Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, Politiek en ruimte

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1544 woorden
  • 29 juli 2008
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Politiek en Ruimte hoofdstuk 2

1.1

Integratie oorspronkelijke zelfstandige gebieden krijgen onderling steeds meer relaties (verbindingen) met elkaar waardoor ze met elkaar gaan samenhangen en op den duur een hechte eenheid vormen
Oorzaken : transport en communicatie
relatieve afstand neemt af

Op economisch, politiek en cultureel gebied:
productie, distributie en consumptie van goederen en diensten
Vervlechting door intensievere relaties ontstaat een grotere samenhang

1.2
Europese Unie 1958 doel:

1) Uitbreiding van het samenwerkingsverband
Associatieverdrag verdrag vd EU met Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië en Bulgarije (PH-TS-RB) De EU belooft daarin financiële steun voor economische hervormingen richting markteconomie, een blijvende politieke dialoog en een geleidelijke afbraak vd handelsbelemmeringen
2) Intensivering van de integratie de relaties worden intensiever en de economische vervlechting daardoor ook, dat gebeurt vooral door versterking van handelsrelaties en investeringen
Basislanden: NL, Frankrijk, Duitsland, België en Luxemburg
Investeringsrelaties in veel Europese landen investeren andere Europese landen in de industrie, het verzekeringswezen, banken, enz.

Wat betreft handel en investeringen zijn er in Europa twee economische
Blokken ontstaan:
- 6 landen die EEG hebben opgericht + Verenigd Koninkrijk + Italië (alleen
door handelsrelaties)
- Scandinavische landen + Denemarken gedeeltelijk
De overige landen zijn minder hecht verbonden

Afstanden spelen in het integratieproces een rol:
De omvang vd relaties en dus de economische integratie van gebieden is
groter als de afstand kleiner is

Politieke integratie als staten een deel van hun zeggenschap overdragen
aan een bovenstatelijke organisatie (bijv EU)

Samenwerking in diepte mate waarin deelnemende staten bereid zijn een
stukje van hun zeggenschap af te staan
Mate van intensiteit hangt af van:
- gezamelijke opvattingen over de doelen vd samenwerking
- bevoegdheden die worden toegekend en afgestaan aan het centrale gezag
(buitenlandse politiek of defensie)
- zelfstandigheid vh samenwerkingsverband
(zelfmatig beslissen? en voldoende middelen?)
- betrokkenheid vd bevolking (voldoende steun?)
Samenwerking in breedte betreft de beleidsterreinen waarover de samenwerking gaat (economische zaken, sociale zaken en milieu)

Hoe meer breedte en diepte des te intenser de politieke integratie
Als er veel politieke macht is overgedragen ontstaat een bondsstaat
Bondsstaat federatieve staat, gevormd door een duurzame, nauwe verbinding van staten. De politieke samenwerking in de breedte en diepte is vergaand

1.3

Eén Europa: binnengrenzen vervallen en afzonderlijke landen zijn deel geworden van een groter geheel

Toenemende handel en concurrentie (geen handelsbelemmeringen)
Profiteren van onderlinge verschillen (grondstoffen, klimaat, arbeidskosten, kennis en technologie) verschillen in kosten vd producten en diensten die landen voortbrengen
Landen gaan zich toeleggen op goede kwalitatieve, goedkope en efficiënte producten i.v.t. het buitenland

Comparatief voordeel voordeel dat een land heeft doordat het producten of diensten relatief goedkoper en beter kan voortbrengen.
Door met elkaar handel te drijven kunnen beide landen daarvan profiteren.
Regionale specialisatie een land of gebied zal zich toeleggen op die producten of diensten die het in vergelijking met andere producten of diensten het goedkoopst kan maken

1.4
Marktaandeel in tomaten loopt terug (tuinbouw) Spanje concurreert
Spanje heeft als lid vd EU dezelfde rechten als NL, uit vrees voor goedkope mediterrane producten werd Spanje niet meteen gelijkgesteld:
Overgangsregelingen: prijzen vd producten verhoogd met opslag (-1993)
Marokko heeft toegang tot de EU-markt op grond van politieke overeenkomst
- om een visserijconflict met Marokko op te lossen kreeg een aantal producten (zoals tomaten) toegang tot de Europese markt
- de EU wilde invloed hebben op de politieke ontwikkelingen in de Arabische wereld

- men zocht een oplossing voor de talrijke economische vluchtelingen uit Marokko die naar de EU kwamen (landbouw en tuinbouw zorgen voor meer perspectief)

Nederlandse tomaten hoge kostprijs: dure grondstoffen, dure arbeid, koele en lichtarme klimaat in winter en voorjaar en hoge energiekosten
Wél een hoge kwaliteit en productiviteit & hoge efficiëntie vd veiling en de groothandel
NL is de enige die innovaties ontleent aan tuinbouw: concurrentiekracht

Concurrentiekracht de positie van een product op de markt
de kostprijs / concurrentiekracht bepaald door 5 factoren:
- productiefactoren
grondstoffen, klimaat, aanwezige arbeidskrachten, kapitaal en infrastructuur en op welke manier deze worden gebruikt (onderzoek, onderwijs en voorlichting bepalen de efficiëntie)
- ondernemersgeest houding vd ondernemer
handelingen, bijhouden van veranderingen op de markt, inspelen op wensen vd consument, hoog innovatieniveau, internationale gerichtheid samenwerkingsvermogen
- marktorganisatie afzet
hoe de afzet is georganiseerd, door wie en houden veilingen zich alleen maar bezig met de afzet

- overheid maatregelen
stimulatie van de ontwikkeling van concurrentiekracht
(voorlichting, onderzoek en belastingsmaatregelen)
- toevalsfactoren koerswisselingen, politieke beslissingen en oorlogen

2.1
Verdrag van Rome 1957 tekenden 6 lidstaten eenwording van Europa: op economisch gebied één markt
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1958-1968, vanaf toen een gemeenschappelijke landbouwmarkt (geen belemmeringen)
Landbouwsamenwerking doelstellingen:
- Productiviteitsverhoging vd landbouw
grond, kapitaal en arbeid zo goed mogelijk gebruikt worden
Schaalvergroting proces van vergroting van productie en afzet dat leidt tot lagere kosten en hogere opbrengsten
- Verzekeren van een redelijk levenspeil voor agrarische beroepsbevolking
Inkomenspariteit situatie waarin de levensstandaard (inkomenssituatie) vd landbouwers gelijk is aan die van mensen in andere economische sectoren (zoals industrie)
- Evenwicht tussen vraag en aanbod van landbouwproducten

stabiele landbouwprijzen
- Voldoende voedsel van goede kwaliteit tegen een redelijke prijs
veiligstellen vd voedselvoorziening voor de consument

2.2
Markt- en prijsbeleid geheel van maatregelen binnen het landbouwbeleid waardoor de markt en dus de prijsvorming van landbouwproducten beïnvloed wordt. Doel is het garanderen van het inkomen van de boeren en het zorgen voor betaalbare voedselprijzen
Maatregelen: graan, zuivelproducten, rundvlees, suiker en wijn

1: Basisrichtprijs hoort bij de markt- en prijsbeleid van de EU. Het is de streefprijs die door de landbouwministers jaarlijks voor elk product wordt vastgelegd met het oog op de kosten en de inkomens van de landbouwers. De basisrichtprijs is het uitgangspunt van de garantieregeling

2: Interventieprijs hoort bij het markt- en prijsbeleid van de EU. Het is de feitelijke marktprijs van een bepaald product die lager is dan de basisrichtprijs en aanleiding is tot ingrijpen (intervieren). De EU koopt dan het betreffende product waardoor het aanbod kleiner wordt en de prijs weer stijgt (5-10% lager dan de basisrichprijs)
Het product wordt dan uit de markt gehaald en wordt schaarser

Garantieprijs minimumprijs die de overheid voor een bepaald product garandeert om zo het inkomen in een bedrijfstak op peil te houden. Het aanbodsoverschot dat ontstaat koopt de overheid op

Plan McSharry plan tot hervorming van het markt- en prijsbeleid. Ingevoerd door de Ierse landbouwcommissaris McSharry (1992) om de productieoverschotten in de landbouw en de kosten van het markt- en prijsbeleid te verminderen

- Ongewenste overproductie
grote overschotten, quotum in melk
Quotum de hoeveelheid producten die een landbouwer in een bepaald jaar mag voortbrengen (productiequotum)
Superheffing de extra lage prijs, op te vatten als een soort boete, die de landbouwer krijgt voor de hoeveelheid producten die hij meer produceert dan het quotum toestaat
- Grote financiële tekorten
prijsgarantie van landbouwbeleid slokte meer dan de helft op vd totale EU-begroting
1) verminderen van prijssteun: garantieprijzen omlaag, minder bescherming nodig aan de buitengrens vd EU
2) verminderen vd productie: Braakligging het niet in productie nemen van een deel van de grond van een landbouwbedrijf
3) inkomenssteun 1 en 2 gedeeltelijk compenseren

2.3
nadelen markt- en prijsbeleid:
1: noodzaak van protectie
Garantieprijzen maken landbouwproducten kunstmatig duur, het verschil met de wereldmarktprijzen is dan groot, gevolgen voor de import en export van landbouwproducten
- invoerrechten aan de importkant
Drempelprijs de prijs die geldt voor de invoer van bepaalde producten. Ligt de prijs onder de drempelprijs dan moet de importeur een invoerheffing betalen

- exportsubsidies aan de exportkant
Export is niet haalbaar als de wereldmarktprijs onder de basisrichtprijs ligt
Restitutie vergoeding, subsidie die landbouwers krijgen om het prijsverschil van landbouwproducten met de wereldmarktprijs op te heffen
2: ontstaan van productieoverschotten
Gemeenschappelijke landbouwbeleid heeft schaalvergroting sterk bevorderd
Boeren gingen veel produceren omdat ze verzekerd waren van afzet van hun producten. De prijzen bleven op peil, ondanks het groeiende aanbod van producten

2.4
Ontwikkelingslanden hebben baat bij:
Liberalisering van de wereldhandel het vrijmaken van de wereldhandel, dus geen invoerrechten en handelsbarrières

Om te bevorderen:
WTO, GATT (General Agreement on Tarrifs and Trade) is een organisatie (1947) landen streven naar liberalisering van de wereldhandel (nu het World Trade Organisation)
Onderhandelen over toegang tot diverse markten
1994 akkoord over vrijere wereldhandel
invoerrechten omlaag en handelsbarrières weg (tarieven voor import en industriële goederen omlaag)

bescherming Europese landbouw ten einde

Lomé-akkoorden afspraken tussen de EU en ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribisch gebied en het Pacifisch gebied (de ACP-landen) over de handel (landbouwproducten en grondstoffen) en ontwikkelingshulp

Het gaat om de vroegere Europese koloniën.
Handelsafspraken en ontwikkelingshulp.
De ACP-landen bevinden zich nog steeds in slechte economische situatie
NL’se export en daar import daalden

3.1

Regionale ongelijkheid onrechtvaardige verschillen tussen gebieden in welvaart, welzijn en macht
Spanje en Griekenland nergens aan het Europese gemiddelde
Rijkste: 4 bij Hamburg
Armste: Ipeiros, Voreio (Griekenland), Azoren en de Franse overzeese gebiedsdelen

3.2
Structuurfondsen fondsen met geldmiddelen waarmee de EU probeert ongunstige omstandigheden in gebieden van de EU blijvend te veranderen
Daar hoort bij het:
Europees fonds voor regionale ontwikkeling hoeveelheid geldmiddelen waarmee de EU probeert de sociaal-economische ongelijkheid in de achtergebleven gebieden in de EU te verminderen

Er gaat veel geld naar periferie (achtergebleven) gebieden

3.3
regionale beleid verdwijnt?
1) sterke economische groei nodig om verschillen weg te werken
2) EU bevorderd ontwikkeling in de economisch sterke en rijke gebieden tegen concurrentie
technologische ontwikkelingen in onderzoeksprogramma’s (bedrijven en onderzoeksinstellingen profiteren daarvan)
kosten zullen dalen door de afschaffing van binnengrenzen en invoering vd euro
3) Stagnerende industrieën verwijderen (mijnbouw, scheepswerven, hoogovenindustrie)
Herstructureringsgebieden, economische omschakeling realiseren.
Hierdoor worden de sterke gebieden nog sterker t.o.v. de zwakke gebieden

1986 Spanje lid van EU: grote economische achterstand
Gebrek aan wegen, communicatieverbindingen, energie en water, economische bedrijvigheid en goed opgeleide mensen!
Laag inkomen, grote werkloosheid

EU: aanleg van wegen, spoorlijnen en vliegvelden

- Snelle verbinding met Spanje en EU-landen (snelweg Lissabon-Madrid en route Valencia-Zaragoza-Somport-Frankrijk)
- Vliegveld van bijv Barcelona vergroot en gemoderniseerd
- Kleine bedrijven ontvingen steun (landbouw)
- Droogtebestrijding door irrigatievoorzieningen
- Verbetering van watervoorziening, zuivering en kwaliteit aan de kust

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.