Hoofdstuk 3

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 2920 woorden
  • 23 februari 2013
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
20 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Aardrijkskunde hoofdstuk 3

3.1   India, land van de moesson Reliëf

India ligt op het driehoekige schiereiland Zuid-Azië. Dit is een groot cultuurgebied, het heeft scherpe natuurlijke grenzen. Het is zo duidelijk een apart deel van Azië, dat het ook wel een subcontinent genoemd wordt.

Je kunt Zuid-Azië in 3 gebieden verdelen

  • Het hooggebergte, langs de noordgrens ligt de Himalaya hier ligt de grootste berg v/d wereld: de Mount Everest (8848 meter)
  • De laagvlakte, dit ligt grenzend aan het Himalaya gebied. Er ontspringen daar twee grote rivieren; de Indus en de Ganges.
  • De hoogvlakte, dit is in het midden van India. Dit wordt het Hoogland van Dekan genoemd en is 400 tot 800 meter hoog.

Moessonregens

Het zuidelijke deel van India ligt in de tropen, hier is het ’t hele jaar door warm. In het zuiden van India is het ’s winters overdag ook nog zo’n 20 graden maar koelt het ’s nachts af tot zo’n 5 graden.

In India is er een droge en een natte tijd. Dit heeft te maken met de halfjaarlijks wisselende wind, de moesson.

De regentijd valt in de zomer (juni, juli, augustus). Temperaturen rond de 40 graden zijn dan heel normaal. Door die hitte stijgt de lucht weer op, het tekort boven het land wordt opgevuld door lucht van zee. Die vochtige, tropische zeewind vanaf de Indische Oceaan heet de zuidwestmoesson. Maar de regenbuien zijn onbetrouwbaar, soms blijven ze weg of valt er veel minder neerslag dan normaal.

In het zuidoosten begint de regentijd het eerst, en duurt ie het langst. In het noordwesten duurt de regentijd het kortst, en valt er de minste neerslag. Gebieden die in de regenschaduw van bergen liggen daar valt ook weinig regen.

Vooral aan de Indiase westkust valt veel neerslag, dit komt doordat de aanlandige wind tegen de bergen aanbotst. En dan gaat het regenen.

In de winter is het precies omgekeerd. Er waait dan een noordoostenwind vanaf het Aziatische continent richting de zee. Dit noem je aflandige wind, en deze is droog.

Wateroverlast

In het begin zijn de Indiërs altijd blij met de regenbuien, maar dit duurt niet lang. Dit komt doordat de neerslag op sommige plaatsen extreem is waardoor er overstromingen ontstaan.

Dit komt voornamelijk voor in het deltagebied in Bangladesh. Ook komen er ieder jaar grote overstromingen voor in het stroomgebied van de Ganges.

3.2   India, land vol verschillen

Cultureel mozaïek

In India zijn veel verschillende talen, godsdiensten en gewoontes. Er zijn erg veel verschillende culturen.

Zuid-Azië is een subcontinent; toch liggen er maar zes staten in. Dit komt door de Britten, in 1947 kreeg India een indeling in deelstaten.

In India zijn er honderden talen, maar er zijn er officieel 21 erkend. Hindi is de belangrijkste taal, deze word gesproken door twee derde van de Indiërs. Er word in India ook veel Engels gesproken.

India is voor 80% hindoeïstisch, maar telt ook de op één na grootste moslimbevolking ter wereld.

Complexe sociale structuur

Er zijn naast conflicten over taal en religie ook spanningen die te maken hebben met de grote klassenverschillen.

In de ingewikkelde Indiase samenleving is sociale ongelijkheid heel normaal. Dit heeft te maken met het kastenstelsel. Vanaf je geboorte hoor je bij een bepaalde groep, je kaste. De ene kaste heeft een hogere status dan de andere. Iedere groep is weer verdeeld in ‘subkasten’, de jati.

Onderaan de ladder staan de kastelozen, ook wel de ‘onaanraakbaren’ genoemd. Zij leven in aparte wijken en doen al het vuile werk. Deze onderste laag worden dalits genoemd (dit betekend ‘vertrapten’).

Officieel is het kastenstelsel tegenwoordig afgeschaft. De dalits krijgen vaak zelfs voorrang boven anderen, dit doet de regering om achterstanden te verminderen.

3.3   Booming India Globalisering in India

India is een arm land, dit kun je meten door te kijken naar de verschillende kenmerken van ontwikkeling. De economie in India groeit door de globalisering, India behoort tot een van de opkomende landen in de wereld.

In India liggen de lonen veel lager dan in de westerse landen. Het is een lagenlonenland maar heeft wel veel goed opgeleide mensen. Dit is interessant voor landen zoals de VS en Japan; ze besteden hun productie uit aan bedrijven in India. Dit noem je outsourcing.

India is vooral in trek bij de IT-sector, de IT groeit daar jaarlijks met 25 tot 30%.

Hard werken en discipline

Er zijn verschillende redenen waarom juist India erg in trek is bij IT-bedrijven

  • Veel goed opgeleide Indiërs spreken Engels naast hun moedertaal, Indiërs communiceren daarom makkelijker met mensen uit de VS en Europa.
  • Indiase IT-ers zijn goedkoop
  • Ze werken erg nauwkeurig

Vroeger had India een gesloten economie, met de nadruk op zelfvoorziening. Dit is na 1990 veranderd, India kreeg een open economie (vrijemarkteconomie) waarin buitenlandse bedrijven welkom zijn.

De regering van India zorgde voor goede internetaansluitingen en schafte de belasting op computerdiensten af. De nadruk kwam te liggen op dienstverlening in de IT-sector.

Toch wil India zich niet alleen richten op de dienstensector. In 2005 zijn er speciale economische zones (SEZ’s) aangewezen waar bedrijven alle vrijheid krijgen en (bijna) geen belasting betalen.

3.4   India Shining? De olifant staat op

Het land India staat aan het begin van een grote metamorfose, ‘het land van de olifant’ zet de eerste stap van een ontwikkelingsland naar een ontwikkeld land.

De modernste metropool van India is Mumbai, de stedelijke groei is daar enorm.

Ongeveer 50 miljoen Indiërs behoren tot een welvarende middenklasse, zij hebben het goed net als de Europeanen.

Maar toch is het grootste deel van de Indiase bevolking arm, een op de vier Indiërs leeft onder de armoede grens. In de slums (krottenwijken) leven de mensen in armoede, ze hebben geen elektriciteit, stromend water of medische zorg. Vaak zijn ze werkloos of ze verdienen wat bij in de informele sector.

Een economie met een modern, ontwikkeld, deel en een traditioneel achtergebleven deel, noem je een duale economie.

Bevolkingsgroei versus economische groei

Een reden voor de armoede in India, is de snelle bevolkingsgroei.

In 1960 kregen de Indiase vrouwen gemiddeld 6 kinderen, nu is dat gedaald naar 2,9 maar dit is nog altijd hoog.

Er zijn verschillende redenen waarom Indiërs veel kinderen willen:

  • Een kind brengt meer op dan het kost
  • Ze kunnen voor je werken en geld verdienen
  • Ze kunnen later voor je zorgen
  • Het is een heilige plicht om zoveel mogelijk kinderen te krijgen

De Indiase regering maakt reclame voor geboortebeperking. Maar de regering wil het niet verplicht stellen zoals bij de éénkindspolitiek in China.

BB 43

Hoge druk wil zeggen dat het pakker lucht van de dampkring in elkaar is geperst en relatief zwaar op de aarde drukt. Lage druk betekent dat er een tekort is aan lucht. Lucht stroomt van een gebied met een teveel (hogedrukgebied/maximun) naar een gebied met een tekort (lagedrukgebied/minimum). Door de draaiing van de aarde krijgt de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links. Dat is het corioliseffect.

BB 44

Bij de evenaar is het altijd erg warm, waardoor lucht stijgt en wegstroomt. Daardoor ontstaat er een minimin, het tropisch minimum.

Bij de polen is het altijd erg koud. Door afkoeling en dalende lucht onstaat een maximun, het polair maximum.

Bij 30* -breedte ligt het subtropisch maximum

Bij 60* -breedte ligt het subpolair minimum

Je hebt 3 soorten grote windsystemen:

-          De passaten

-          De westenwinden

-          De poolwinden

BB 47

De zon staat nooit loodrecht op de evenaar. De stralen gaan heen en weer tussen de keerkringen.

-          In juli ligt het minimum ten noorden van de evenaar, in januari ten zuiden van de evenaar. Dat heeft gevolgen voor de windrichting. Op het zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links en op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts.

-          In juli waait de zuidoostpassaat naar het minimum op het noordelijke halfrond. Zo gauw de passaat de evenaar passeert verandert de windrichting. Door de afwijking naar rechts op het noordelijke halfrond gaat een zuidwestelijke wind waaien.

-          In januari is het precies andersom. De noordoostpassaat waait naar het minimum op het zuidelijk halfrond en verandert in een noordwestelijke wind.

De halfjaarlijks wisselende winden heten moessons.

BB 195

De overzeese gebieden die ontdekt waren, werden koloniën genoemd. In t begin leverden de koloniën alleen ‘exotische’ artikelen. Later kwam er een nieuw bestaansmiddel: de industrie. Ze moesten grondstoffen coor de Europese indrustrielanden gaan leveren. Ook waren de koloniën een afzetmarkt van de industrieproducten.

De bevolking was niet in staat om genoeg grondstoffen te leveren. De Europese landen gingen gebieden van Afrika, Amerika en Azië gebruiken om daar plantages op te zetten. Een plantage is een landbouwonderneming war op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd. Als een landbouwbedrijf maar één gewas verbouwd noemen we dat een monocultuur.

De kolonies maken zich langzamerhand los van Europa. Dat zelfstandig worden heet dekolonisatie.

BB 204

De manier waarop een staat bestuurd word noem je het politieke systeem. In een centraal geregeerde staat gelden overal precies dezelfde regels. Alles wordt geregeld vanuit 1 centraal punt., de hoofdstad.

BB 205

Een vereniging van staten noemen we een bondstaat of een federatie. Een bondstaat wprd geleid door een bondsregering en een federatie word geleid door een federale regering.

BB 190

Globalisering is het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, geld, goederen en informatie. Andere woorden voor globalisering zijn internationalisering en mondialisering. De drijvende kracht achter de globalisering is de economie. Door het afbreken van tariefmuren gaan bedrijven meer concurreren. Dat doen ze door in de wereld te zoeken naar plaatsen waar ze zo goedkoop mogelijk kunnen produceren. De globaliserng beperkt zich niet tot de economie. In toenemende mate beïnvloeden culturen elkaar. Op politek en sociaal terrein worden ideeën uitgewisseld en toegepast. Daarom word er over de hele wereld gesproken over ‘global village’.

BB 191

 De bekende hamburgerketen MacDonalds is een goed voorbeeld van een multinationele onderneming of kort gezegd een mulitinational. Multinationals zijn bedrijven met vestigingen in verschillende landen. Zij hebben de wereld als werkterrein. Het zijn niet alleen industriële bedirjven het kunnen ook verzekeringsmaatschappijen zijn en banken. In de afgelopen jaren zijn er veel multinationals bijgekomen. De keuze voor een vestiging in een land hangt af van economische en politieke factoren. Bij de economische factoren moet je denken aan de hoogte van de lonen en de opleiding van het personeel. Bij de politieke factoren gaat het op de wetten. Belastingen, regels en medewerking van de overheid in het land van vestiging.

BB 110

Absolute getallen – aantallen of hoeveelheden

Relatieve getallen – percentage (per 100%) of per mille  (1000% / ‰ )

Het aantal geboortes in een jaar noem je het geboortecijfer. Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen in een jaar per 1000 inwoners.

BB 111

Veranderingen in de bevolkingsgroei door geboorte of sterfte over een langere tijd noemen we demografische transities. Ze worden weergegeven in een demografische transitiemodel, deze laat zien hoe een samenleving met een hoge geboorte- en sterftecijfer in 4 fasen overgaat naar een samenleving met een lage geboorte- en sterftecijfer.

In de arme landen begint dit model pas in de twintigste eeuw. De sterftecijfers dalen er snel terwijl de geboortecijfers  langer hoog blijven. In een andere fase zie je een snel dalend sterftecijfer en hoog blijvend geboortecijfer. Dit noemen we een beolkingsexplosie.

BB 112

Een bevolkingsdiagram is een staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking. Het diagram heeft liggende staven. Elke staaf stelt een leeftijdsgroep aan van 1 jaar, 5 jaar of 10 jaar. Links de mannen en rechts de vrouwen. De aantallen worden weergegeven in relatieve getallen of absolute getallen.

BB 201

De ontwikkelingslanden krijgen hulp van de rijke landen, dit heet ontwikkelingssamenwerking. Je kunt dit in 2 delen indelen:

-          Wat er gegeven word: financiële hulp, goederen, voedselhulp

Een deel van de hulp is bedoeld om blijvend verbeteringen aan te brengen. Dit noemen we structurele hulp/duurzame hulp. Een ander deel is noodhulp: hulp bij hongersnood, natuurrampen en oorlogen.

-          Wie het geeft: particulieren of de regering

Bij particulieren kun je denken aan bedrijven uit rijke landen die inversteren in een ontwikkelingsland. Daar werken ze samen met een bedrijf uit dat land of met de regering van dat land. Dit noemen we joint venture.

Veel hulp word ook gegeven door de regering van landen. Bij bilaterale hulp  zijn maar 2 landen betrokken: een geven, het zogenaamde donorland, en een ontvanger. Bij multilaterale hulp wordt een ontwikkelingsland geholpen door een groep van rijke landen. De hulp gaat meestal via een internationale organisatie.

Begrippen

aanlandige wind = wind van zee naar het land

absolute getallen = gegevens uitgedrukt in aantallen of hoeveelheden

aflandige wind = wind van land naar de zee

afzetmarkt = het aantal klanten dat producten wil kopen

bevolkingsdiagram (-piramide) = staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking

bevolkingsexplosie = snelgroeiende bevolking door dalende sterftecijfers en hoog blijvende geboortecijfers

bilaterale hulp = ontwikkelingshulp gegeven door een land aan een ontvangend land

bondsstaat (federatie) = politiek systeem met een vereniging van staten

bruto nationaal product (bnp) = enorm groot geldbedrag dat alle inwoners van een land samen verdienen

corioliseffect = door de draaiing van de aarde krijgt de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar recht en op het zuidelijk halfrond naar links

cultuurgebied = groot gebied op aarde met een aantal gemeenschappelijke (cultuur)kenmerken

demografisch transitiemodel = model dat laat zien dat de natuurlijke bevolkingsgroei van een land vier periodes doorloopt

diversificatie = het minder eenzijdig en dus veelzijdiger worden van de economie

duale economie = economie met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel, achtergebleven deel

economisch machtsblok = land of samenwerkende landen met een hoge productie van goederen en een grote, koopkrachtige markt

eenkindpolitiek = gezinnen mogen niet meer dan één kind hebben (china)

elite = kleine groep mensen in een samenleving met veel economische en politieke macht

exploitatiekolonie = kolonie die werd gebruikt om grondstoffen te leveren voor de opkomde industrie in europa

export = uitvoer van goederen naar een ander land

geboortebeperking = het plannen van een aantal kinderen binnen een gezin (family-planning)

globalisering = het steeds meer internationaal uitwisselen van mensen, geld, goederen en ideeën

grondstoffen = stoffen waarmee een fabriek de productie begint

hooggebergte = gebergte met toppen hoger dan 1500 meter

hoogvlakte = vlak gebied dat hoger ligt dan 500 meter

informele sector = ongeschoold, laagbetaald en tijdelijk werk in de dienstensector

joint venture = als een bedrijf bij een buitenlandse investering samenwerkt met een bedrijf uit dat land of met de regering van dat land

kastenstelsel = indeling van de indiase samenleving in verschillende sociale groepen (kasten). er is veel ongelijkheid

kolonie = een overzees gebied van een europees land

krottenwijk = een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen

laagvlakte = vlak gebied dat lager ligt dan 500 meter

lagelonenland = land met lage lonen voor de werknemers

massa = de grote meerderheid van de bevolking

maximum = een gebied met eem teveel aan lucht: hogedrukgebied

metropool = enorm grote agglomeratie

microkredieten = kleine leningen aan mensen in ontwikkelingslanden die een eigen bedrijfje willen beginnen en geen geld van een 'gewone' bank krijgen

minimum = een gebied met een tekort aan lucht: lagedrukgebied

moesson = halfjaarlijks wisselende wind

multilaterale hulp = onwikkelingshulp gegeven door een groep landen (donoren)

multinationale onderneming = bedrijf met vestigingen over de hele wereld

natuurlijke grens = een grens langs een natuurlijk obstakel, zoals een rivier of gebergte

noodhulp = hulp om te kunnen overleven bij een hongersnood of een andere ramp

ontwikkelingssamenwerking = hulp van rijke landen aan ontwikkelingslanden

outscourcing = het uitbesteden van werk aan bedrijven in het buitenland

passaat = oostelijke wind die richting het tropisch minimum bij de evenaar waait (vanaf het subtropisch maximum)

polair maximum = hogedrukgebied bij de polen: door de kou koelt de lucht af en daalt

politiek systeem = de manier waarop een staat wordt bestuurd

regenschaduw = ligging achter een gebergte, waardoor er weinig regen valt

relatieve getallen = gegevens uitgedrukt in percentages of promillages

reliëf = hoogteverschillen in het landschap

ruilvoetverslechtering = de verhouding tussen het prijspeil van importproducten en het prijspeil van exportproducten wordt ongunstiger voor een land

savanneklimaat = tropisch klimaat (warm en vochtig) met een droge tijd

schiereiland = gebied dat aan drie kanten wordt begrensd door water

sociale structuur = de gropeen waaruit een samenleving is opgebouwd en de manier waarop die groepen met elkaar omgaan

sociale economische zone = 'open' gebied waar buitenlandse bedrijven zich mogen vestigen en weinig belasting betalen

stroomgebied = het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn rivieren

structurele hulp = hulp waar mensen blijvend iets aan hebben

subpolair minimum = lagedrukgebied bij 60 graden -breedte

subtropisch maximum = hogedrukgebied bij 30 graden -breedte

tropen = temperatuurzone op aarde tussen 23,5 graden NB en 23,5 graden ZB

tropsch minimum = lagedrukgebied bij het gebied rond de evenaar: door de warmte stijgt de lucht en stroomt weg

zelfvoorziening = productie voor eigen gebruik (en dus niet voor verkoop)

zuidwestmoesson = vochtige, tropische zeewing vanaf de indische oceaan

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.