjes.
  4. Re-urbanisatie[Tycho Ols1]  =een proces waarbij na een lange periode van leegloop de stedelijke bevolking weer toeneemt.

Arme landen:

  1.   snelle stedelijke groei
  2.   vestigingsoverschot

                                    Opbouw westerse stad:                                                                                      

  1. CBD
  • chique winkels
  • veel kantoren
  • duur om te wonen
  1. Oude wijken
  • hoge bevolkingsdichtheid
  • lagere inkomens
  • getto’s
  • probleemwijken
  1. Middenklasse
  2. Suburbs
  • hogere inkomens

Opbouw niet-westerse stad:

- Geen structuur

          1. één of meer zakencentra

          2. verspreid liggende industrieterreinen

          3. woonwijken van de rijken, achter zwaarbewaakte hekken

          4. krottenwijken waar plaats is, meestal bij wegen, fabrieken, vuilnisbelten, vliegvelden

               - hoe ouder een krottenwijk hoe meer voorzieningen

Redenen om te sub urbaniseren:

  1. voor mensen:
  • grotere en betere huizen
  • mooiere en veiligere woonomgeving
  1. voor bedrijven:
  • goedkopere grond
  • meer ruimte
  • beter bereikbaar

3.4

verstedelijkingstempo = percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt

Nieuwkomers komen altijd in krottenwijken terecht. De fases van nieuwkomers zijn:

  1. plek vinden
  2. voet aan de grond, huis bouwen
  3. definitieve vestiging, betere woning in de stad

Een baan vinden als nieuwkomers is moeilijk, je kunt werken in de:

  1. formele sector (officiële economie)
  • je hebt dan opleiding en contacten nodig
  1. informele sector (scharreleconomie)
  • 60% van de werkers in steden doet dit
  • het hele gezin werkt

In een drukke stad zijn verschillende problemen:

  1. files
  2. smog
  3. zwerfvuil
  4. gevaarlijke stoffen
  5. milieuvervuiling
  6. gebrek aan schoon drinkwater
  7. ontbreken riolering

Metropool = hetzelfde als een wereldstad

3.7

De vier steden van de randstad hebben hun eigen taak.

Stad    

                 Taak                                                          

              Verklaring

Amsterdam

Financieel, diensten- en

toeristencentrum

Vlakbij vliegveld

Den Haag

Nationaal bestuurscentrum

Zetel koningshuis

Rotterdam

Internationale haven, industriestad

Grote haven

Utrecht

Nationaal distributie- en vergadercentrum

Centraal gelege

Groei stad:

  1. Stad
  2. Agglomeratie = aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan

één gemeente uitstrekt

  1. Stadsgewest/ netwerkstad = een gebied waarin alle omringende plaatsen

verbonden zijn met de centrale stad

  1. Stedelijk gebied = een gebied met een aantal goed verbonden stadsgewesten

VINEX-locatie = een nieuw stadsdeel dat tegen de oude stad is aangebouwd

drempelwaarde = minimum aantal klanten dat nodig is om een plaats met winst te

kunnen aanbieden

reikwijdte = de afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst

verzorgingsgebied = het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en

diensten

draagvlak = het aantal mogelijke klanten binnen een verzorgingsgebied

 [Tycho Ols1]

REACTIES

M.

M.

Echt goede sammenvatting, moet het voor morgen leren dus erg bedankt!!

9 jaar geleden

B.

B.

yes, toch nog mogelijk om een voldoende te halen :) heb morgen proefwerk en die tekst nu leren? nee bedankt:)

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.