Hoofdstuk 2.1 en 2.2, Rusland

Aardrijkskunde Hoofdstuk: 2 Rusland

2.1 Hoe beantwoord je een beschrijvende vraag?

A Wat zijn beschrijvende aardrijkskundige vragen?
Gaan altijd over WAT en WAAR , wat over verschijnsel (welvaart) waar over ligging. Beschrijving geeft situatie/ontwikkeling van verschijnsel gebied weer (gebieds-/bevolkingskenmerk).

B Hoe beantwoord je een beschrijvende vraag?
Vraag 1: Waar ligt het gebied?
Vraag 2: Om welk verschijnsel gaat het? Geef omschrijving.
Vraag 3: Hoe is het verschijnsel in dit gebied?
Vraag 4: Hoe is het meestal?/ Wat is het gemiddelde?
Vraag 5: Klopt de algemene regel (of het gemiddelde) van stap 4 ook voor dit gebied?
Je kunt altijd vr.1/3 beantwoorden, 4 en 5 soms niet, omdat je niet voldoende weet over het verschijnsel.

2.2 Wat is de positie van Rusland in de wereld?

A Is Rusland een wereldmacht?
SU was e.v.d. sterkst bewapende landen ter wereld, ook op economisch gebied. Dat kwam met name door natuurlijke hulpbronnen. Binnen SU had republiek Rusland meeste macht. 1991: uiteenvalling SU groot deel politieke invloed weg. Daarnaast van planeconomie (door overheid geregeld) naar vrijemarkteconomie (zelf regelen). Voor 1991 prijzen grondstoffen laag na hoog, bedrijven moesten zelf kopen->failliet.

B Hoe kan Rusland haar positie in de wereld versterken?
1. enorme afzetmarkt: door vele inwoners en producten die voor 1991 niet te koop waren (bedrijven uit buitenland investeerden in Rusland-> stijging BNP).
2. buitenlandse betrekkingen: politieke invloed in wereld krijgen moet je producten kunnen exporteren+relaties buitenland (westen). 1998: Rusland in G8: overleggen over economie, handel, energie en terrorisme. Ook goede relaties met Azië maar niet met zuiden: Islamitisch. 1991: GOS: vroegere SU zonder Estland, Letland, Litouwen afspraken over handel en gezamenlijke buitenlandse politiek.
3. aardolie en aardgas: andere landen kopen aardolie/gas van Rusland=geld.