Paragraaf 1, Amsterdam, de opbouw van een stad
Binnenstad
- Amsterdam is ontstaan als een havenstad en uitbereid met een grachtengordel
Oude woonwijken
Aan het eind van de 19e eeuw werd de industrie belangrijk, er verhuisde veel mensen naar de stad om daar te gaan werken. Voor de arbeiders werden er in het centrum huizen gebouwd. De kwaliteit van deze huizen was slecht.
Begrippen
Binnenstad:
Oudste deel van een stad met monumenten, kronkelige, nauwe straten.
Oude woonwijken:
Woonwijken gebouwd eind 19e eeuw en begin 20e eeuw in de tijd dat de industrie groeide, vaak slechte kwaliteit, nu vernieuwd.
De woningwet:
Wet uit 1902 met regels waaraan een huis moet voldoen.
Woningnood:
Gebrek aan huizen
Cityvorming:
Het proces waarbij woningen plaatsmaken voor kantoren en winkels
Jaar |
Huizen |
feiten |
Eind 19e eeuw |
Slechte kwaliteit |
In het centrum, voor arbeiders |
Na 1920 |
Rijtjes huizen |
Woningwet, ruimte voor groen |
1950 tot 1970 |
flats |
woningnood |
Na 1970 |
Eengezinswoningen |
Veel groen en tuinen |
Basisboeken
152. cityvorming & herinrichting
Herinrichting: vroeger zaten fabrieken aan de rand van de stad, maar na uitbereiding kwam er overlast. De fabrieken verhuisden naar de ‘nieuwe’ rand van de stad.
153. compacte stad en re-urbanisatie
Beleid van de compacte stad: het beleid om meer woningen te bouwen in de steden en dicht tegen de steden aan.
Re-urbanisatie: als na jaren het inwoneraantal weer stijgt
157. model van een stad
- binnenstad: het oudste deel van de stad,
oude panden, horeca, winkels en monumenten
- stadscentrum: vaak uitgebreider dan de binnenstad
Uitgaansgebied, horeca, winkels en monumenten
- centrale zakenwijk (CBD): als in het centrum winkels en kantoren overheersen
- oude woonwijken: om het stadscentrum heen, gebouwd rond de 19e en 20e eeuw
paragraaf 2 verschillen tussen woonwijken
Kenmerken |
Apollobuurt |
Overtoomse veld |
Koop of huur |
50/50 |
Huur |
Laagbouw of hoogbouw |
Laagbouw |
Hoogbouw |
Wanneer gebouwd |
Rond 1920 |
Na 1950 |
Woningdichtheid |
Hoog |
Niet heel hoof |
Inkomen |
Hoog |
Laag |
Werk |
Veel |
Weinig |
Jonge of oude mensen |
Gemiddeld |
Jonger |
Verhuizingen |
Niet zo veel |
Veel |
Leefbaarheid |
Goed |
Slecht |
Woningwaarde |
Meer dan 400.000 |
Minder dan 180.000 |
Door woningnood |
Nee |
ja |
Leefbaarheid
De leefbaarheid in de Apollobuurt is goed, die van de Overtoomse veld daarentegen niet. Een woonwijk is leefbaar als:
- de woningen goed onderhouden zijn
- De buurt schoon is
- Veilig
- Contact met de buurtbewoners goed is
Basisboeken
120. Allochtonen en autochtonen
Allochtoon: iemand van wie een of beide ouders in het buitenland zijn geboren
Eerste generatie allochtonen: als je zelf in het buitenland bent geboren
Tweede generatie allochtonen: als een of beide ouders zijn geboren in het buitenland
Autochtoon: als je ouders beide zijn geboren in het land waar je woont
Onderscheid herkomstgebied:
Westerse allochtonen: allochtonen uit de westerse cultuur
Niet-westerse allochtonen: allochtonen uit de niet-westerse cultuur
Vreemdeling: als je geen Nederlands paspoort hebt
151. Woondichtheid en woningbezetting
Er wonen tegenwoordig minder mensen in 1 huis, de woningbezetting is dus lager (woningbezetting: hoeveel mensen er in 1 huis wonen).
Woningdichtheid: aantal woningen op een bepaald oppervlak
155. Etnische wijken
Ruimtelijke segregatie: het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken.
Etnische wijk: woonwijk waar mensen wonen uit een bepaalde etnische groep.
Begrippen
Laagbouw: huizen met een ingang op de begane grond.
Hoogbouw: zelfstandige woningen op meerdere woonlagen
Woningdichtheid: aantal woningen op een bepaald oppervlak
Leefbaarheid: goede woningen, schone buurt, veilige buurt, goed contact met buurtbewoners
Paragraaf 3 de vernieuwing in de Overtoomse veld
Leefbaar?
Door de herinrichting zijn verschillende dingen veranderd in de Overtoomse veld:
- Veel meer agenten op straat (voor de veiligheid)
- Straatcoaches (die de straattaal spreken)
- Activiteiten voor jongeren (huiswerkbegeleiding, sporttoernooien)
- Er komen andere mensen te wonen
Begrippen
Stadsvernieuwing: verbeteren en moderniseren van een woonwijk
Renovatie: bestaande gebouwen verbeteren
Basisboeken
156. Getto’s
Getto: een hele arme etnische wijk
In Nederland hebben we geen getto’s, maar probleemwijken of achterstandswijken.
Paragraaf 4 de voorsteden van Parijs
Hoogbouw
Rond 1950 was er ook woningnood in Parijs, er kwam hoogbouw. Toch zijn er verschillen:
- De Parijse hoogbouwwijken zijn groter (oppervlak, inwoners, hoogte)
- De Parijse wijken staan ver buiten het centrum en hebben slechte verbindingen met het centrum.
- Er is een scherpere scheiding tussen werk en wonen
Veranderingen
De hoogbouw was eigenlijk bedoeld voor de arbeiders van de fabrieken die tot de middenklasse behoorde, toen er betere huizen kwamen gingen ze daar wonen. Hiervoor in de plaats kwamen migranten uit de voormalige Franse koloniën. De Franse banlieu is multicultureel.
Problemen
In 1973 kwam de Franse industrie in problemen, hierdoor gingen veel banen verloren en kwamen veel werklozen. De hoogbouwwijken werden armer en er was veel criminaliteit, drugshandel en geweld.
Oplossingen
Er wordt geprobeerd om de leefbaarheid te verbeteren:
- Stadsvernieuwing
- Meer politie
- Meer oppas voor kinderen
- Begeleiding voor schoolkinderen
- Meer openbaar vervoer
Basisboek
155. Etnische wijken
Ruimtelijke segregatie: het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken.
Etnische wijk: woonwijk waar mensen wonen uit een bepaalde etnische groep.
Begrippen
Banlieue
De ring van buitenwijken en voorsteden die horen bij een centrale stad
Paragraaf 5 leefbaarheid platteland
Platteland
Landelijk gebied (platteland): gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte
Adressendichtheid: met dit kenmerk kun je uitrekenen hoeveel bevolking ergens woont
Veranderingen in de landbouw
Doordat er in de 2e wereldoorlog voedseltekort was moesten boeren na de 2e wereldoorlog zoveel mogelijk voedsel kunnen produceren, om dit zo goedkoop mogelijk te doen deden ze aan schaalvergroting.
Veel jaren waren er vertrekoverschotten op het platteland doordat er een hoop mechanisatie was. Hierdoor hadden boerenknechten niets meer te doen en gingen veel banen op het platteland verloren.
Minder voorzieningen
Door de ontvolking van het platteland moesten veel winkels sluiten, een andere reden is de schaalvergroting, hierdoor kunnen supermarkten goedkoper, meer inkopen, hierdoor verliest de dorpswinkel zijn draagvlak.
Leefbaarheid platteland
Om voorzieningen in kleine dorpen te behouden combineren ze alle voorzieningen in 1 gebouw. Een dorp kan de leefbaarheid versterken door zich te specialiseren (denk aan; boeken, bepaald eten)
Basisboek
145. Stedelijk of landelijk?
er zijn veel manieren om te bepalen of je met een dorp of een stad te maken hebt een veel gebruikte methode is de adressendichtheid.
162. dagelijkse en gespecialiseerde voorzieningen
Je kunt voorzieningen indelen in twee groepen:
- Dagelijkse voorzieningen: voorzieningen waar je bijna dagelijks gebruik van maakt
- Gespecialiseerde voorzieningen: voorzieningen waar je weinig gebruik van maakt
Begrippen
Schaalvergroting
Door uitbreiding meer en goedkoper produceren of diensten verlenen
Draagvlak
Het aantal mogelijke klanten in een gebied
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Heel erg bedankt! Je hebt me echt gered, k was pas een dag van tevoren begonnen met leren :(
7 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Super bedankt, fijne samenvatting. Alleen je rijtje klopt niet helemaal volgens mij...
6 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Lekker pik
5 jaar geleden
Antwoorden