§2, gesteente verandert
Verwering
- Uit elkaar vallen van gesteente
Mechanische verwering
- Uit elkaar vallen van gesteente in kleinere stukken zonder dat de samenstelling van het gesteente verandert
Er zijn 3 soorten mechanische verwering:
- Vorstverwering: water in scheuren en spleten -> bevriezen -> uitzetten van het water -> scheuren en spleten steeds groter -> breekt een stuk af
- Verbrokkeling: overdag warm-> nachts koud-> uitzetten en krimpen-> breekt een stuk af
- Biologische verwering: plantenwortels tussen spleten-> wortel dikker-> steen afbreken
Chemische verwering
- Verandering van de samenstelling van het gesteente-> zuurstof & vocht reageren met gesteente
- Warm vochtig klimaat-> snelle chemische verwering
- Droog koud klimaat-> langzame verwering
Grotten
Grotten -> chemische verwering
Het oplossen van gesteente kan hele landschapen doen veranderen. In karstgebieden (gebieden die worden gekenmerkt door het oplossen van kalksteen) zijn op die manier grote volumes gesteente verdwenen.
§3, gesteente wordt verplaatst
Massabewegingen
Lang een helling naar beneden bewegen van gesteente = massabewegingen Op welke manier het materiaal de helling af beweegt, hangt af van onder andere de omvang van het gesteente en hoe steil de helling is. Steile helling -> gesteente rollen of vallen. Flauwe helling -> gesteente langzaam naar beneden schuiven. Het onderste deel van de helling = puinhelling
Erosie
Stenen komen in de rivier -> schuren langs elkaar -> sten raken afgerond -> grind -> uitschuren gaat lang door -> rivierdalen in de vorm van de letter V In berggebieden kan erosie veroorzaakt worden door gletsjers.
Zand en klei
Korreltjes die je met het blote oog kan zien, zijn zand & grind. De hele kleine korreltjes die alleen met een microscoop te zien zijn, heet klei.
§4, waar blijft alle zand, grind en klei?
De rivier de Po
De rivier de Po stroomt door een laaggelegen en vlak gebied, een laagvlakte. Als je in de Povlakte een gat in de grond zou graven, kom je metersdikke lagen zand, grind & klei tegen. Po en al haar zijrivieren beginnen in de Alpen. Als de rivier meer moet vervoeren, dan ze aankan, stroomt het water over een vlak gebied, tenminste als er geen dijken staan. Omdat het water hier stilstaat of langzaam stroomt, blijft het grind, zand & klei achter = sedimentatie
Op plaatsen waar rivieren uitkomen in de zee, laat de rivieren al het zand en klei dat nog niet is afgezet op het land, in zee vallen. Hierdoor komen er onder water nieuwe lagen, die langzaam aan groeien -> nieuw land = delta. Op plekken waar een sterke werking is tussen eb & vloed, zal het neergelegde materiaal juist door de zee worden meegenomen. De zee zal bij hoogwater een stuk de rivier op kunnen stromen -> trechtervormige monding = estuarium.
De zee
Ophoping zand & klei = zandbank
Golf -> schelpen en sten bewegen heen en weer -> blijft meer zand liggen dan weggaat = aanslibbingskust
Duinen= ophoping van zand op het strand, beginnen klein -> steeds groter
Sedimentgesteente
Bij een dikte van honderden meters worden de zand- kleikorreltjes samengeperst-> losse zand en klei veranderen in steen
- Zand -> zandsteen
- Klei -> schalie = sedimentgesteente
- Schelpen -> kalksteen
Er worden in het steen ook overblijfselen van schelpen of planten gevonden = fossielen
§5, gebergten verslijten, gebergten ontstaan
Jonge en oude gebergten
Alpen = hooggebergte met scherpe hoge pieken -> slijtage is nog bezig = jong gebergte ~ tientallen miljoenen jaren
Ardennen = heuvelland -> bergtoppen afgerond door erosie = oud gebergte ~ driehonderd miljoen jaar
Zeebodem of berg?
Op plaatsen waar platen tegen elkaar botsen, komen de sedimentgesteenten in de verdrukking -> omhoog gedrukt -> lang proces -> berg
Alpen als voorbeeld
Platen drukken tegen elkaar -> zee wordt smaller -> bodem van de zee in verdrukking -> lagen sediment worden samengeperst, verbogen en kilometers omhooggeduwd tot ver boven zeeniveau (SJAAL!) = plooiingsgebergte
Stollingsgesteente
Vloeibaar materiaal uit de aardmantel omhoog = magma -> stollingsgesteente graniet
§8, het landschap in Hoog Nederland
Het afvoerputje van Europa
De Maas & de Rijn en hun voorlopers hebben in de afgelopen jaren vele stroomgebieden (gebieden die afwateren op een rivier een haar zijrivieren) gehad.
Stuwwallen en dekzand
Saale-ijstijd -> gletsjers in Nederland -> ijstongen duwen rivierzand & grind tot op de heuvels -> stuwwallen
Spoelt water door kleine spleten -> smeltwaterdal
Ijs komt naar Nederland met keien -> gaat smelten -> keien blijven liggen = zwerfkeien
Na Saale-ijstijd -> poolklimaat -> Noordzee staat droog -> wind neemt zand mee van de bodem = dekzand
De arme zandgronden
Zandgrond = onvruchtbaar -> regenwater kan gemakkelijk door het grove zand heen de grond infiltreren ->water neemt voedingsstoffen mee -> mest nodig voor vruchtbaarheid -> schapenpoep
§9, het landschap in Laag Nederland
Waddenzeeën en moerassen
Westelijk deel van NL ligt laag.
10 000 jaar is zeespiegel gestegen -> ontstaan grondstoffen
Openingen tussen duinrijen sluiten-> waddenzeeën -> moerassen
Ontstaan van veen:
- Genoeg plantenmateriaal
- Zuurstof arme lucht
- Vochtige omgeving
- Warm
Laag Nederland: zuurstof arm + grondwater
Hoog Nederland: keileem + hoogveen
Gedroogd veen = turf
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden